Maat manier om ’n muziekstuk ritmisch in te delen
1. Maatdelen en maataccenten
2. Tweedelige en driedelige maatsoorten
3. Maatstreep en opmaat
Er passen … tellen in de maat en de … noot duurt één tel
Vb. tweekwartsmaat Er passen twee tellen in de maat en de kwartnoot duurt één tel
Maatstreep de maten worden van elkaar gescheiden
Dubbele maatstreep geeft nieuw gedeelte van muziekstuk weer Zie boek figuur 2.4 blz. 51
Maatstreep + dikke maatstreep + dubbele punt herhaling
Maatstreep + dikke maatstreep einde van muziekstuk
Opmaat = onvolledige maat waarmee de muziek begint en eindigt.
Bij herhaling van het muziekstuk vormen de laatste en eerste maat een geheel.
Ritme de afwisseling tussen korte en lange klanken.
Er bestaat geen muziek zonder ritme.
- Noteren van ritmes
- Notatie punt achter de noot de toonduur wordt steeds met de helft van de genoteerde
duur verlengd ; het fungeert dus als een verlenging.
Vb. kwartnoot met punt erachter kwartnoot duurt één tel (…kwartsmaat), de helft hiervan
is 0,5 tel dus 1 + 0,5 = anderhalve tel.
- Verbindingsboog manier om de duur van een noot te verlengen, eventueel vanuit een
maat naar de volgende.
- Fermate andere manier om een noot te verlengen. De noot wordt met een onbepaalde
duur verlengd je mag dan zelf bepalen hoe lang de noot duurt en wanneer je verder gaat.
Je ziet dit teken vaak aan het eind van een lied en vooral bij canons.
Tempo geeft de snelheid van de muziek aan.
Italiaanse termen:
Largo = zeer langzaam
Adagio = langzaam
Andante = rustig, matig langzaam
Allegro = levendig, vrolijk of opgewekt
Presto = snel
,Articulatie om de verstaanbaarheid te verbeteren
Staccato noten moeten los van elkaar gespeeld worden. Lengte van de noot wordt korter
en er is een korte stilte hoorbaar tussen twee noten.
Wordt genoteerd met een punt boven de noot.
Legato muzieknoten worden zo gespeeld of gezongen dat ze in elkaar overlopen of
naadloos aaneengelast klinken. Tussen de noten valt dus geheel geen stilte.
2.2.2 Klankhoogte
- Melodie muzikale gedachte, met een specifiek karakter en met een duidelijk begin en eind
een opeenvolging van tonen
Kruis verhogingsteken dat een noot met een halve toon verhoogt
Namen van deze noten eindigen op ‘-is’ zoals de f een fis wordt.
Mol verlagingsteken dat een noot met een halve toon verlaagt
Geven we meestal aan met es, de b wordt zo bijvoorbeeld een bes.
Kruis of mol geld alleen voor die maat waar ze staan aangegeven.
Met herstellingsteken (lijkt op bliksemschicht) wordt ’n toevallige verlaging of
verhoging ongedaan gemaakt.
De stokrichting heeft geen invloed op de duur of hoogte van de noot.
- Harmonie aangenaam klinkende vereniging van tonen en we noemen het dan een
akkoord.
Akkoord = een samenklank van drie of meer tonen. zie tabel 2.15
Grondtoon + een terts + een kwint vb. C – E – G
2.2.3 Klanksterkte
Klanksterkte = hoe sterk en zacht muziek klinkt.
2 facetten van sterkte:
- Dynamiek leer van de klanksterkte. Helpt om sfeer en spanning te creëren in de muziek.
- Tekens en termen vb. De wind waait door de bomen (ssss en ffff) en de beer is eerst ver
weg. De beer komt dichterbij, klinkt harder. Totdat de beer voor onze neus staat.
2.2.4 Klankkleur
- Klankbronnen kinderen maken muziek met muziekinstrumenten, bodysounds (eigen
lichaam), niet-muzikaal materiaal en hun stem.
Iedere bron heeft unieke klankeigenschappen. We noemen dat meestal timbre of klankkleur
en dit is de eigenschap van een klank waarmee een instrument of stem zich onderscheidt.
- Samenspel de kinderen zijn samen aan het spelen
Simultane interactie: alle kinderen zijn gelijktijdig interactief
Gelijkwaardige bijdrage: elk kind heeft een gelijkwaardige bijdrage aan het teamproces en
product.
Individuele aanspreekbaarheid: de bijdrage van elk lid van de groep is zichtbaar.
Positieve onderlinge afhankelijkheid: goed functioneren van het team voor het welslagen
van het gemeenschappelijke werk.
Solo – duo – trio – kwartet – kwintet – sextet – septet - octet
Ensemble = een groep van meer dan twee spelers
, 2.3 Vorm
Vorm wordt gebruikt om te beschrijven hoe de componist deze balans in tijd en ruimte heeft
bereikt.
Het is de algehele structuur van een muziekstuk
2.3.1 Vormprincipes: herhaling, contrast en variatie
De structuur van muziek ontstaat door de vormprincipes:
- Herhaling als hetzelfde zich weer voordoet
- Contrast tegenstelling
- Variatie afwisseling
2.3.2 Vormeenheden
Vorm = de algehele structuur van een muziekstuk.
2 muzikale vormeenheden:
- Motief is in de muziek het kleinste gedeelte van de melodie
- Muzikale zin en thema thema is een herkenbare muzikale zin of frase die als uitgangspunt
dient voor de verdere compositie. Vaak is het thema ook de openingszin van een compositie.
Thema is te ontleden in een voorzin en een nazin. Je kunt een voorzin zien als een ‘vraag’ en
een ‘nazin’ als het antwoord op die vraag. De voorzin en de nazin zijn allebei opgebouwd uit
een motief of verschillende motieven.
Ritmebouwstenen bieden kinderen houvast bij het leren spelen van ritmes.
2.3.3 Vormtechnieken
4 veelgebruikte vormtechnieken:
- Echo een natuurkundig verschijnsel waarbij geluidsgolven die afkomstig zijn van een bron
door een object worden teruggekaatst richting de bron.
Uitdagende techniek om te gebruiken als didactiek klapspelletjes, zoals voorklappen en
naklappen, voorzingen en nazingen.
- Imitatie nadoen. Op een ander tijdstip zingt of speelt de tweede stem precies hetzelfde
als de eerste stem.
Vb. canon
- Ostinaat hardnekkig. Als een muzikaal motief of muzikale zin steeds herhaald wordt.
Je hebt de:
o Melodische ostinaten
o Ritmische ostinaten
Je herkent een canon in de muziek altijd aan de cijfers boven de notenbalk, die aangeven
welke stem inzet. Ook zie je vaak een fermate, daar waar de stemmen gelijktijdig kunnen
stoppen.
- Sequens een melodie wordt één of een aantal keren op een andere toonhoogte herhaald.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur cynthiadings-98. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.