1. Introductie
We krijgen academische filosofie, dus ‘wat is de zin van het leven’ is niet nuttig voor ons. We gaan
het hebben over bv. ‘Als twee mensen een rood object zien, kunnen we dan zeker weten dat ze
allebei rood zien?’.
Iedereen denkt een vrije wil te hebben, maar hebben we ook echt een vrije wil? En wat is zo’n vrije
wil, want de wetenschappen leren ons dat alles wat we doen of denken bepaald wordt door de
interactie tussen genetische aanleg en omgeving, in de vorm van materiele omgeving of opvoeding.
Gedragingen lijken gevolg te worden door die 2. Dus we hebben een vrije wil.
Vragen zijn meer van deze soort dan bv. ‘Wat is de zin van het leven.’ We gaan het nu hebben over 2
filosofische vragen: ‘Wat is filosofie?’ en ‘Is het zinvol om filosofie te studeren?’.
1. Wat is filosofie?
‘Filosofisch reflecteren op de biomedische wetenschappen.’ Bij de filosofische vragen gaan we
opzoek naar een definitie. Wat is nu een definitie? Een definitie kan beschreven worden als iets
afbakenen, iets bepalen. Wat bakent filosofie af van andere disciplines. Wat zijn eigenschappen voor
alle filosofieën en enkel bij alle filosofieën. Op zoek naar verzameling van kenmerken waardoor we
filosofie kunnen onderscheiden van andere disciplines. Op grond waarvan noemen we iets
filosofisch?
1.1 Drie aspecten: attitude, methodologie, domein
Het eerste antwoord zegt dat filosofie zich onderscheidt van andere disciplines op basis van een
attitude. Vaak verwezen naar de eerste grote filosoof: Socrates. Socrates werd in zijn eigen tijd niet
echt geliefd door het corrumperen van de jeugd. Hij liet hen nadenken en alles in vraag stellen. Hij
werd veroordeeld tot de drinkbeker. Hij kon ontsnappen, maar wilde niet verraad plegen t.o.v.
zichzelf. Die attitude zou typisch zijn voor de filosofie. Vb. van definitie van Alfred North: ‘Filosofie
begint bij verwondering en eindigt er ook mee.’ Is dat een goeie definitie? Wel niet uitsluitend
kenmerk van wat filosofie is. Ander vb. van Louis C.K.: ‘Kinderen blijven doorvragen en je probeert te
antwoorden, maar dat is nooit bevredigend.
Filosofie is een kritisch denken. ‘Filosofie is een kritische reflectie op de betekenis en waarden van
alle weten en werkelijkheid.’ Dat idee is al heel oud. Descartes wordt gezien als de vader van de
moderne wetenschappen. Hij zei dat we alles moeten betwijfelen. ‘We moeten niet alleen
betwijfelen wat bv. de autoriteiten zeggen, maar ook wat onze zintuigen ons vertellen.’ Als we
dromen, hoe weten we of we niet permanent in een droom leven? Geeft dat correct beeld van de
werkelijkheid? Socrates was een wiskundige, maar we kunnen niet uitsluiten dat gemakkelijke
zekerheden niet correct zijn. Het is niet uitgesloten dat er een Malin Génie is, die kan ingrijpen in ons
denken. Telkens als we wiskundig nadenken, kunnen we gemanipuleerd worden. Hij zegt dat het niet
uitgesloten is, niet dat het niet waarschijnlijk is. Dat kritisch denken is de houding van filosofen. We
zien die houding ook bij kinderen en wetenschappers. Bovendien probeert filosofie ook meer te zijn
dan kritisch te zijn. Descartes probeerde tot een vast punt te komen. Eerst alles afbreken en dan iets
nieuws opbouwen. Filosofie probeert ook wel antwoorden te geven op de vragen. Die antwoorden
zullen vaak niet helemaal bevredigend zijn.
Filosofie is een methode. Eerst wordt de conceptuele analyse naar voren geschoven. Veel vragen
zoals: ‘Wat is het leven/goed/schoonheid/ziekte/ …’. Concept verhelderen door een analyse te doen.
Dus in enkele eenvoudige concepten verdelen. We kunnen niet helemaal zeker zijn van de meest
1
,eenvoudige wiskundige zekerheden. Er worden heel veel gedachte-experimenten uitgevoerd. Maar is
dat wat filosofie definieert? Het zijn methodes die ook buiten de filosofie worden gebruikt.
Denk maar aan wiskunde: wat is een cirkel. Maar dat is een andere soort van conceptuele analyse.
Nu niet alle filosofie beperkt zich tot conceptuele analyse. Niet uitsluiten conceptuele analyse. Niet
elke stap in de filosofische argumentatie wordt gesteund door een gedachte-experiment. Het is
populair en typisch, maar niet zo typisch dat ze overal te vinden is of enkel voor de filosofie geldt.
Dan maar een domein. Veel gedefinieerd op basis van hun domein. Vragen: ‘Wat is ziekte?’ Is een
onbeantwoordbare vraag. Op het einde van het hoofdstuk merken we op dat we niet echt een
antwoord hebben en we dus gefrustreerd achter blijven. Want alle vragen zijn onbeantwoordbaar.
Wat wordt bedoeld met onbeantwoordbaar? En wat is het verschil tussen onbeantwoordbare en
onbeantwoorde vragen? Op dit ogenblik is het moeilijk om te zeggen welke vragen de filosofie zich
mee bezig houdt. Er is moeilijk een onderscheidt te maken tussen onbeantwoordbare en
onbeantwoorde vragen. Er zijn ook vragen die onbeantwoordbaar zijn maar die niet tot de filosofie
behoren. Filosofen denken vaak dat ze de onbeantwoordbare vragen toch kunnen beantwoorden.
We zien dat er te kort wordt geschoten.
1.2 Vier deeldomeinen
We kunnen het domein opdelen in deeldomeinen. Namelijk: metafysica, logica, epistemologie en
moraalfilosofie. Alleen krijgen we nu nieuwe problemen: 1) Op grond waarvan is de logica een
wijsgerige discipline en geen wiskundige discipline? Het onderscheidt tussen moraalfilosofie en
moraalpsychologie is zeer klein. 2) Hoe moeten we de domeinen definiëren?
Als we bv. gaan kijken naar wat metafysica is, dan is het moeilijk om dat de definiëren. Kijk nu naar
de Stanford Encyclopedia van Filosofie: ‘Het is niet makkelijk om te zeggen wat metafysica is en er is
niet echt een antwoord voor.’. Wat is metafysica? De studie van wat er bestaat en aard van wat er
bestaat. Geef een vb. ‘Bestaat vrije wil?’ of ‘Bestaat bewustzijn?’ of ‘Bestaan getallen?’.
Metafysica en logica zijn de meest algemene deeldomeinen. Logica houdt zich bezig met de
geldigheid van redeneringen en argumenten. Hoe kunnen we bewijzen dat die geldig zijn? We
kennen drogredenen zoals: ‘Als iets na iets anders gebeurt, gebeurt dat omwille van iets dat ervoor
gebeurde.’ Dat is ‘post hoc, ergo propter hoc’. We bestuderen dit en formaliseren dit. Andere
drogreden: Als P dan Q, als Q dan P. Als de lamp kapot is dan is het donker, als het donker is dan is de
lamp kapot. Juiste reden: ‘Als de lamp kapot is dan is het donker, het is donker omdat de lamp kapot
is’.
Epistemologie = kennisleer. Epistemologie bestudeert de aard en mogelijkheid van kennis. Bv. wat is
waarheid? Kunnen we dingen echt kennen, kunnen we datgene buiten ons denken echt kennen? Kijk
naar Descartes: We kunnen niet zeker zijn van schijnbare wiskundige waarheden. Moderne variant:
gedachte-experiment van ‘brains in a vat’. Kan je ooit zeker weten dat we geen ‘brains in a vat’ zijn?
Je kan denken dat je vrienden hebt, maar misschien worden die hersenen gestimuleerd op een
andere planeet. Is kennis mogelijk en welke kennis is mogelijk?
Moraalfilosofie = ethiek. Is de studie van principes die betrekking hebben op goed en kwaad. Het is
de studie van ons oordelen over goed en kwaad. Is de normatieve studie van goed en kwaad.
Gedachte-experiment: Trolley-probleem: wagonnetjes probleem. Iemand heeft op een spoor een
persoon vastgebonden, wagon kiest andere spoor, maar daar liggen personen. Er is iemand die de
wagon van richting kan veranderen, maar is dat de juiste oplossing? Veel varianten: ‘fat man variant’.
De trein komt aangereden, kan vijf mensen overrijden, maar er is een zwaarlijvige man op een brug.
Je kan de man naar beneden duwen, waardoor de anderen gered kunnen worden. Mensen
2
,antwoorden dat ze nu niet mogen duwen, maar in het andere geval is het wel oké! Wat is nu de
juiste beslissing en waarom? Mag je dat doen en waarom? Is het je plicht om vijf levens te redden
i.p.v. een? Filosofen denken na over hoe we moeten oordelen bij zo’n dilemma’s.
Er zijn vier hoofddisciplines. Er zijn er nog veel meer. Vele andere disciplines zijn een combinatie van
enkele hoofddisciplines. Heel veel van wat we hier gaan doen is wetenschapsfilosofie. Dat is een
combi van metafysica en epistemologie. Wat is wetenschappelijke kennis en is dat betrouwbaar?
Wat is ziekte? Wat zijn natuurwetten; We gaan veel argumenten ontleden. Terug naar de vraag: ‘Wat
is filosofie?’ Moeilijk om te zeggen door de hoofddisciplines.
1.3 Een zeer korte geschiedenis van de westerse filosofie
Een laatste oplossing is dat filosofie gedefinieerd wordt vanuit haar geschiedenis. Iedereen beseft dat
deze redenering circulair is. Waarom wordt het in de geschiedenis als filosofisch gezien. Enkel als je
weet waarom het in het verleden filosofisch genoemd werd. Het geeft een verklaring waarom de
filosofie zo moeilijk af te bakenen is van andere domeinen. Filosofie is de ouder van de meeste
andere domeinen. Zoals bv. psychologie, fysica, …. Filosofie is enorm oud en moest zich continu
afzetten van disciplines. Zoals in de oudheid tegen de mythologie. In de Middeleeuwen tegen religie
en in de moderne tijd tegen wetenschap. Het is moeilijk omdat filosofie zich gedefinieerd heeft
doorheen de geschiedenis op verschillende manieren omwille van disciplines waarmee ze het meest
interageerde. Dit verklaart een deel van de variatie in de filosofie en in de definities van filosofie.
1.4 Besluit
Er zijn geen noodzakelijke en voldoende voorwaarden zijn voor een correct gebruik van het concept
wijsbegeerte. We kunnen wel spreken over kenmerken die typisch zijn voor de filosofie, maar die zijn
typisch omdat ze zorgen voor stippellijnen, maar geen scherpe afbakeningen.
1.5 Wijsbegeerte, waarom dit studeren?
Filosofie is vaak een scheldwoord. Filosofie komt warrig over. Het is ijl gezwets, gezever. Filosofen
zijn vaak onpraktisch of onhandig. Vaak wordt het ook gezien als nutteloos. Waarom moeten we dit
leren, als het toch nutteloos is? Er is een tamelijk gemakzuchtige oplossing: Wat nutteloos is, is niet
meteen zinloos. ‘Uiteindelijk doen we veel van wat we doen omwille van zaken die nutteloos zijn’.
Dus misschien is filosofie zoals gelukkig zijn? In elke richting zijn er vakken die weinig nut hebben of
onderdelen hebben die weinig van nut zijn. Zoals bv. geschiedenis. Toch is het zinvol om dit aan te
leren. Heel veel zaken leren, maar eigenlijk hebben die vaak geen nut. Vaak zo bij academische
vorming. Dit bereid dan voor op een beroep, maar probeert een ruime, breed beeld te geven. Dit kan
van pas komen. Het is waardevol om een breed beeld te hebben.
Is het zo dat filosofie nutteloos is? Aan de KUL hebben alle bachelor studenten minstens 1 vak
wijsbegeerte. Vaak willen ze dan dit vak gewoon veranderen door een meer ‘nuttig’ vak. Reactie van
filosofen: ‘Filosofie verbetert analytische en kritische vaardigheden’. Maar filosofen zijn zelf altijd niet
kritisch. Maar zorgt dat wel degelijk voor die verbetering? Als we kijken naar welke studenten van
alle richtingen het meeste verdienen, dan lijkt filosofie vaak te leiden tot rijkdom. Maar misschien is
dat gewoon ‘false advertising’. Velen zagen filosofie een vooropleiding van rechten. En daar kan je
veel geld meeverdienen. Je kan beroemd worden na he studeren van filosofie, maar dat wil niet
zeggen dat filosofie helpt bij het beroemd worden.
Toch is het niet totaal nutteloos. Filosofie toont dat wat vanzelfsprekend lijkt, niet altijd
vanzelfsprekend is. Lijkt wat op het oefenen van kritische vaardigheden. Op het eerste gezicht lijkt
het evident wat ziekte van gezondheid onderscheid. Dit vak moet ertoe bijdragen dat dit niet altijd
gemakkelijk te onderscheiden is. Filosofie wordt vaak gedefinieerd als denken over denken. We
3
, denken over het denken over ziekte. Als we denken over denken dan heeft dat een effect op het
denken. Filosofie wordt gezien als een verbreding. We moeten een stap terug zetten en denken over
het denken van bv. de fysica.
2. Mechanisering en doelgerichtheid
Het is een oud thema en kwam naar de voorgrond in het begin van de moderne wetenschap
(16de/17de eeuw. We beginnen met een vb. een puntige rots. Waarom is deze rots puntig? (A) Omdat
water en wind de botte kanten hebben weggespeeld en weggeblazen. (B) Om ervoor te zorgen dat er
geen dieren boven op de rots komen rusten. (C) Om dieren de mogelijkheid te geven zich tegen de
rots te komen schuren als ze jeuk hebben. Wij antwoorden antwoord (A), wij geven dus een
mechanistisch antwoord. Deborah Kelemen, een Amerikaanse ontwikkelingspsychologe heeft
diezelfde vraag voorgelegd aan jonge kinderen (3-6 jaar). Meerderheid (B) of (C). Zij geven een
teleologisch antwoord. Iedereen na en tijd gaat (A) antwoorden. Voor heel lange tijd was het niet zo
dat volwassen op die vragen mechanistische antwoorden gaven. We gaan het hebben over hoe men
in de filosofie is begonnen met een behoorlijk teleologische opvatting van wat de eigenlijke
opvattingen zijn van de natuur en hoe men is proberen weg te raken van zo’n teleologische
verklaring, die een doelgerichtheid inhoud. In het tweede deel gaan we in op een van de meest
succesvolle manier om komaf te maken met de teleologie in de filosofie.
2.1 De mechanisering van het wereldbeeld
Aristoteles (4de eeuw voor Christus) dacht over alles na, zeker over fysica en metafysica. Hij was op
zoek naar welke oorzaken er allemaal bestaan. Hij onderscheidt vier verschillende oorzaken:
materiële, formele, efficiënte oorzaken, maar de belangrijkste is de doeloorzaak of de finale oorzaak.
Teleologie: leer van de doelen. Finale oorzaak streeft naar een einde, een doel. Hij bespreekt de drie
andere ook, maar degene die een bevredigende verklaring geeft voor bewegingen en veranderingen
dat is de doeloorzaak. Dat betekent dat dingen veranderen of bewegen omdat ze eigenlijk streven
naar iets. Vb. sleutelbos. Als we die los laten dan valt die. Die verandering moeten we beschouwen
als het streven naar een bepaald doel: beneden zijn. We kunnen die ook omhoog gooien, maar dat is
niet wat die wil. Uiteindelijk haalt opnieuw het streven van de sleutelbos het. Het omhoog gooien is
een onnatuurlijke beweging. De beweging naar beneden is een natuurlijke beweging.
Hoe kunnen we dat streven op een algemene manier karakteriseren? De dingen streven ernaar om
perfect te zijn. Dat betekent dat ze ernaar streven om perfect zichzelf te zijn. Een zaadje van een
tomatenplant streeft ernaar om een tomatenplant te zijn. En een sleutelbos dan? Die kan toch niet
bewegen? Als die wordt omhoog gegooid of naar beneden laten vallen, dan verlangt die stabiel te
zijn. Dat streven is een streven op kosmische schaal naar absolute perfectie. Alle verandering die we
waarnemen en die we niet waarnemen wordt gemotiveerd naar een streven naar de absolute
perfectie en dat wordt de onbewogen beweger genoemd. Als dat bereikt is, komt het tot rust. Tenzij
er andere krachten op werken. Waarom wordt dat de onbewogen beweger genoemd? Waarom
wordt die de beweger genoemd? Hij beweegt alles. Waarom wordt hij onbewogen genoemd? Hij
beweegt zelf niet en hij is al perfect. Hij beweegt alle andere objecten. De beweging van de mensen
die naar de les gaan, is gericht om daar aanwezig te zijn. Beweging van het levende begrijpen wij
spontaan als een beweging die gemotiveerd is door een doel. Wat Aristoteles doet is ook de
bewegingen van het niet-levende op zo’n manier begrijpen. Beweging van het levende staan model
voor het niet-levende.
We komen bij de 17de eeuw aan, bij Descartes. Descartes wordt gezien als de vader van de moderne
wijsbegeerte. Hij wou zelf dat stichten. Wat betekent dat? Wij wilde de wijsbegeerte uit het slop te
halen door die te modeleren naar de wetenschap. De wetenschap was geboren uit de filosofie. De
4