• In werkelijkheid zijn geluiden, geuren, smaken en kleuren geen kenmerken van de
buitenwereld maar sensaties die alleen in het bewustzijn bestaan.
• Geluiden ontstaan pas wanneer luchttrillingen ons oor bereiken en ons lichaam die
trillingen transformeert in klanken. Luchttrillingen zijn dus zelf geen geluid maar
kunnen wel omgezet worden tot geluid door organismen.
• Geuren ontstaan pas wanneer gasvormige moleculen onze neus bereiken en de
receptoren in onze neus activeren, zodat in ons bewustzijn geuren kunnen ontstaan.
• Moleculen zijn fysische entiteiten die in niets lijken op de mentale sensaties die
geuren of smaken zijn.
• Kleuren vormen zich pas wanneer elektromagnetische straling met een specifieke
golflengte in ons oog valt en wordt omgezet in gewaarwordingen van blauw, groen of
rood.
• Kleuren zijn net als geluiden, smaken en geuren biologische constructies die in de
werkelijkheid buiten het bewustzijn niet voorkomen. Ze bestaan enkel als mentale
sensaties en zijn pas ontstaan in de loop van de door natuurlijke selectie geleide
biologisch evolutie.
• De eerste lichtgevoelige receptoren ontstonden naar schatting 500 miljoen jaar
geleden. Daarvoor beschikten organismen nog niet over zintuigen, waardoor er ook
nog geen geluiden of kleuren bestonden.
• Biologische soorten reageren elk op hun eigen manier op licht, moleculen en
luchttrillingen omdat ze alleen over een eigen zintuigelijk apparaat met specifieke
gevoeligheden beschikken.
• Bijen kunnen ultraviolet licht zien en ratelslangen kunnen infrarood licht detecteren.
• Sommige luchttrillingen leiden in het bewustzijn van een kat wel tot geluid en niet in
het bewustzijn van een mens. Omgekeerd is de visuele wereld van katten een stuk
bleker (lagere kleurverzadiging) en waziger (lagere resolutie) dan die van de mens.
,• De soortspecifieke gevoeligheid voor stimuli in de buitenwereld is evolutionair
verklaarbaar. Dieren ontwikkelen geen gevoeligheid voor prikkels als die gevoeligheid
overbodig is voor het overleven en de voortplanting. Uit de werkelijkheid distilleren
biologische soorten een waarnemingswereld die de reproductiekansen optimaal
ondersteunt.
• De biologische evolutie bevordert dus niet zozeer waarheidsgetrouwe, nauwkeurige
waarnemingssystemen maar wel waarnemingssystemen die de overlevings- en
voortplantingskansen van organismen vergroten.
• Elke biologische soort heeft niet alleen zijn specifieke sensitiviteit voor fysische
prikkels maar beschikt ook over een dominant zintuig.
• Vleermuizen leven in een akoestische waarnemingswereld en oriënteren zich in de
ruimte door de weerkaatste geluidsgolven die ze uitzenden op te vangen
(echolocatie).
• Honden leven in een olfactorische wereld en spinnen in een vibratiewereld.
• Niet-menselijke waarnemingswerelden blijven ook voor de wetenschap iets
raadselachtigs.
• Thomas Nagel, filosoof; “What is it like to be a bat?”: volgens Nagel is het voor een
mens niet mogleijk om zich een voorstelling te maken van hoe het is om een
vleermuis te zijn. Wetenschap, aldus Nagel, kan niet binnendringen in de mentale
‘binnenkant’ van levende materie.
• Mensen opereren in een visuele, kleurrijke wereld. Ons dominante zintuig is
ontegensprekelijk het visuele zintuig. Een belangrijk deel van ons
langetermijngehuegen, met name het autobiografische of episodische geheugen,
bestaat uit ultrakorte beeldfragmentjes uit ons persoonlijke verleden.
• In de loop van de biologische evolutie heeft de mens een grote gevoeligheid
ontwikkeld voor een zeer klein segment van het elektromagnetische spectrum. Het
menselijke oog reageert enkel op elektromagnetische straling met een golflengte
tussen 400 en 700nm. Dit segment van het elektromagnetische spectrum wordt het
zichtbare spectrum genoemd.
• Dat ons oog uitgerekend voor dit minescule spectrum gevoelig is, is geen toeval;
elektromagnetische golven tussen 400 en 700nm weerkaatsen immers oppervlaktes
van objecten, waardoor ze zichtbaar worden voor organismen die over ogen
beschikken.
• De oppervlaktestructuur van een object bepaalt welke golflengtes geabsorbeerd
worden en welke weerkaatst worden. Het zijn de weerkaatste golflengtes die de
kleur bepalen die we zien.
,• Het verschijnen van kleuren in het bewustzijn is het gevolg van een selectieve
absorptie van lichtfrequenties door oppervlakten van objecten.
• Objecten bevatten de kleur niet, ze bevatten de moleculen die alle lichfrequenties
absorberen behalve de frequentie die met de kleur correspondeert.
• Lichtstralen zijn zelf niet gekleurd; meer nog, ze zijn zelfs niet zichtbaar. Licht is alleen
zichtbaar als het vertrekt uit een lichtbron en als het weerkaatst op een oppervlak.
• Kleurperceptie speelt een belangrijke rol in het voortbestaan van soorten. Toch
hebben bij zoogdieren alleen primaten een volwaardige, trichromatische
kleurwaarneming. Insecten, vissen, vogels en reptielen zien ook kleuren.
• Het vermogen om kleuren te zien biedt aan het organisme minstens 2 evolutionaire
voordelen:
-Ten eerste stelt kleurperceptie ons in staat om objecten te detecteren (voedsel,
fruit, ... zichtbaar maken).
-Ten tweede hebben kleuren een signaalfunctie (giftig, nog niet rijp -> oneetbaar).
• Kleurcodering is zowel voor fruit als voor fruitetende dieren van evolutionair belang.
Fruit heeft in de loop van de evolutie zichtbaar gemaakt dat het rijp en eetbaar is,
zodat zaadjes van de plant zich kunnen verspreiden. Dieren hebben geleerd om op
die kleurcodering te reageren.
• Daniel Dennett, neuroloog; “Sommige dingen inde natuur moesten gezien worden en
andere moesten ze zien” ( ‘Het bewustzijn verklaard’): Daarom zijn in de loop van de
evolutie kleurcodering en kleurwaarneming samen ontstaan.
, • De proximale stimulus: het geheel van fysische energie dat onze receptoren
stimuleert. Dat zijn de lichtgolven bij de visuele waarneming en luchttrillingen
(geluidsgolven) bij de auditieve waarneming.
• De distale stimulus: het voorwerp in de buitenwereld dat de fysische energie van de
proximale stimulus produceert. Bij de visuele waarneming is dit het object waarop
omgevingslicht reflecteert.
• Het visuele waarnemingsproces: Weerkaatst licht dat in het oog valt acitveert
lichtgevoelige cellen. Deze lichtgevoelige cellen of fotoreceptoren bevinden zich in de
retina (netvlies), achteraan het oog.
De cellen zetten het licht om in neurale impulsen die via het gezichtszenuw worden
doorgestuurd naar de hersenen. Die omzetting noemt men transductie en wordt
uitgevoerd door 2 soorten receptoren: kegeltjes en staafjes.
Ongeveer 6 miljoen receptoren in het oog zijn kegeltjes. Kegeltjes zorgen ervoor dat
we kleuren zien. Ze hebben relatief sterk licht nodig om geactiveerd te worden.
In de retina bevinden zich 3 soorten kegeltje. Elke soort reageert het sterkst op licht
van een bepaalde golflengte.
S-kegeltjes zijn gevoelig voor korte golflengtes (max 435nm) en brengen blauw voort.
M-kegeltjes zijn gevoelig voor middellange golflengtes (max 535nm) en brengen
groen voort.
L-kegeltjes zijn gevoelig voor lange golflengten (max 565nm) en brengen rood voort.
Omdat de 3 soorten kegeltjes corresponderen met 3 soorten kleuren wordt ons
visuele systeem trichromatisch genoemd.
Kleuren onstaan niet in onze retina; ze worden in een later stadium van het visuele
informatieverwerkingsproces gemaakt, met name in de visuele cortex.
• In de fovea, het centrum van de retina, is de concentratie aan kegeltjes het grootst
en zien we het scherpst. De fovea bevat alleen maar kegeltjes, geen staafjes.
• Behalve 6 miljoen kegeltjes bevat de retina ook nog 125 miljoen staafjes. Ze bevinden
zich uitsluitend in de perifere retina. De perifere retina omvat de gehele retina
behalve de fovea.
• Staafjes zijn erg gevoelig voor licht. Ze hebben enkele minuten de tijd nodig om zich
aan te passen aan plotse duisernis (duisternisadaptie). Staafjes kunnen geen
kleursensaties voortbrengen. Ze zijn wel gevoelig voor beweging.
• De retina is slecht 0,25mm dik en omvat 3 lagen. De achterste laag bevat de 130
miljoen lichtgevoelige cellen (staafjes en kegeltjes) die het licht omzetten in een
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Femkeeeee. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.