BLOK 3: TAAK 11:
VALPREVENTIE BIJ KWETSBARE
OUDEREN
,Inhoudsopgave
Taak 11 - “Valproblematiek bij kwetsbare ouderen”.......................................................................................... 0
1 De student definieert het begrip vallen volgens de multidisciplinaire richtlijn ‘Preventie van
valincidenten bij ouderen’ en legt uit welke gevolgen een valincident voor patiënten kan hebben. ............... 1
1.1 Definitie VALLEN volgens de richtlijn preventie van valincidenten bij ouderen: .................................... 1
1.2 Gevolgen van valincident voor patiënten: .............................................................................................. 1
1.3 Primaire, secundaire en tertiaire valpreventie: ...................................................................................... 1
2 De student beschrijft de risicofactoren voor vallen bij zelfstandig wonende ouderen volgens de
multidisciplinaire richtlijn ‘Preventie van valincidenten bij ouderen’ en de ‘Valanalyse 65+’ van VeiligheidNL3
2.1 Risicofactoren voor vallen volgens de multidisciplinarie richtlijn: Preventie van valincidenten bij
ouderen en de valanalyse 65+: ........................................................................................................................... 3
2.1.1 Intrinsiek: ........................................................................................................................................ 3
2.1.2 Extrinsiek: ....................................................................................................................................... 4
3 De student legt het begrip kwetsbaarheid bij ouderen zoals beschreven in de KNGF-beweeginterventie
Kwetsbare ouderen uit. ................................................................................................................................. 5
4 De student beschrijft alle stappen van het diagnostisch proces bij thuiswonende kwetsbare ouderen
met verhoogd valrisico................................................................................................................................... 7
5 De student benoemd mogelijke hypotheses bij thuiswonende kwetsbare ouderen met verhoogd
valrisico en koppelt deze aan de onderzoeken uit het diagnostisch proces. .................................................. 10
6 De student beschrijft de klinimetrie die de fysiotherapeut kan inzetten om de risicofactoren
betreffende mobiliteit: spierkracht, loopvaardigheid en balans in kaart te brengen bij thuiswonende
kwetsbare ouderen met verhoogd valrisico. ................................................................................................ 11
7 De student beschrijft de preventie en interventie bij thuiswondende kwetsbare ouderen om een
volgende val te voorkomen volgens de multidisciplinaire richtlijn ‘Preventie van valincidenten bij ouderen’.
15
8 De student definieert het begrip KNGF-standaard Beweeginterventie en verwoordt de doelstelling van
deze beweeginterventies. ............................................................................................................................ 18
9 De student benoemt de parameters voor het trainen van kwetsbare ouderen met verhoogd valrisico en
beschrijft waar hij/zij rekening mee houdt tijdens het trainen. .................................................................... 19
10 De student stelt een gericht behandelplan met hoofd- en subdoelen gericht op het verbeteren van
inzicht in risicofactoren van vallen, kracht, balans, functionele vaardigheden (zoals lopen), leren vallen en
opstaan om vallen bij thuiswonende kwetsbare ouderen met verhoogd valrisico te voorkomen dan wel
gevolgen van vallen te verminderen. ........................................................................................................... 21
11 De student herkent in het gegeven artikel de IMRAD structuur en legt deze aan zijn medestudenten
uit. 22
,Taak 11 - “Valproblematiek bij kwetsbare ouderen”
“De afgelopen vijf jaar is het aantal mensen dat door een val om het leven kwam met 60 procent
toegenomen. Veel van de slachtoffers zijn op leeftijd: vorig jaar overleden ruim 3.600 mensen ouder
dan 65. Uit cijfers van expertisecentrum VeiligheidNL blijkt dat er gemiddeld elke vijf à zes minuten
een oudere op de spoedeisende hulp belandt als gevolg van een val.” – NRC 2017
Annie (70), Maria (72), Thei (75) en Finy (73) zijn vier thuiswonende “kwetsbare ouderen” die in de
afgelopen tijd wel één of meerdere keren zijn gevallen. Gelukkig hebben hun nog “geluk” gehad en
heeft geen van hun ernstige gevolgen ondervonden van het vallen. Ze zijn wel door de huisarts
doorverwezen naar de fysiotherapeut ter preventie van nieuwe valincidenten. Afgelopen week zijn
alle vier onderzocht en zijn de nodige vragen gesteld in de anamnese en onderzoeken uitgevoerd om
een goed beeld van hun te krijgen en om het valrisico in kaart te brengen. Aan de hand van de
anamnese en uitkomsten van het onderzoek komen ze in aanmerking voor groepstraining (zie VRI
protocol) en gezien de overeenkomst van problematiek kunnen ze in dezelfde groep deelnemen. Ze
hebben allemaal nog nooit een groepstraining gevolgd en weten ook nog niet wat er van hun
verwacht wordt.
Dit zijn enkele reacties:
Annie: “Ik vind het eigenlijk allemaal maar spannend, maar ik denk dat het goed voor mij is”.
Maria: “Valtraining? Dat is toch niks voor mij! Ik wacht eens even de eerste paar bijeenkomsten af en
kijk dan hoe ik het vind”.
Thei: “Mijn hele leven ben ik actief geweest, alleen gaat het nu niet meer zoals vroeger. Ik wil mij
graag weer zeker voelen”.
Finy: “Wat mot dat mot”.
Jij loopt stage in de praktijk waar Annie, Maria, Thei en Finy naartoe zijn gekomen. Je
stagebegeleider geeft jou de uitdaging om een eerste groepstraining te geven aan deze vier
“kwetsbare ouderen”. Je kijkt eerst naar de uitkomsten van het diagnostisch proces en gaat dan op
zoek naar informatie over de opbouw van de training en de soort training die het meeste effectief is
om nieuwe valincidenten te voorkomen. Je kunt zonder te zoeken wel al een paar ideeën voor de
training benoemen. Verder ga je na of het KNGF iets gepubliceerd heeft of dat er andere richtlijnen
zijn.
Je stage begeleider had het ook over een artikel van Sherrington et al.(2016) met als titel: “Exercise
to prevent falls in older adults: an updated systematic review and meta-analysis” en gaf jou de
opdracht om dit artikel te lezen. Inmiddels heb je al verschillende artikelen gelezen, echter tijdens
het lezen van dit artikel merk je op dat de meeste artikelen eenzelfde structuur aanhouden wat
betreft de opbouw.
,1 De student definieert het begrip vallen volgens de
multidisciplinaire richtlijn ‘Preventie van valincidenten bij ouderen’
en legt uit welke gevolgen een valincident voor patiënten kan
hebben.
Bron: Richtlijn preventie van valincidenten bij ouderen
Bron: Internet: https://www.blijfactief.be/nl/artikels/de-gevolgen-van-vallen
1.1 Definitie VALLEN volgens de richtlijn preventie van
valincidenten bij ouderen:
“Een onbedoelde verandering van de lichaamspositie, die resulteert in het
neerkomen op de grond of een ander lager niveau.”
1.2 Gevolgen van valincident voor patiënten:
• Lichamelijke gevolgen:
o Botbreuken (Pols, heup en schouder)
o Wekedelen letsel
§ Verstuikingen
§ Snijwonden
§ Kneuzingen
§ Letsel aan het hoofd
• Psychische en sociale gevolgen:
o Ontwikkelen valangst
o Vicieuze cirkel:
§ Men gaat minder bewegen door angst, waardoor de spierkracht en
evenwicht afneemt en de kans op vallen toeneemt.
o Sociaal:
§ Men wil minder vaak naar buiten gaan
§ Neemt minder deel aan sociale gebeurtenissen
§ Isolatie
§ Vereenzaming
§ Depressie
• Financiële gevolgen:
o Toename kosten (ziekenhuis, hulpmiddelen, aanpassingen aan het huis,
opname woonzorgcentrum,enz…)
o Voor persoon zelf maar ook voor maatschappij
1.3 Primaire, secundaire en tertiaire valpreventie:
Primaire valpreventie:
• het voorkomen van valincidenten bij ouderen die nog niet eerder (in het afgelopen jaar)
gevallen zijn.
,Secundaire valpreventie:
• het voorkomen van nieuwe valincidenten bij ouderen die reeds 1 of meer keren zijn gevallen en
een verhoogd valrisico hebben.
Tertiaire valpreventie:
• het voorkomen van de gevolgen van een valincident bij ouderen bij wie valincidenten niet zijn te
voorkomen.
,2 De student beschrijft de risicofactoren voor vallen bij zelfstandig
wonende ouderen volgens de multidisciplinaire richtlijn ‘Preventie
van valincidenten bij ouderen’ en de ‘Valanalyse 65+’ van
VeiligheidNL
Bron: Richtlijn preventie van valincidenten bij ouderen en valanalyse 65+
2.1 Risicofactoren voor vallen volgens de multidisciplinarie
richtlijn: Preventie van valincidenten bij ouderen en de
valanalyse 65+:
Onderscheidt in intrinsieke (patiëntgebonden) en extrinsieke valrisicofactoren (omgeving
gebonden)
2.1.1 Intrinsiek:
• Recente val
• Valangst
• Niet-adaptieve mobiliteit/gegeneraliseerde zwakte, verwardheid/desoriëntatie
• Incontinentie (niet direct gelinkt aan valrisico maar betekend kwetsbare oudere)
• Duizeligheid/vertigo
• Mannelijk geslacht
• Mentale status: alertheid
• Emotionele status: depressie -> mindere alertheid
• Gebruik van anti-epileptische medicatie
• Gebruik van benzodiazepines (slaapmedicatie : wordt je wat moe van))
• Vermogen om opstaan uit een stoel
• Gebruik van loophulpmiddelen
• Cognitieve stoornis
• Visusstoornissen
• Gehoorstoornissen
• Balansstoornissen
• Verminderde spierkracht
• Beperking in uitvoering van ADL-taken
• Gewrichtsaandoeningen
• Hogere leeftijd
• Voetproblemen (eelt, wondjes)
• Osteoporose
• Ondervoeding
• Vitamine D deficiëntie
• Alcohol
• Gedragsproblemen
• Neurologische stoornissen
• Bloeddruk (lage bloeddruk: duizeligheid, bij snel opstaan -> bloeddrukval: minder
snel aanpassen bloeddruk)
Meestal een combinatie van intrinsieke factoren en extrinsieke factoren zorgen voor een val. Bv
gestoorde mobiliteit en medicatie.
Hoe meer risicofactoren aanwezig -> hoe meer valrisico
,3 De student legt het begrip kwetsbaarheid bij ouderen zoals
beschreven in de KNGF-beweeginterventie Kwetsbare ouderen uit.
“Het is een toestand die met name voorkomt bij ouderen en die bepaald wordt door combinatie
van factoren.”
Daarnaast gaat men er tegenwoordig van uit dat kwetsbaarheid multidimensionaal bepaald wordt,
niet alleen door factoren in het fysieke, maar ook door factoren in het psychologische en sociale
domein.
Factoren die in het fysieke domein een rol spelen, zijn onder andere loopsnelheid (belangrijke
indicatie kwetsbaarheid), spierkracht, mate van lichamelijke activiteit en voedingstoestand.
Voorbeelden van psychologische factoren zijn onder andere gemoedstoestand (bijv. depressie) en
cognitieve problematiek.
Bij sociale factoren kan bijvoorbeeld gedacht worden aan sociale contacten.
Daarnaast spelen demografische factoren zoals leeftijd, geslacht en opleidingsniveau een rol.
In figuur 2 is een conceptueel model van kwetsbaarheid opgenomen, met de factoren die een rol
spelen bij kwetsbaarheid.
Naast de grote hoeveelheid algemene factoren die een rol spelen bij kwetsbaarheid zijn er ook
complicerende factoren. Zo worden diverse risicofactoren als oorzaak én gevolg van
kwetsbaarheid gezien.4,7 Tevens is er sprake van interactie tussen de verschillende factoren en
komt kwetsbaarheid bij iedereen op een andere manier tot uiting.
,Kwetsbaarheid vergroot immers niet alleen de kans op negatieve gezondheidsuitkomsten,
kwetsbaarheid beïnvloedt ook de uitkomst van medische behandeling. Een kwetsbare oudere zal
over het algemeen minder goed op behandeling reageren. Kwetsbare ouderen herstellen vaak
minder goed van een operatie dan niet-kwetsbare ouderen, wat leidt tot meer ligdagen; wellicht
hebben zij extra zorg voor en na de operatie nodig. Er zijn aanwijzingen dat bij kwetsbare ouderen
de revalidatie minder voorspoedig verloopt dan bij niet-kwetsbare ouderen. Kwetsbaarheid is geen
statische toestand, maar juist een zeer dynamische.
Andere term voor kwetsbare ouderen = fragiele ouderen
ICF classificatie:
Valpreventie en kwetsbaarheid zijn mulitfactorieel: dus ontleden waar dit aan ligt bv verminderde
spierkracht : functiestoornis, moeilijk iets oprapen (activiteiten) enz….
, 4 De student beschrijft alle stappen van het diagnostisch proces bij
thuiswonende kwetsbare ouderen met verhoogd valrisico.
Diagnostisch proces
Hypotheses
• Verminderde algemene gezondheidsparameters (afhankelijk van patiënt)
o Bloeddruk
o BMI
o Vetpercentage
o HF
o Taille heup/buik
• Verminderd vermogen om balans te controleren (BBS, POMA, )
• Verminderde algemene spierkracht (handknijpkracht)
• Verminderd krachtuithoudingsvermogen (Fasisch onderzoek, microfet, LSI)
• Verminderde aerobe uithoudingsvermogen (6MWT, astrand fietstest)
• Verminderde artrogene mobiliteit (voornamelijk binnen heupextensie en dorsaal flexie voet
: sneller slepen met de voet) (TPS)
• Verminderde loopvaardigheid (10MWT) (is iemand in staat om binnen huis te verplaatsen,
een staat over te steken
• Afwijkend looppatroon (inspectie van het gaan)
• Aanwezigheid van bewegingsangst (anamnese)
• Meetinstrument: TUG (kracht, lopen en balans testen)
• VRI protocol !! :wanneer loopband?,enz…
Anamnese
• Bent u al eens eerder bij de fysio geweest?
• Waarom bent u hier?
• Hoe ziet een alledaagse dag er voor u uit? (beeld krijgen activiteiten op een dag,
fysieke activiteit)
• Hoe voelt u zich? (navragen rond duizeligheid, comorbiditeiten, angst, enz…)
• Heeft u thuiszorg/mantelzorg? (Doet de patiënt alles alleen thuis, is het een
kwetsbaar persoon, krijgt hij/zij hulp)
• Slikt u medicatie? (kan de alterheid van iemand verminderen)
• Nuttigt u regelmatig alcohol? (risicofactor -> verminderd de altertheid))
• Heeft u last van incontinentie? (risicofactor -> indicatie kwetsbare oudere)
• Is er in het verleden als een onderzoek gedaan naar osteoporose (breuken tijdens
het vallen, bang om iets te breken)
• Hoe verloopt het lopen binnens huis? Ervaart u hierbij balansproblemen?
• Bent u al een keertje gevallen?
• Welke schoenen draagt u regelmatig?
• Bent u sneller vermoeid?
• Gebruikt u hulpmiddelen tijdens het lopen?
• Inrichting? (tapijt op de grond, veel kastjes -> weinig bewegingsruimte -> invloed
op valrisico)
• Zijn er activiteiten die moeilijk verlopen (traplopen)
• Leeftijd?
• Bloeddruk?
• Gemoedstoestand?
• Depressie? Verminderde alertheid
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur fysioprozuyd. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.