HOOFDSTUK 1 : INLEIDING
§1 DEFINITIE
A. GESCHIEDENIS
1. RECHTSGESCHIEDENIS = METAJURIDICA
De problematiek van de juridische organisatie van de samenleving wordt historisch bekeken.
- Hoe samenleven?
o Te zware straffen zijn niet menselijk en veroorzaken problemen
- Maatschappij: regels en sancties
o Onderlinge afspraken: privaatrecht
o Machtsafspraken: publiekrecht
Enkel de overheid kan straffen uitspreken, het slachtoffer niet
- Juridische mijlpalen
- Relevant voor vandaag
- Nut: inzicht!
Metajuridische vakgebieden bestuderen het recht in de meest brede zin vanuit een multidisciplinaire
invalshoek: metajurist stapt uit het keurslijf van het rechtswetenschappelijke paradigma.
Niet het positieve rechts als praktische toepassing :
Rechtshistoricus: bestudeert interactie tussen recht en macht, politiek, techniek, religie, etc.
Historische Rechtsschule: onder impuls van Carl Friedrich van Savigny: Recht = resultaat van de evolutie van
de volkswil (volksgeist) “recht = geschiedenis”
Vanuit een historisch wetenschappelijke invalshoek :
- Rechtssociologie, rechtsfilosofie, rechtseconomie, rechtspsychologie, …
o Sociale, filosofische, economische, psychologische gevolgen van het recht (interdisciplinair)
- Men moet uit het juridisch paradigma stappen
o Brede blik houden op de context
o “Nemo censetur ignorare legem” niemand wordt geacht het recht niet te kennen
rechtsdwaling wordt niet aanvaard, je kan je nooit beroepen op het gedacht “ik wist het niet”
(want je zou het wel geweten moeten hebben). = onmogelijk en onmenselijk paradigma
niemand zal ooit in staat zijn om het recht in heel zijn volledigheid en al zijn details te kennen.
o “ius vigilantibus” het recht is er voor zij die opletten
Rechtsgeschiedenis in de opleiding rechten
- Als inleidende duiding
- Als wetenschappelijke vorming
- Als resultaat van de historische rechtscchule
o Carl Friedrich von Savigny (1779-1861)
o Recht drukt de volksgeist uit
= we moeten niet meer het Romeins recht studeren, maar we moeten het eigen recht van
elke maatschappij bestuderen want elk land heeft zijn eigen persoonlijk recht
De staat maakt precies dat recht dat de staat nodig heeft, het recht is het resultaat van een historische
ontwikkeling
1
, 2. GESCHIEDENIS EN RECHT DIENEN ELKAAR
Geschiedenis dient het recht
- Als toepassing van de norm in de tijd (= heuristiek)
= de wetenschap van het zoeken en vinden, van bronnen..
o Op een wetenschappelijke manier
o Elke wet heeft zijn eigen wetshistoriek
Tempus regit actum : de tijd regelt de akte
Locus regit actum : de plaats regelt de akte
Onderscheid tussen formeel (vorm) en materieel (inhoud)
Probleem hiermee? De juiste toepasselijke norm vinden in de geschiedenis
- Correct begrip van de norm (= interpretatie)
o Wetshistorische interpretatie (totstandkoming van die wet)
Ratio legis: waarom is die wet er gekomen
Volgorde :
Wetsontwerp (initiatief UM) of wetsvoorstel (initiatief WM)
Memorie van toelichting (UM) of Memorie (WM)
Advies vd afdeling wetgeving RvS
Verslag van de parlementaire commissie
Amendementen
o Rechtshistorische interpretatie
= kijken naar de volledige evolutie van het recht
- Historisch argument (= inhoud recht)
o Verworven rechten = definitieve rechten, kunnen niet meer afgenomen worden omdat de
macht je deze rechten hebt geven, iets zolang hebt gedaan
o Archieven van groot belang voor koningen
= Als we ooit willen bewijzen wat onze rechten zijn, moet dit op papier staan. In de ME
werden documenten met rechten op bewaard in het belfort (symbool van stedelijke macht
en vrijheid)
- Historische expertise (= inhoud feiten)
o Bv : negationismeprocessen, ontkennen van de holocaust
Recht ‘dient’ geschiedenis
Wat terug te vinden is in de geschiedenis is voor een groot deel juridisch geregeld door instellingen : dragers
van de politieke macht
- Vb :dynastieën, vredesverdragen..
Rechtsbronnen :
- Ongeschreven rechtsbronnen
- Geschreven rechtsbronnen
o Niet-juridische bronnen (boek Anne Frank)
o Juridische bronnen
Rechtsbron :
2
, Formele rechtsbronnen (vormen)
o De wet (materieel & formeel)
o Rechtspraak
o Rechtsleer
o Gewoonte
o Algemene rechtsbeginselen
Materiële rechtsbronnen (inhoud)
3. CONTINUITEIT
Evolutie is regel, revolutie uitzondering (op korte termijn volledige wijziging). Zelfs gewoonterecht dat
gebaseerd was op traditie kent een continuïteit van evolutie, weliswaar vaak latent.
- Materiële continuïteit: eenzelfde probleem wordt in twee verschillende tijdperken op inhoudelijk
dezelfde wijze opgelost, maar aan de hand van andere vormen of termen “werkelijke land”
o Armenzorg van kerk naar staat (OCMW)
o pastoorsakte wordt een notariële akte
- Formele continuïteit: ‘wettelijke’ aanschijn geeft de indruk dat er niets veranderd is, terwijl de relaties
in het ‘werkelijke’ land wel degelijk gewijzigd zijn: schuttersgilden “wettelijke land”
Wettelijke land >< werkelijke land
- Werkelijke land = wat in de realiteit gebeurd
- Wettelijke land = wat letterlijk in de wet staat
Continuïteit en conservatisme
- Microvlak
o De advocaat zal beslissen om een partij al dan niet te verdedigen
o De bedrijfsjurist beslist wat het beste is voor het bedrijf
4. HISTORISCHE KRITIEK
Het wettelijke land blijft soms jaren onveranderd, maar het werkelijke land zal zich niet weerhouden om aan te
passen papier is gewillig nooit alleen kijken naar de norm, ook naar de rechtspraak en rechtsleer
Een historicus is kritisch, een jurist moet dit ook zijn
5. HISTORISCHE ACHTERGROND
Begincompetentie: overzicht geschiedenis
Tijdvakken: oudheid, middeleeuwen, vroegmoderne tijd, nieuwste tijd
- Cultureel (recht is cultuur)
o Prehistorie, antieke cultuur, Germaanse verhuizingen, burchten en heren, steden, christelijke
middeleeuwen, renaissance, verlichting, romantiek, belle époque, wereldoorlogen,
globalisering
3
, - Politiek (recht is macht)
o Rome, Merovingen, Karolingen, feodaliteit en territoriale vorsten, Bourgondiërs, Spaanse tijd,
Oostenrijkse tijd, Franse revolutie en Napoleon, Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, België
- Rechtshistorisch (recht is normen)
o Romeins recht, gewoonterecht, receptie, nationale wetboeken
Historische kennismaking met de faculteit
Rechtswetenschap als ‘rechtsgeleerdheid’
- 11e eeuw = Bologna, de kiem van het Europese rechtsdenken
- 1425 Leuven = 1e universiteit in de Nederlanden (Bourgondische periode – topperiode in onze
culturele ontwikkeling)
- Er zijn 2 rechtsfaculteiten = Romeins (recht vd samenleving/wereld) en canoniek (kerkelijk recht)
- Einde AR : afschaffing universiteit van Leuven (katholieke instelling), later wordt het terug opgericht
- 1817 Hollandse periode : oprichting van de Gentse Rijksuniversiteit
o ! Hippolyte Metdepenningen = orangist, liberaal & vrijzinnig & eerste afgestudeerde aan
de UGent. Wilt niet de eed afleggen t.a.v. koning Leopold, wel ten aanzien van Wilhelm (Gent
is voor Wilhelm want krijgt veel dingen van hem, zoals de universiteit, de rest van België is
geen fan)
o Francois Laurent
- Vanaf Belgische onafhankelijkheid: onderwijs = volledig Franstalig (volledige 19de eeuw). Men pleit
voor vernederlandsing,
- 1930 biedt UGent als eerst onderwijsinstelling in België Nederlandstalig onderwijs aan.
- 1991: UGent = autonome universiteit; niet van de stad, niet van de kerk, niet van de staat,…
Plaats = Baudeloklooster – Jezuïetenklooster
Onderwijstaal = Latijn, Frans & Nederlands
B. PUBLIEKRECHT
1. WAT IS PUBLIEKRECHT
= beheerst de verticale relaties met en tussen overheden
Het omvat :
- Staatsrecht
- Fundamentele rechten
- Straf-, fiscaal-, procesrecht..
Het onderscheid is vaak problematisch
- Niet duidelijk
- 1 probleem kan verschillende tentakels hebben in verschillende takken van het recht
o Vb bij strafzaken : burgerlijke en publieke vordering
Geen absolute scheiding tussen privaat- en publiekrecht
4