Omgevingsrecht: Semester 1, periode I
College 1: Omgevingsrecht 1
I. Casus Edelchemie
Afgebeeld is een inrichting die in 2012 is geplaatst, een afvalverwerkingsinrichting met reactiezuil om fotochemisch afval te
verwerken. Voor zo’n inrichting is een vergunning nodig voor de Wet milieubeheer. De milieuvergunning voor dit bedrijf
was in 2005 verlopen en er was geen nieuwe verleend. Er was een nieuwe aangevraagd, maar deze was geweigerd omdat
onvoldoende was aangetoond hoe vakkundig met de afvalstoffen werd omgegaan. Het bevoegd gezag kan al dan niet
handhaven, nu wordt gehandeld in strijd met wettelijke voorschriften, hoofdstuk 8 wet Milieubeheer. De vraag is waarop je
kan handhaven. Let op de wet Milieubeheer, Wet bodembescherming, Waterwet, Awb. In het milieurecht zijn weinig
bevoegdheden om een terrein af te schermen, door een noodverordening kan opgetreden worden. Men kan dan
voorkomen dat belangstellenden naar het terrein komen en om andere bezoekers te voorkomen.
Wat moet daar gebeuren, wat levert dit op?
Aandachtspunten onder meer:
- Welke wetten gelden?
- Wat is bevoegd gezag? Meerdere overheden hebben bevoegd gezag. Voor de wet bodembescherming is de
provincie bevoegd. Voor milieubeheer is dit afhankelijk van de inrichting (PS, gemeente)
- Wanneer moet wat gebeuren? Als de overheid handhaaft met bestuurlijke instrument van H5 Awb moet de
begunstigingstermijn zo zijn dat de overtreder redelijkerwijs een einde aan de overtreding kan maken, maar ook
niet veel langer dan dat. Als dit wordt overtreden kan een dwangsom verbeurd worden, maar is een last onder
bestuursdwang opgelegd, dan kan het bevoegd gezag zelf optreden. De last wordt opgelegd aan de overtreden.
Ook natuurlijke personen binnen een bedrijf zijn aan te spreken, mits zij feitelijk leiding hebben gehad over de
overtreding (regie en leiderschap).
- Verhouding met Awb? H5 biedt de handhavingsinstrumenten, maar ook H3+4 de voorbereidingseisen als het
bestuur besluiten neemt en de procedure voor bezwaar en beroep.
- Verhouding met andere rechtsgebieden? Bijvoorbeeld strafrecht en privaatrecht
Uitspraken bestuursrechter t.a.v. casus
- ABRvS 20 april 2016, ECLI:N:L:RVS:2016:1044: beslissing tot toepassing spoedeisende bestuursdwang in verband
met de aanwezigheid van een grote hoeveelheid gevaarlijke afvalstoffen. Zonder begunstigingstermijn ging te ver
in casu.
- ABRvS 20 april 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1063: beslissing tot toepassing spoedeisende bestuursdwang met
betrekking tot twee op het bedrijfsterrein aanwezige slib-waterbassins
- ABRvS 13 april 2016, ECLI:NL:RVS:2016:978: besluit tot vaststelling geval van ernstige verontreiniging waarvan
spoedige sanering noodzakelijk is.
Traject strafrecht en kostenverhaal
Persbericht 24 mei 2017 – functioneel parket. Het OM heeft gevangenisstraffen tot 16 maanden geëist tegen drie
directeuren en een leidinggevende van de bedrijven Edelchemie Panheel BV, Phoenica BV en Edelchemie Benelux Bvba.
Tegen de drie bedrijven eist het OM een boete van in totaal €325.000 euro. Het OM verwijt de verdachten dat ze
stelselmatig geld verdienden met onvergunde bedrijfsactiviteiten ten koste van de veiligheid van mens en omgeving.
Rechtbank heeft geldboete opgelegd. In beginsel betaalt de vervuiler.
II. Inleiding omgevingsecht
Omgevingsrecht gaat over de fysieke leefomgeving (ruimtelijke ordening), gericht op de gebouwde omgeving en landelijk
gebied. Ook ziet zij op milieurecht en natuurbeschermingsrecht, gericht op stroomgebieden van beken, rivieren en zeeën,
natuur (gebieden, flora en fauna) en het samenstel van ecosystemen (water, bodem, lucht en organismen).
Omgevingsrecht bestaat omdat de fysieke leefomgeving onder druk staat door de volgende factoren:
- Te groot beslag op beschikbare watervoorraden en beschikbare ruimte
- Natuur raakt versnipperd, verdroogt, ontvangt te veel voedingsstoffen; leefgebieden verdwijnen
- Te groot beslag op vermogen van ecosystemen om afvalstoffen te verwerken en natuurlijke hulpbronnen te
reproduceren; achteruitgang en ontregeling ecosystemen.
Klimaatverandering valt twijfelachtig onder omgevingsrecht, nu dit een wereldwijd probleem is. Energiebesparing die
binnen 5 jaar is terug te winnen, moet bestreden worden. Klimaat raakt aan omgevingsrecht, maar is ook een eigen gebied.
Reactie: juridische bescherming voor de fysieke leefomgeving
1
,Ex art. 21 Gw is bescherming van de fysieke leefomgeving een zorg van de overheid. Dit geeft de overheid een
inspanningsverplichting die niet als zodanig in recht afdwingbaar is. Wel kan er een beroep op dit artikel worden gedaan.
- Ontwikkeling van rechtsgebieden
o Bestemming, inrichting en beheer van de ruimte
o Bestemming, inrichting en beheer van stroomgebieden
o Bestemming, inrichting en beheer van natuurgebieden en bescherming van dier- en plantensoorten
o Bescherming en herstel van (onderdelen van) ecosystemen
1. Milieurecht: functioneel en meest omvattende rechtsgebied
Milieurecht strekt tot:
- Bescherming van het milieu (samenstel van ecosystemen) tegen verontreiniging, aantasting en uitputting door
maatschappelijke activiteiten
- Bescherming van de mens tegen blootstelling aan voor gezondheid/welzijn schadelijke stoffen, producten, stank,
geluid, straling en calamiteiten ten gevolge van maatschappelijke activiteiten.
Provincies mogen provinciale verordeningen maken met regels voor RO. Gemeenten moeten zich hieraan houden.
Verscheidenheid milieuvraagstukken;
- Hinder - Aantasting van natuur en landschap
- Gezondheidsrisico’s - Biodiversiteit
- Verontreiniging bodem, water en lucht - Uitputting natuurlijke hulpbronnen
(Lekkerkerk) - Klimaatverandering (Urgenda)
- Afvalstoffenverwijdering
Een groot maatschappelijk relevante gebeurtenis kan leiden tot een nieuwe wet. Dit gebeurt vaak met afzonderlijke wetten
op deelgebied. Dit leidt tot een verscheidenheid aan wetten, zoals de Wabo, Wet milieubeheer (met AMvB:
Activiteitenbesluit), Waterwet, Wet bodembescherming et cetera.
Alle afzonderlijke componenten zijn belegd met afzonderlijke regels met afzonderlijke voorschriften, toetsingscriteria en
verschillende bevoegde gezagen. Dan wordt de samenhang vergeten en gaan afzonderlijke bepalingen knellen;
o Maatschappelijke activiteiten (burger) centraal in plaats van de te beschermen belangen;
o Roep om meer ruimte voor economische activiteiten (flexibiliteit)
De wetgever werkt aan een overkoepelend begrip voor omgevingsrecht met integratie van de relevante regelgeving. Dit
leidt tot het schrappen van regels of mogelijk maken van alternatieven en wordt gedaan door wegnemen van ‘nationale
koppen’ op Europese wetgeving en het deels verlagen van beschermingsniveau. Het doel is om de procedures te
vereenvoudigen en minder bestuursorganen te betrekken. De overheid heeft hiertoe in de loop der jaren een aantal
stappen gezet:
Stap 1: Wabo
De Wabo probeert een uniformerende procedure te schetsen voor de verschillende vergunningen, om meer samenhang te
creëren binnen het omgevingsrecht. Zij geeft de afzonderlijke vergunningvereisten bij elkaar, waardoor een groot aantal
vergunningstelsels wordt geïntegreerd en een omgevingsvergunning voor allerlei activiteiten aangevraagd kan worden.
Tevens geldt bij de Wabo een algemene regeling voor bestuursrechtelijke handhaving. Deze geldt boven hoofdstuk 5 Awb
en biedt extra mogelijkheden voor milieuhandhaving. De Wabo is een kleine stap geweest bij Rutte II en is op 1 oktober
2010 in werking getreden.
Stap 2: Omgevingswet
Stap 2 begon met een regeerakkoord. De besluitvorming over ruimtelijke projecten moet eenvoudiger en sneller, daarom
stroomlijnen we de ruimtelijke wet- en regelgeving verder. Het kabinet kiest bij de ruimtelijke inrichting voor economische
groei die geen afbreuk doet aan ecologie en omgevingskwaliteit. Men denkt dat dit simpeler kan.
De aanleiding voor de omgevingswet is dat het systeem makkelijker worden door gelijke procedures en begrippen. De
mogelijkheid voor het bestuur moet beter door een flexibele aanpak; soms geldt een alternatief. De huidige wetgeving sluit
niet aan op de ontwikkelingen en toenemende complexiteit van het omgevingsrecht. Zij kent daarom vier verbeterdoelen:
- Vergroten inzichtelijkheid, voorspelbaarheid en gebruiksgemak van het omgevingsrecht
- Bewerkstelligen samenhangende van de fysieke leefomgeving in de regelgeving en beleid en besluitvorming
- Vergroten bestuurlijke afwegingsruimte door actieve en flexibele aanpak mogelijk maken door stellen doelen voor
fysieke leefomgeving
- Versnellen en verbeteren besluitvorming over projecten in de fysieke leefomgeving (participatie door de burger).
Als je de burger direct laat participeren, is duidelijk wat deze vindt en kan men deze nog
tegemoetkomen.
2
,Toepassingsgebied
Omgevingswet gaat over (art. 1.2 Ow; geconsolideerde versie Omgevingswet)
- Fysieke leefomgeving
- Activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving
o Bouwwerken o Lucht
o Infrastructuur o Landschappen
o Watersystemen o Natuur
o Water o Cultureel erfgoed
o Bodem o Werelderfgoed
Zie h 1, 2, 3, 4, 5, 10, 12, 13, 16, 17, 18, 19, 20, 22, 23.
Zes kerninstrumenten
De Omgevingsrecht is opgezet rondom 6 kerninstrumenten. Dit ziet op een
verkleining van het aantal elementen. De wetgever heeft geprobeerd om
zoveel mogelijk van het oude recht op te nemen. Er zijn nu minder
verschillende instrumenten (zie afbeelding).
1. Omgevingsvisie 4. Algemene rijksregels
2. Programma’s 5. Omgevingsvergunning
3. Decentrale regels 6. Projectbesluit
De AMvB’s regelen nader in welke gevallen onder welke toepassingscriteria
artikelen van de Ow relevant zijn (zie afbeelding)
Stand van zaken
De ‘kale’ omgevingswet is in Staatsblad april 2016 verschenen, maar zonder inwerkingtreding.
Daarnaast zijn vier AMvB’s en de invoeringswet opgesteld. De Omgevingswet kent vier
Aanvullingswetten:
- Bodem (wet bodembescherming) - Geluid (wet geluidhinder, H11 Wm)
- Grondeigendom (Ontw, Wilg, Wvg) - Natuur (Wnb)
De aanvullingswetten zijn door de Tweede en Eerste Kamer aanvaard, maar de teksten voor de AMvB’s staan nog niet
geheel vast. Naar verwacht treedt het geheel op 1 januari 2022 in werking. Hierbij worden het Omgevingsloket en
ruimtelijkeplannen vervangen door het digitaal stelsel omgevingswet (DSO), waarbij ook het milieurecht hierin wordt
opgenomen. De regeling voor bestemmingsplannen moet ruimer worden en het is de vraag of dit in ruimtelijkplannen past.
Er is een aantal knelpunten bij de omgevingswet, te weten dat veel regels worden doorgeschoven en er veel flexibiliteit is.
College 2: Algemene instrumenten omgevingsrecht
In het omgevingsrecht gaat het om de zorg voor de leefomgeving, art. 21 Gw geeft aan dat de overheid hiervoor moet
zorgen. Dit gebeurt met verschillende sectorale wetten, die eerder van elkaar waren gescheiden. Elk omgevingsrecht kreeg
per sector een kleur:
o Blauw: waterwetgeving o Grijs: milieuhygiënische wetten
o Groen: natuur& soortenbescherming o Rood: ruimtelijk bestuursrecht
De diverse kolommen kennen samenhang, waardoor de kolommen worden doorbroken. Dit bracht het besef dat er één
omgevingsrecht is. In 1993 speelde deze gedachte met name voor milieuhygiënische wetten. Zij werden samengevoegd in
de Wet milieubeheer met algemene instrumenten, waarmee zij op het gehele gebied een rol spelen.
Huidige algemene instrumenten (en in toekomstige Ow)
- Plannen omgevingsvisie
- Beleidsdocumenten - plannen
- Milieukwaliteitseisen (h5 Wm) omgevingswaarde
o Algemeen en luchtkwaliteitseisen
- Milieueffectrapportage (h7 Wm) milieueffectrapportage
o Plan-mer, project-mer en vormvrije mer-beoordeling
Plannen: Algemeen
In het gehele omgevingsrecht komen plannen terug. Dit gaat niet om het bestemmingsplan; dit is een voor burgers bindend
plan met normen voor gebruik van de grond. Een plan in deze zin is een beleidsdocument met beleid voor een bepaald
sectoraal gebied, een bepaald aspect van de leefomgeving. Dit is een beleidsdocument en niet juridisch bindend voor
burgers en niet op rechtsgevolgen gericht voor burgers. Zij geven richting aan toekomstige, samenhangende beslissingen
3
, (en) handelingen met oog op doelmatigheid van beleid. Als een overheidsorgaan een plan vaststelt, dan doet men wel aan
zelfbinding. Een plan is volgens de Gemeentewet een ‘samenhangend geheel van op elkaar afgestemde keuzes omtrent
door de overheid te verrichten handelingen teneinde doelen te bereiken (art. 110 lid 1 Gemw)’. Zoveel mogelijk
stakeholders moeten deel kunnen nemen aan de besluitvorming rondom plannen, om zodoende draagvlak te creëren. De
primaire functie is een doelstelling voor eigen beslissingen en handelen van het overheidslichaam. Dit ziet op enkel op
zelfbinding voor degene die het plan vaststelt (interne functie). De secundaire functie ziet op het aansporen overheden,
burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties om beslissingen en handelingen daarop af te stemmen = externe
functie. De zelfbinding komt voort uit het vertrouwensbeginsel, maar ook het gelijkheidsbeginsel speelt een rol (door
beleidsregels; dezelfde situatie op dezelfde wijze beoordelen).
Veel (sectorale) plannen
Er zijn veel specifieke sectorale wetten, gericht op een specifiek algemeen plan. Het omgevingsrecht is qua beleid niet in
sectoren op te splitsen. Daarom is er veel aandacht voor samenhang tussen de verschillende plannen. Dit blijkt in de wet
milieubeheer met het oog op milieubeleidsplannen. Dit is verplicht voor het rijk en provincie, de gemeente mag dit (niet
verplicht), behalve voor het rioleringsplan. Hierbij geldt wel de Haasje-over-constructie vgl. art. 4.3 lid 4 Wm/art. 4.9 lid
5 Wm: in het plan moeten ministers\GS aangeven in hoeverre rekening is gehouden met beleid, wanneer dit wordt
aangepast aan het nieuwe beleidsplan. Als een nieuw beleidsplan wordt vastgesteld, moet men steeds nadenken welk
effect dat heeft op de plannen in andere wetten. Dit is afstemming, maar geen integrale visie op de leefomgeving. De
gemeente kan facultatief een plan opstellen en de EU kan hiertoe verplichten. Het begrip plan is breed en ziet op beleid van
de overheid. Bestuursorganen kunnen ook buitenwettelijk plannen vaststellen als zij denken dat dit nodig is. Dit zijn een
soort beleidsdocumenten. Kijk goed op basis van welke wet dit is vastgesteld en welke invloed dit heeft.
Rijk; eisen
Het Rijk stelt elke vier jaar ex art. 4.3-4.6 Wm het nationaal Milieubeleidsplan (NMP) op met hoofdzaken (zie art. 4.3 lid 3
Wm) van het te voeren milieubeleid. Zij voorziet in behoeften van de huidige generaties zonder de mogelijkheden voor
toekomstige situaties in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien (duurzaamheidsbeginsel) en probeert een
zo hoog mogelijk niveau van milieubescherming te bereiken als redelijkerwijs te bereiken is. Tevens maakt het NMP de
verhouding tot ander nationaal beleid voor ruimte, water en natuur inzichtelijk. Naast het MP worden meer specifieke
nationale (milieu)beleidsplannen gemaakt. Ook blijkt meer noodzaak tot integratie tussen de beleidsdocumenten.
Provincie; eisen
Het provinciaal milieubeleidsplan ex art. 4.9-4.12 Wm kent grotendeels dezelfde regeling als het NMP, maar kent
verschillen. Het milieubeleidsplan werkt ex art. 4.9 lid 3 Wm de hoofdzaken van het provinciaal milieubeleid uit, waarbij
voor natuurbeleid (waaronder natura 2000-gebieden) een belangrijke rol is weggelegd. Het provinciaal milieubeleidsplan
integreert de beleidsplannen voor de fysieke leefomgeving. Het provinciaal plan maakt de verhouding tot ander provinciaal
beleid voor water, ruimte, natuur en verkeer en vervoer duidelijk (sterke samenhang fysieke leefomgeving). De provincie
heeft daarom al jaren ervaring met het opstellen van provinciale omgevingsplan waarin het beleid voor de fysieke
leefomgeving wordt geïntegreerd
Interne en externe functie van het milieubeleidsplan
Intern geeft het plan met oog op bescherming van het milieu richting aan in vier jaar te nemen beslissingen en kan, naar
verwachting, tevens richting geven aan in volgende vier jaar (8 jr) (art. 4.3 & 4.9 lid 1 Wm). Organen Rijk houden rekening
met (afwijken enkel met goede motivatie en dwingende redenen) het geldende NMP bij nemen van:
- besluit dat daartoe is aangewezen in de Wm (rekening houdend met milieubeleidsplan), en
- besluit krachtens een wet, genoemd in bijlage 1 Wm: noemt wetten waarin bijv. de omgevingsvergunning is
geregeld.
o bv verlenen omgevingsvergunning milieu (art. 2.14 lid 1 sub b Wabo). Als de omgevingsvergunning
milieu wordt verleend, wordt rekening gehouden met (afwijken enkel bij goede motivering en
dwingende redenen) het geldende nationaal milieubeleidsplan.
Extern is er geen rechtstreekse binding, enkel door het vaststellen van bindende regels. Voor doorwerking zijn dus andere
juridisch bindende elementen vereist om dit te bewerkstelligen.
Vroeger was het NMP een belangrijke impuls voor samenhangend en doelgericht milieubeleid. Het politieke klimaat bood
weinig ruimte voor (langetermijn) planning. De kloof tussen de bedoeling van de wetgever (actief en doelgericht sturen) en
de praktijk (overheid is reactief en taakgericht) bleek groot. Nu is er een klimaatplan in de Klimaatwet. Provincies werken al
jaren aan integrale beleidsdocumenten voor omgeving, gemeenten hebben ambities en zijn actief rondom milieubeleid en
gebruiken een milieubeleidsplan.
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur amlaw. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.