1 De student beschrijft de verschillende fases van een Frozen Shoulder. ................................................... 4
2 De student beschrijft de soort behandeling per fase van de FS (fase 1 t/m 3) ......................................... 9
2.1 Indeling fases volgens Rowe en Leffert: .................................................................................................. 9
2.1.1 Fase 2: (zie leerdoel 1) .................................................................................................................. 10
2.1.2 Fase 3: ........................................................................................................................................... 10
2.2 Behandeling: ......................................................................................................................................... 11
2.2.1 FASE 1: Freezing fase 0-9 maanden: Pijn aan voorgrond.............................................................. 11
2.2.2 FASE 2: FROZEN FASE: 4-9 maanden: Mobiliteitsbeperking meer op de voorgrond:................... 12
2.2.3 FASE 3: Thrawing fase: 4-12 maanden: ........................................................................................ 14
3 De student beschrijft de diagnosegroepen uit de Evidence Statement .................................................. 15
4 De student legt het bewegingstraject van Maitland uit......................................................................... 16
5 De student legt de werking van oscillerende tracties uit en koppelt dit aan de poorttheorie. ............... 19
5.1 GATE CONTROL THEORY: ...................................................................................................................... 20
6 De student weet wat de 24-uursregel inhoudt ...................................................................................... 22
7 De student herhaalt de convex-concaafregel ........................................................................................ 24
8 De student legt uit wat primaire en secundaire hyperalgesie is. ........................................................... 27
9 De student beschrijft de fysiologische effecten van mobilisaties bij een FS. (synovia, kapsel) ............... 31
9.1 Doelen rolglijtechniek: .......................................................................................................................... 31
9.1.1 Verbetering van stabiliteit: ........................................................................................................... 31
9.1.2 Verbetering van de mobiliteit:...................................................................................................... 31
9.1.3 Verbetering smeerfunctie:............................................................................................................ 32
10 De student legt uit wat responsiviteit betekent. (meetinstrumenten) (Area under the curve, ROC
curve, hypotheses, Guyatt responsiveness statistiek)................................................................................... 33
11 De student beschrijft de verschillende parameters bij tractie en translaties in de behandeling
(oscillaties, specifiek, a-specifiek, direct, indirect, 7-secondenregel) ............................................................ 36
11.1 Bewegingsrichting – direct of indirect .................................................................................................. 36
11.2 Directe bewegingsrichting .................................................................................................................... 36
11.3 Indirecte bewegingsrichting ................................................................................................................. 36
11.4 Bepalen van de richting ........................................................................................................................ 36
12 De student benoemt de fysiologie van de nocisensoriek tot op spinaal niveau(C-vezels, A-deltavezels,
uni en polymodaal, lamina van rexed........................................................................................................... 39
12.1 Definitie van pijn: .................................................................................................................................. 39
12.1.1 Primaire en secundaire pijn: ......................................................................................................... 39
12.1.2 Perifere sensitisatie: ..................................................................................................................... 40
12.1.3 AXONREFLEX: ................................................................................................................................ 40
12.2 Ruggenmerg: ........................................................................................................................................ 41
12.2.1 Ascenderende en descenderende zenuwbanen........................................................................... 42
,13 De student beschrijft voor zichzelf wat artritis inhoudt ..................................................................... 47
13.1 Wat is arthritis: ..................................................................................................................................... 47
13.2 Ontstaan: .............................................................................................................................................. 47
13.2.1 Capsulitis: ontsteking membrana fibrosa ..................................................................................... 48
13.2.2 Synovitis: ontsteking membrana synovialis .................................................................................. 48
13.3 Bloedbeeld bij arthritis:......................................................................................................................... 49
13.4 Röntgenonderzoek bij arthritis: ............................................................................................................ 49
13.5 Enkele veel voorkomende vormen van arthritis:................................................................................... 49
14 De student legt uit wat Jointplay inhoudt ......................................................................................... 50
14.1 Bewegingsrichting – direct of indirect .................................................................................................. 50
14.2 Directe bewegingsrichting .................................................................................................................... 50
14.3 Indirecte bewegingsrichting ................................................................................................................. 50
14.4 Bepalen van de richting ........................................................................................................................ 50
,Taak 2 – Capsulitis adhaesiva
Carlo is 4de-jaars student Fysiotherapie en loopt stage in een eerstelijns praktijk. Vandaag zien Carlo
en zijn stagebegeleider Ben mevrouw Dijkstra (53 jaar). Bij haar is 8 maanden geleden door de
huisarts een capsulitis adhaesiva gediagnosticeerd. In de eerste maanden ging dit gepaard met veel
pijn. Deze heeft zich in de loop van de eerste weken steeds meer over de hele schouder uitgebreid
en volgens Ben was dit een vorm van secundaire hyperalgesie. De pijn werd op een gegeven
moment zo hevig dat zij daardoor nauwelijks kon inslapen. Ook de gymles waar mevrouw met veel
plezier twee keer per week aan deelnam was niet meer te volgen. Haar arm is steeds minder
beweegbaar geworden.
Ben heeft een volledig onderzoek van de schouder inclusief TAPS en een jointplay onderzoek
gedaan. Er was sprake van een pijnlijke artrogene bewegingsbeperking op basis van het capsulair
patroon passend bij de medische diagnose. De beperkingen in activiteiten zoals de was ophangen
of het uitvoeren van de gymoefeningen passen hierbij. Met de gevonden beperkingen valt
mevrouw Dijkstra volgens Ben onder diagnosegroep 1 van het evidence statement subacromiale
klachten.
De eerste fysiotherapeutische behandelingen bestonden uit oscillerende tracties ter demping van
de acute pijn en geleid-actief/actief bewegen binnen bewegingstraject II volgens Maitland. Verder
heeft Ben mevrouw Dijkstra informatie en adviezen m.b.t. haar aandoening en de prognose
gegeven. Ondertussen is de pijn afgenomen en mevrouw Dijkstra kan haar ADL-activiteiten weer
redelijk goed uitvoeren. Voor de evaluatie van de ADL-activiteiten heeft Ben (net als bij de eerste
intake) de SPADI-vragenlijst ingezet. Deze heeft een hoge responsiviteit en is daardoor geschikt voor
de evaluatie van de vooruitgang van mevrouw Dijkstra.
Volgens Ben zit zij nu in fase 3 van de frozen shoulder en heeft nog maar om de andere week een
afspraak.
Voor de volgende afspraak heeft Ben aan Carlo de opdracht gegeven een eigen behandeling passend
bij fase 3 van een frozen shoulder op te zetten en hier ook rekening met de 24-uurs- regel te
houden.
,1 De student beschrijft de verschillende fases van een Frozen
Shoulder.
Rowe en Leffert (1988) benoemden op grond van de klinische verschijnselen van het
ziektebeeld drie fasen:
• In de freezing phase verergert de pijn snel, zowel in rust als tijdens bewegen, en is de
pijn aanwezig gedurende een periode variërend van een aantal weken tot negen
maanden. De actieve range of motion (ROM) is beperkt als gevolg van de pijn in het
schoudergewricht.
• In de frozen phase is de pijn verminderd en staat hij ook minder op de voorgrond. De
schouder is stijver geworden, omdat de passieve ROM sterk verminderd is. Deze fase
kan vier tot negen maanden duren.
• In de thawing phase is er een geleidelijke verbetering van de schoudermobiliteit
waardoor de totale duur van de aandoening wel twee tot drie jaar kan zijn.
In de praktijk wordt het begrip ’frozen shoulder’ vaak gebruikt voor alle fasen van het
ziektebeeld. Dat levert vooral problemen op als gezocht wordt naar de beste behandeling voor
het probleem op een bepaald moment of als er patiënten moeten worden geselecteerd voor een
studie. De indeling volgens Rowe en Leffert (zie kader) biedt artsen en fysiotherapeuten de
meeste houvast omdat dit een uniforme beschrijving geeft van klinisch goed herkenbare
stadia.
,De meeste auteurs beschrijven de symptomen bij een patiënt met een frozen shoulder
eenduidig. De patiënten klagen over:
• pijn, vooral in de regio van de m. deltoideus, maar kunnen geen specifiek pijnpunt
aanwijzen.
• De pijn kan uitstralen naar de scapula of langs de laterale zijde van de bovenarm en
soms zelfs tot in de onderarm.
• De pijn is ’s nachts vaak erger en het liggen op de arm is onmogelijk.
• Overdag verergeren schouderbewegingen op het eind van de ROM de pijn.
Om de beperkte glenohumerale beweging te compenseren spannen de patiënten de m.
trapezius pars descendens meer aan en beweegt de scapula sneller in een laterorotatie tijdens
het abduceren en eleveren van de arm (Vermeulen, 2005).
Patroon Frozen shoulder:
(Bron: extremiteiten: 9.7.1. Belangrijke ziekten en aandoeningen)
Het patroon van de frozen shoulder (FS) + epidemiologie
• Na enkele maanden van pijn in de schouder en bovenarm is de exorotatie meer dan 50 %
beperkt ten opzichte van de niet-aangedane zijde. Van de abductie, anteflexie, endorotatie
en retroflexie zijn minimaal twee bewegingsichtingen 25 % beperkt.
• FS is een ‘self limiting disease’ die meestal één tot drie jaar duurt; soms langer met
regelmatig milde restklachten.
• De FS kent drie fases:
o De ‘freezing’-fase duurt gemiddeld enkele weken tot negen maanden. Wordt ook
‘inflammatiefase’ genoemd. Kenmerken: overwegend hoge reactiviteit, pijn op de
voorgrond, toenemende bewegingsbeperking.
o De ‘frozen’-fase duurt vier tot gemiddeld negen maanden. Wordt ook
‘stijfheidsfase’ genoemd. Kenmerken: overwegend matige reactiviteit,
bewegingsbeperking op de voorgrond, afnemende pijn.
o De ‘thawing’-fase duurt vier tot gemiddeld twaalf maanden. Wordt ook
‘dooifase’ genoemd. Kenmerken: overwegend lage reactiviteit, weinig tot geen
pijn, afnemende bewegingsbeperking.
• De FS komt vaker voor bij vrouwen (70 % vouwen: 30 % mannen) in de
leeftijdscategorie van 40–65 jaar.
• De FS ontstaat vaak aan de niet-dominante zijde.
• Bij 17 % ontstaat de FS binnen vijf jaar ook aan de andere zijde.
• Een FS recidiveert zelden in dezelfde schouder.
• In 14 % van de gevallen komt de FS gelijktijdig links en rechts voor.
• Primaire FS: geen bekende oorzaken (idiopathisch).
• Secundaire FS: intrinsieke, extrinsieke en systemische oorzaken (zie primaire en
secundaire FS, hierboven).
• De FS treft 2–5 % van de totale bevolking, maar komt veel vaker (10–38 %) voor onder
diabetes- en schildklierpatiënten.
• De FS komt ook vaker voor bij hart-, long- en parkinsonpatiënten (Kelley et al. 2013).
Morbus Parkinson wordt vaak voorafgegaan door een FS.
• Diverse auteurs bevestigen dat zodra fase 1 van de frozen shoulder aanwezig is, het
proces niet meer te stoppen valt (Kelley et al. 2013).
,We onderscheiden 3 fases:
Fase: Omschrijving:
Fase 1: freezing phase • Pijn staat op de voorgrond
Domein pijn
• nachtelijke pijn
• pijn bij snelle, onverwachte
bewegingen
• niet op aangedane schouder liggen
• pijn erger bij bewegen
Domein mobiliteit
• bij lichamelijk onderzoek is er een
globale beperking in actieve range
of motion (AROM) en passieve
range of motion (PROM)
• bij lichamelijk onderzoek is er
eindstandige pijn
• er is een globale beperking in
PROM
Fase 2: Frozen phase • Ontstaan een progressieve passieve en
actieve bewegingsbeperking.
• De pijn is hier minder aanwezig
• De contractuur van het kapsel voorkomt
het normale intra-articulaire rollen en
glijden van de twee botstukken.
• De joint play (gewrichtsspeling) in het
glenohumerale gewricht is beperkt
• Eindgevoel: harde stop, stug eindgevoel
• Optreden typische capsulaire patroon
frozen shoulder: exorotatie, abductie,
endorotatie
• In het gewrichtskapsel is er een
toename van het aantal
(myo)fibroblasten, hetgeen resulteert
in een chronische fibrosering,
(collageen type I en III) en een
verminderde elasticiteit van het
gewrichtskapsel
Fase 3: Thawing phase • Joint play verbetert
• Eindgevoel naar normaal
• Er blijft een geringe eindstandige
bewegingsbeperking maar bij meeste
mensen zorgt dit niet voor een
functionele beperking.
,Freezing fase 1A: de ‘freezing’-fase (ontstekingsfase 1): het eerste deel duurt van 0 tot
0-3 maanden: 3 maanden.
(Ontstekingsfase • hoge mate van weefselreactiviteit (kader 9.1), die soms al voor
1) het begin van de frozen-fase overgaat in matige reactiviteit.
Soms gebeurt dit gedurende de frozen-fase;
• de patiënt presenteert zich in de eerste dagen tot weken bij de
arts of therapeut met een SAPS-beeld: een heftig pijnlijke
schouder met een bursitis- en/of cufftendinopathiebeeld. De start
van de FS kan dus slechts met terugwerkende kracht worden
bepaald (zie definitie);
• scherpe pijn bij eindstandige actieve en passieve ROM;
• de beperking van anteflexie, abductie, endorotatie en exorotatie
ontstaat vooral op basis van een défense musculaire;
• onder anesthesie of narcose is er geen beperking;
• de myofibroblastenactiviteit is 24 uur per dag extreem hoog.
Agressief bewegen leidt tot meer pijn en meer beperking;
• artroscopische bevindingen: diffuse glenohumerale synovitis,
vooral anterosuperieur;
• pathologische veranderingen: hypertrofie, hypervasculaire
synovitis, nauwelijks ontstekingsachtig celinfiltraat, normale
tunica fibrosa
Freezing fase 1B de ‘freezing’-fase (ontstekingsfase 2): het tweede deel duurt 3 tot
(ontstekingsfase 9 maanden.
2)
• hoge mate van weefselreactiviteit (kader 9.1);
• (chronische) pijn bij actieve en passieve ROM;
• significante beperking van anteflexie, abductie, endorotatie en
exorotatie;
• de ROM-beperking onder anesthesie of narcose is gelijk aan de
beperking zonder verdoving;
, • de myofibroblastenactiviteit is 24 uur per dag extreem hoog.
Agressief bewegen leidt tot meer pijn en meer beperking;
• artroscopische bevindingen: diffuse synovitis (vooral bij het
insteken van de artroscoop voelt het kapsel strak, rubberig en
stijf);
• pathologische veranderingen: hypertrofie, hypervasculaire
synovitis met perivasculair en subsynoviaal littekenweefsel,
fibroplasie en littekenweefsel in tunica fibrosa.
Frozen fase of de ‘frozen’-fase (of: stijfheidfase): duurt 4 tot 9 maanden
stijfheidfase: 4 tot
9 maanden • voornamelijk matige weefselreactiviteit (kader 9.2);
• minimale pijn, behalve bij eindstandig bewegen;
• significante beperking van de ROM met een stug eindgevoel;
• de ROM-beperking onder anesthesie of narcose is gelijk aan de
beperking zonder verdoving;
• de myofibroblastenactiviteit is weer terug op ‘normaal’ niveau.
Passieve technieken zijn toegestaan, evenals gecontroleerd
eindstandig actief oefenen;
• artroscopische bevindingen: geen hypervascularisatie, restanten
van fibrotische synoviaalmembraan zijn nog zichtbaar, het
kapsel voelt dik aan bij insteek van de artroscoop en er is een
verminderd kapselvolume;
• pathologische veranderingen: burned-out synovitis, zonder
significante hypertrofie of hypervascularisatie, tunica fibrosa
toont dicht littekenweefsel.
Thrawing-fase de ‘thawing’-fase (‘dooifase’): duurt 4 tot 12 maanden.
(dooifase): 4 tot
12 maanden • voornamelijk lage weefselreactiviteit (kader 9.3);
• minimale pijn;
• progressieve verbetering van ROM.
, 2 De student beschrijft de soort behandeling per fase van de FS (fase
1 t/m 3)
Bron: Moodle, Jaarboek kinesitherapie: https://link-springer-
com.zuyd.idm.oclc.org/content/pdf/10.1007%2F978-90-313-9173-8.pdf
Bron: Moodle Artikel:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC1315655/pdf/bmj33101453.pdf
2.1 Indeling fases volgens Rowe en Leffert:
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur fysioprozuyd. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.