Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting PB1212202414 Biologische grondslagen: neurpsychologie en psychofarmacologie €5,99
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting PB1212202414 Biologische grondslagen: neurpsychologie en psychofarmacologie

9 revues
 462 vues  45 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Samenvatting van: H1, H2, H3, H4, Kennemans (H1, H4, H5, H11), College Erik Scherder, H6, H8, H9 , H10, H14, H15, H16, H19, H20, H21, H24, H25, H26 , Pdf bestanden van Tarver et al., 2014, Gelade et al, 2017, Friedman et al.

Dernier document publié: 4 année de cela

Aperçu 7 sur 158  pages

  • Non
  • H1, h2, h3, h4, h5, kennemans (h1, h4, h5, h11), college erik scherder, h6, h8, h9 , h10, h14, h15
  • 16 novembre 2020
  • 17 novembre 2020
  • 158
  • 2020/2021
  • Resume

9  revues

review-writer-avatar

Par: sunlight_muijsson • 2 année de cela

review-writer-avatar

Par: druyts_joke • 1 année de cela

review-writer-avatar

Par: emmasegers123 • 2 année de cela

review-writer-avatar

Par: emma2murray • 3 année de cela

review-writer-avatar

Par: mstoel46 • 3 année de cela

review-writer-avatar

Par: Rkr123456 • 3 année de cela

review-writer-avatar

Par: annedaamsx • 3 année de cela

Traduit par Google

concepts are not explained or very unclear. Summary is huge heel on the branch, lacks a coherence.

Afficher plus de commentaires  
avatar-seller
HOOFDSTUK 1 : Klinische neuropsychologie: een historische schets
1. Inleiding

 Klinische neuropsycholoog
- richt zich op de diagnostiek en/of de behandeling van problemen die gerelateerd zijn aan
hersenbeschadigingen
- klinische neuropsychologie was vroeger het vakgebied van psychiaters en neurologen
- ondertussen is klinische neuropsychologie uitgebreid tot een zelfstandige discipline
- Hippocrates: gedrag en gevoel zijn het resultaat van het functioneren van de hersenen
- Grieken en Romeinen: lichaam kent een balans tussen elementen water, vuur, bloed en
slijm: verstoring van deze balans zorgt voor ziekte of afwijkend gedrag
- twee noemenswaardige wetenschappers/filosofen in de geschiedenis:
 René Descartes
 Franz Joseph Gall

1. René Descartes (1596-1650):
- de ziel is een zelfstandige, maar immateriële eenheid
- ziel lokaliseerde hij in hoofd, de pijnappelklier of epifyse

2. Franz Joseph Gall (1758-1828):
- er zijn veel mentale organen zijn in de grijze schors van de hersenen: frenologie
(onwetenschappelijk en commercieel)
- dit vormt nu de basis van hedendaagse opvattingen
- zijn opvattingen werden getoetst met gebruik van de clinicoanatomische methode
 bij patiënten met hersenletsel de uitvalsverschijnselen van bepaald gebied
bestuderen, vb. het geheugen
 na overlijden werd plaats van laesie gerelateerd aan aard functionele stoornis


2. De celtheorie

 Wat is de celtheorie?
- de oude Grieken onderscheidden drie zielen, waarbij de mens als enige alle drie de
vormen van de ziel hebben
 een ziel om te overleven: via voedselopname, aanwezig bij plant
 een ziel om activiteiten te ondernemen in relatie tot omgeving: zoals dieren
 een hogere-orde ziel die het verschil kent tussen goed en kwaad
- deze geest zou zich bevinden in de lege holtes van de hersenen: de hersenventrikels,
werden door oude Grieken cellen genoemd
- er waren drie soorten cellen
 sensus communis, eerste cel: verzamelt alle zintuiglijke informatie
 tweede cel: beeld of psychologische representatie interpreteren
o wat stelt het voor en hoe belangrijk is dat voor mij
 memoria of geheugen, derde cel: beeld opslaan




1

,  De celtheorie is van belang geweest voor de hedendaagse cognitieve psychologie
- het is een alomvattende theorie met betrekking tot de informatieverwerking en is voor
iedereen gelijk
- het is een algemeen systeem, geest kan alle info verwerken
- er zijn geen aparte functies voor visuele of auditieve beelden
- gaat om opvatting over de geest van iedereen (dus geen individuele verschillen)

 Fysiognomie
- gaat over de individuele verschillen in persoonlijkheid
- fysiognomie betekent dat het uiterlijk van iemand iets zegt over zijn of haar
persoonlijkheid
- fysiognomie = interpretatie van het gelaat, uiterlijk is reflectie karakter


3. Descartes: een ongedeelde geest

 Wat vond Descartes?
- Descartes ging alleen af op dat wat onweerlegbaar waar was: ik denk, dus ik ben
- hij deelde de mens op in
 het lichaam (res extensa)
 de geest (res cogitans)
o is niet materieel
o kan gezien worden als een soort van bestuurder
- de geest plaatste hij in een holte midden in de hersenen: epifyse of pijnappelklier
- via zenuwen krijgen we info over buitenwereld
- op basis van herinneringen werden boodschappen teruggestuurd  ledematen bewegen
en dat is een reflex
- wordt gezien als de materialistische visie


4. Gall en het lokalisatievraagstuk

 Wat vond Gall?
- Gall veronderstelde dat alle psychologische functies, waaronder ook kennis en affect,
aangeboren zijn
- de geest is geen algemeen informatieverwerkingssysteem, maar er zijn aparte organen
voor oa muziek, rekenen, moederliefde, etc.
- functies en geest zitten niet in het midden van het brein, maar aan de buitenkant: cortex
- sprake van onafhankelijke functies
- organisatie is voor alle mensen (en dieren) hetzelfde: alleen de grootte kan variëren
 vb.: iemand die beter is in muziek heeft een groter muziekorgaan
- zijn lokalisatie berustte onder andere op onderzoek naar hersenbeschadigingen
- geen sprake meer van één ziel en een ongedeelde geest
- zijn ideeën vormden de basis voor de neurowetenschap
- volgens Gall hadden de hersenen onafhankelijke functies
- cortex is cruciaal en bepaalde functies hebben strikte lokalisatie = basis cognitieve
neurowetenschappen




2

,5. De clinicoanatomische methode

 Wat is de clinicoanatomische methode?
- gebruikt om Gall’s lokalisatie-ideeën te toetsen door de specifieke uitvalverschijnselen in
kaart te brengen en ze later te relateren aan de plaats van de laesie
- Broca toonde aan dat de laesie altijd in frontaalkwab van linkerhersenhelft zaten
 gaat om opeenvolging van klanken die past bij een woord
 ongelijkheid van hersenhelften
o linkerhersenhelft: gebruiken we om te spreken, krijgt zuurstofrijk bloed
o rechterhersenhelft: zit het mechanisme
- Charcot: geloofde in lokaliseren van specifieke centra in de hersenen
 beschreef MS, ALS, Gilles de la Tourette
 idee dat de taalfunctie op te delen was in deelfuncties
- Wernicke: apart centrum in temporaalkwab voor het herkennen van gesproken woorden
 geloofde niet in Gall: verzameling van functies
 geloofde in koppeling van sensorische prikkels aan een motorische reactie
- later ontstond het onderscheid tussen Broca’s afasie en Wernicke’s afasie
 tussen woordbegripscentrum en woordproductiecentrum loopt vezelbaan of
verbindingsbaan
 afasie Wernicke: stoornis in centrum of in verbindingsbaan

 Wat is het associationisme?
- Locke: voorstander van het empirisme
- geloofde niet in de aangeboren functies, mensen zijn een tabula rasa
- alles wordt aangeleerd: een visie die ook wel het associationisme wordt genoemd
- Jackson wees Broca erop dat de plaats van de laesie kan leiden tot een specifieke uitval,
maar dat die niet verward moest worden met de plaats van een hele functie


6. Holisme

 Wat is holisme?
- rond 1900 kwam er veel verzet tegen de lokalisatiebeweging
 von Monakow: meer samenhang en hersengebieden werken altijd samen
 Freud: gaat om overlap en samenhang van gebieden
 Goldstein: goed functioneren van brein was vooral van belang om te kunnen
reflecteren op binnenkomende stimuli i.p.v. direct daarop te reageren
- Gestaltbeweging kwam sterk op
 het geheel is meer dan de som der delen
- holisten accepteerden een zekere mate van specialisatie


7. Luria: een globaal model

 Wat vond Luria?
- probeerde een synthese te maken van bestaande neuro(psycho)logische feiten en
theorieën, en integreerde die met zijn eigen klinische waarnemingen
- hield zich bezig met revalidatie van patiënten met functiestoornissen




3

, Luria zocht een evenwicht tussen holistische en lokalisationistische opvattingen
- zijn holistische opvatting: hersenen-als-geheel is één complex functioneel systeem
 diverse subsystemen leveren eigen bijdrage aan de gezamenlijke activiteit
 functionele subsystemen ontstaan door interacties tijdens de ontwikkeling
tussen het kind en zijn omgeving
 functioneel systeem van hersenen-als-geheel is flexibel en adaptief
o wanneer gedragsdoel niet op een bepaalde manier bereikt kan worden,
kan met inzet van andere subsystemen hetzelfde einddoel gerealiseerd
worden
 op grond van het gedragsresultaat of gedragsstoornis kan men nooit
rechtstreeks conclusies trekken over de verantwoordelijke subsystemen
- zijn lokalistionistische opvattingen
 door symptoom- en syndroomanalyse kan er een specifiek gestoorde factor
aangetoond kunnen worden
 ieder hersengebied kan dan gekoppeld worden aan één of meer van dergelijke
specifieke factoren

 Luria vatte functionele architectuur van hersenen samen adhv drie globale indelingen:
- er zijn drie units die continu met elkaar communiceren
 subcorticale hersengebieden: reguleert waakzaamheid en aandacht
o stoornissen door letsels aan hersenstam, diëncefalon en mediale
gebieden van grote hersenen
 posterieure hersengebieden: cognitieve informatieverwerking
o waarneming, verwerking en opslag
o stoornissen door letsels achter centrale fissuur, posterieure gebieden en
laterale cortex
 anterieure hersengebieden: organiseert het gedrag
o planning, regulatie en monitoring
o stoornissen door letsels voor centrale fissuur, (pre)motorische en
prefrontale cortex
- binnen elke unit kan er onderscheid gemaakt worden tussen drie hiërarchisch geordende
verwerkingsniveaus (topologische representatie: secundair grenst aan primair)
 de primaire zone
o centra voor zintuiglijke informatie, oppervlakkige fysieke kenmerken
o modaliteitsspecifieke gebieden: zintuigen en motoriek
 de secundaire zone
o verwerken informatie en betekenis aan geven
 de tertiaire zone
o meest specifiekmenselijke stucturen
o mulitmodale en cognitieve integratie, vormen van intenties, plannen en
evalueren van eigen gedrag, motoriek voorbereiden
- gedrag dat wel of niet gereguleerd wordt door taalprocessen, gerelateerd aan
respectievelijk de linker- en rechterhemisfeer




4

,  Lateraliteit
- over de functionele verschillen tussen linker- en rechterhemisfeer, de lateraliteit, heeft
Luria zich niet erg uitvoerig uitgelaten
- meeste nadruk legde hij op de betekenis van taal, internal speech, voor de regulatie van
cognitieve, emotionele en planningsfuncties
- daarmee werd de taaldominante hemisfeer voor hem de dominante hersenhelft
- zijn hypothesen over seriële verwerking door primaire, secundaire en tertiaire zones
worden nu niet meer onderschreven


8. Een eerste aanzet: de testbatterij

 De testbatterij
- in Amerika hadden enkele psychologen zich specifiek gericht op hersenletsel
 Franz hield zich bezig met inhoudelijke vraagstukken, zoals afasie en lokalisatie
 Halstead verrichtte onderzoek naar het effect van hersenletsel op intelligentie
- al die tests werden later in samenwerking met Reitan omgevormd tot een testbatterij,
die verschillende psychologische functies in kaart bracht: Halstead-Reitan-testbatterij
- ander bekend instrument is de Luria-Nebraska Neuropsychological Battery (LNNB),
ontwikkeld door Golden en gebaseerd op de ideeën van Luria
- testbatterij wordt vaak gebruikt als screeningsinstrument: in een korte tijd wordt het
cognitief functioneren in brede zin systematisch onderzocht
- met dergelijke instrumenten konden psychologen een deel van het werk van neurologen
overnemen: zij konden het cognitief functioneren op systematische manier onderzoeken
- dat leidde tot een specialisatie van psychologen


9. De neuropsychologie als zelfstandige discipline

 Twee ontwikkelingen droegen bij aan de zelfstandigheid van de neuropsychologie (1960)
- Geschwind
 was enthousiast over het werk van Wernicke
 stimuleerde velen om op zoek te gaan naar specifieke centra en verbindingen,
om zo het functioneren van de hersenen beter in beeld te brengen
 belangrijke werkwijze was het zoeken naar dubbele dissociaties:
o je kunt van min of meer onafhankelijke functies spreken als bij een laesie
op plaats X functie A aangetast is, maar B niet, en als bij een laesie in
gebied Y functie B uitvalt en A niet
- Sperry: effecten van de split-brain-operatie
 bij mensen met epilepsie besloot men corpus callosum door te snijden
 epilepsie kwam daarmee onder controle
 waarneming, taal en geheugen leken intact
 men vond dat rechterhersenhelft in bepaalde functies beter was dan linker
o spreken over hemisfeerspecialisatie




5

,  Neuropsychologie werd een zelfstandig specialisme
- eerst in de wetenschap, maar vervolgens ook in gezondheidszorg
- naast zorg voor mensen met psychopathologie, ontstond belangstelling voor de gevolgen
van hersenaandoeningen op het mentaal functioneren en diagnostiek
- Benton: vanaf jaren 70
 één van de vaders van de klinische neuropsychologie
 met ‘de Benton’ doelt men op neuropsychologische test: Visual Retention Test
 Benton was voortdurend bezig met de ontwikkeling en verbetering van
verschillende neuropsychologische tests
 afasie vormde een belangrijk thema in zijn werk


10. Cognitieve neuropsychologie
10.1 Modules

 Modules
- Fodor drukte een stempel op de discussie over lokalisatie van functies
- hij gebruikte de term module: een informatieverwerkingseenheid met duidelijk
onderscheid tussen representatie en proces
 representatie: informatie die door module wordt verwerkt of als output wordt
berekend
 proces: de berekeningen, transformaties
- is een aangeboren specifieke eigenschap
 vb.: taalmodule, aangeboren en niet bewust van taalprocessen
- een module moet aan een aantal kenmerken voldoen:
 domeinspecifiek: kan alleen bepaalde informatie verwerken
 is aangeboren
 doet zijn werk ongeacht wat andere processen doen
 is computationeel autonoom en heeft zijn eigen architectuur, deelt geen
processen met andere modules

 Cognitieve neuropsychologie analyseert systematisch de effecten van hersenbeschadiging
- kijken naar de aard van de fouten
- meestal worden daarbij deelprocessen weergegeven als boxes die door lijnen en pijlen
met elkaar verbonden worden
- men gaat dan na of de veronderstelde deelprocessen op een juiste manier patronen van
juiste en foute responsen kunnen voorspellen

 Marr: rol in theorieontwikkeling in cognitieve neuropsychologie
- formuleerde uitgangspunten voor construeren van theorie over een cognitieve functie
- gaat bij cognitieve functie om de omzetting van informatie van een bepaalde soort naar
een andere soort
 omzetting van input naar output kan volgens algoritmes beschreven worden
o vb.: hersenen vertalen klank naar betekenis
 taak wetenschappen die cognitieve functie probeert te omschrijven: welke
soorten info er zijn, welke soorten representatie, hoe je van een naar andere
komt  kunstmatige intelligentie
 deze benadering sluit nauw aan bij modulaire benadering van Fodor



6

, - Marr’s benadering gaat uit van een seriële verwerking: informatie wordt omgezet naar
een volgend niveau van representatie
- niet veel later werd duidelijk dat informatie niet strikt serieel wordt verwerkt, maar dat
er ook sprake is van parallelle verwerking
- beïnvloed door Fodor en Marr gingen onderzoekers op zoek naar modellen voor
verschillende functies en probeerden zij stoornissen te verklaren vanuit hun model
 onderzoek naar verworven leerstoornissen: leidde tot beschrijving van nieuwe
vormen van dyslexie
 agnosie: stoornis in het herkennen van objecten


10.2 Neurale netwerken

 Neurale netwerken
- computerprogramma’s - connectionistische modellen genoemd - kunnen bepaalde
cognitieve functies nabootsen omdat ze op zekere manier net als de hersenen werken
 groot netwerk van knoppen (cellen) die met elkaar in verbinding staan
(dendrieten)
- leerprocessen zorgen voor de versterking van bepaalde verbindingen die op hun beurt
weer een respons versterken en daarmee ook patronen creëren
- dit past goed bij de associatieleer van het geheugen
- er zijn eigenschappen van dergelijke modellen die overeenkomen met het functioneren
van de hersenen:
 trail-and-error
o model is ‘zuinig’ omdat neuraal netwerk ook leert via “trial-and-error”
 emergentie
o eigenschap komt door oefening vanzelf naar voren
o vb.: via oefening leren lezen, lezen is dan eigenschap die vanzelf naar
voren komt
 graceful degredation
o als knopen worden beschadigd valt niet de hele functie uit maar zal een
deel van de informatie wegvallen
 content addressability
o klein deel van de informatie (enkele letters) kan het hele geheugenspoor
activeren (het hele woord)
- belangrijk punt waarop modellen niet overeenkomen met werking van hersenen is het
inzicht dat ze bieden in de precieze werking van het proces: het model beschrijft wel,
maar verklaart niet + bieden weinig inzicht in hoe het proces precies verloopt


10.3 Neurobeeldvorming

 Neurobeeldvormende technieken om hersenen in kaart te brengen
- verschillende neurobeeldvormende technieken
 computertomografie (CT): letsels in hersenen detecteren
 magnetic resonance imaging (MRI): bood meer mogelijkheden
 elektroencefalografie (EEG), voornamelijk event-related potentials (ERPs): inzicht
in functionele eigenschappen van de hersenen, niet om anatomische structuur




7

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Michaela12. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

50064 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,99  45x  vendu
  • (9)
Ajouter au panier
Ajouté