LEZEN, SPELLEN, REKENEN:
THERAPIE
HOORCOLLEGE 1 EN 2: ORIËNTATIE EN ALGEMEEN
DEEL 1: ORIËNTATIE THERAPIE
ZORGCONTINUÜM
Het zorgcontinuüm heeft 4 verschillende niveaus: brede basiszorg, verhoogde
basiszorg, uitbreiding van zorg en IAC.
Brede basiszorg: de leerkracht stimuleert de totale ontwikkeling van alle
kinderen via een ‘krachtige leeromgeving’. Ze biedt wat alle leerlingen
nodig hebben om zich te kunnen ontplooien en gebruik te kunnen maken
van hun talenten en mogelijkheden. Voor alle leerlingen is deze brede
basiszorg hetzelfde, met aandacht voor de noden van elke leerling. In de
brede basiszorg probeert de leerkracht problemen te voorkomen en doet
dus aan preventieve zorg. De leerkracht doet proactieve en preventieve
acties.
Als de brede basiszorg niet voldoende blijkt te zijn voor een bepaalde leerling
vindt er een zorgoverleg plaats. In dit zorgoverleg kan beslist worden dat deze
bepaalde leerling nood heeft aan verhoogde zorg.
Verhoogde zorg: het zorgteam van de school bekijkt samen met de
leerling, de ouders en de leerkracht hoe de leerling op school extra zorg
kan krijgen. Er wordt informatie verzameld en op basis van deze informatie
worden de onderwijs-, opvoedings-, en ondersteuningsbehoeften bepaald.
1
, Nadien kan de aanpak bepaald worden en kan men plannen, handelen en
evalueren.
Binnen de verhoogde zorg worden remediërende, differentiërende,
compenserende of dispenserende maatregelen genomen. Deze
maatregelen worden bij voorkeur uitgevoerd door de klasleerkracht, in
samenspraak met het zorgteam en in open communicatie met de ouders
en de leerling.
Als de verhoogde zorg niet voldoende blijkt te zijn voor een bepaalde leerling
volgt een handelingsgerichte diagnostiek. De leerling komt dan in de uitbreiding
van zorg.
Uitbreiding van zorg: we proberen een beter zicht te krijgen op het
functioneren van een kind binnen zijn context om zo een beter aanbod te
kunnen bieden, afgestemd op de zorgvraag van de leerlingen. Dit gebeurt
in samenspraak met de leerling, de ouders, het schoolteam, het CLB en
eventuele andere actoren. De individuele leerlingbegeleiding gebeurt door
het CLB en kent verschillende vormen:
o Een handelingsgericht diagnostisch traject
o Informatie- en adviesverstrekking zonder HGD-traject
o Kortdurende begeleiding
o Samenwerking met een netwerk
Wanneer ook de uitbreiding van zorg niet voldoende blijkt voor de bepaalde
leerling komen we in de laatste fase van het zorgcontinuüm.
Individueel aangepast curriculum: de leerling kan het
gemeenschappelijk curriculum onvoldoende volgen en heeft nood aan
specifieke onderwijsbehoeften, dit kan door aanpassingen in de school
en/of klas. Er wordt een verslag opgemaakt door het CLB in samenspraak
met de leerling, de ouders en de school met keuze voor:
o Een IAC in de huidige school voor gewoon onderwijs, mits een
akkoord van de school
o GC of IAC in een nieuwe school voor gewoon onderwijs met
inschrijving onder ontbindende voorwaarden
o De stap naar het buitengewoon onderwijs
UITGANGSPUNT
Diagnostiek is geen doel op zich maar een middel om goed te kunnen adviseren
over de meest geschikte begeleiding. Het is een cyclisch proces, dus via een
cyclus van diagnostiek, behandeling en evaluatie komt men meer te weten,
toetst men hypothesen, past men de behandeling aan, …
De uitgangspunten voor een handelingsgerichte diagnostiek zijn:
De onderwijs- en opvoedingsbehoeften van de leerling en de
ondersteuningsbehoeften van de leerkracht en/of ouders staan centraal
2
, Er wordt gewerkt vanuit een transactioneel kader
Positieve aspecten van de leerling, leerkracht, klas, school, ouders zijn van
groot belang
De professional werkt constructief samen met de school, ouders, leerling
Men werkt doelgericht
De werkwijze is systematisch en transparant
AANSLUITING OP HET DIAGNOSTISCH PROCES
In de strategiefase gaan we na welke info in kaart gebracht moet worden en
welke testen we moeten afnemen. In de onderzoeksfase gaan we kwalitatieve en
kwantitatieve metingen en testen uitvoeren. In de indiceringsfase wordt een
uitspraak gedaan over hoe alles samenhangt, er wordt een sterkte-zwakte
analyse gedaan. In de laatste fase, de adviesfase, gaan we suggereren naar
topics die behandeling nodig hebben en waar ondersteuning nodig is.
De kwalitatieve analyse gaat sturen en bepalen wat er in de behandeling aan bod
zal komen.
Er wordt een adviesgesprek gehouden met de cliënt en/of zijn omgeving. In het
adviesgesprek worden de conclusies toegelicht met terugkoppeling van de
3
, onderzoeksresultaten. De hulpvraag wordt in dit gesprek beantwoord en
adviezen voor de cliënt en zijn omgeving worden toegelicht met implementatie
daarvan binnen het dagelijks leven van de cliënt. Er wordt een advies-op-maat
gegeven, dit wil zeggen dat het advies wordt afgestemd op de cliënt met deze
ouders en deze leerkrachten op deze school.
Een advies wordt niet opgelegd maar voorgelegd, enkel adviezen die gedragen
worden door iedereen zullen leiden tot implementatie/actie.
DEEL 2: ALGEMEEN THERAPIE
ALGEMEEN DOEL
Na het diagnostisch proces kan gespecialiseerde behandeling de volgende fase
zijn. Het doel zijn de leerproblemen aanpakken op basis van analyse van de
ernst, de aard en de achtergrond van het leerprobleem. De specifieke problemen
met lezen, spellen en rekenen dienen te worden aangepakt. De beïnvloedende
factoren moeten worden aangepakt op indirecte wijze. De focus van de
behandeling ligt op de cliënt en het participeren.
DE LOGOPEDISCHE BEHANDELING VOLGENS ORTHODIDACTISCHE
PRINCIPES
“Een orthodidactische behandeling is het totale en zich continu wijzigende
(cyclische) proces van directe en indirecte hulpverlening dat tot doel heeft
de beperkingen die voortkomen uit een met voldoende zekerheid te
verwachten (ernstig) leerprobleem zoveel mogelijk te voorkomen of het
opgetreden probleem en de daaruit voortvloeiende beperkingen te
reduceren en/of te compenseren, gebruikmakend van controleerbare en
te expliciteren wetenschappelijk gefundeerde kennis.”
HET TOTALE EN ZICH CONTINU WIJZIGENDE PROCES
De therapie is een continu wijzigend proces, er is een relatie tussen diagnostiek
en therapie. Er zijn soms aanpassingen nodig in het behandelplan, afhankelijk
van o.a. de mate waarin een voorspeld effect optreedt. Het is continu wijzigend
dus er moet altijd geëvalueerd worden en teruggegrepen.
In het totale proces moet ook rekening gehouden worden met andere
cliëntkenmerken zoals emoties, cognities met betrekking tot de leerproblemen,
de onderliggende congitieve vaardigheden en het cognities vaardigheidsprofiel.
Er moet ook rekening gehouden worden met de omgeving zoals de emoties,
cognities met betrekking tot de leerproblemen, de betrokkenheid, … Bij het
totale proces moet dus gekeken worden naar interne en externe factoren.
DIRECTE EN INDIRECTE HULPVERLENING
4