Pathologie van het bewegingsapparaat: 3 studiepunten
LES 1: ORTHOPEDIE
1.1 WAT IS ORTHOPEDIE
• Paramedisch specialisme
• Houdt zich bezig met de behandeling van afwijkingen en ziekten vh steun- en
bewegingsapparaat
• (Oorsprong: orthos (rechts), paedos (kind)→ het recht laten groeien van kinderen)
1.2 ORTHOPEDISCH LETSEL
• Verzamelnaam voor aandoeningen en letsels aan het steun- en bewegingsapparaat
• Kan gaan om botten, spieren, lig. En/of gewrichten
• Kan acuut, verworden of aangeboren zijn
1.2.1 ETIOLOGIE (HOE KRIJG IK EEN BEPAALD LETSEL?)
Intrinsieke factoren die bepaalde letsels kunnen uitlokken
• Leeftijd
• Gewicht
• gezondheid
• geslacht
• Biomechanische vermogens
• Anatomische vermogens
• vaardigheden
Als deze intriensieke factoren worden bloodgesteld aan extrinsieke factoren kan dit leiden
tot iemand die vatbaar is voor een blessure. Voorbeelden van extrinsieke factoren
• menselijke factoren (vrienden, scheids, tegenstanders)
• beschermde factoren (helm, scheenlappen,…)
• omgeving (weer, de vloer,…)
2 reacties dat je kan krijgen wanneer inrinsiek en extrinsiek een probleem veroorzaken
• Voorval: geen letsel
• Wel letsel
Letsel; wat nu?
• Samen Bewegen: bij bv een kine
• Spelend bewegen: bv stappend herstellen
• Training programma
1
,Voorbeeld:
Oudere persoon, alleen wonend met osteroperose. Door artrose heeft ze een afwijkend
gangpatroon (intrinsieke factoren). Thuis heeft ze allemaal tappijten (extrinsiek) , hier valt ze
en breekt ze een pols.
1.2.2 DIAGNOSE VAN EEN ORTHOPEDISCH LETSEL
Wanneer krijgen we een misdiagnose?
→ gebrek aan structuur! Maak als ergo bv eerst een vraaggesprek! Vaak onderbreken we
een patiënt al na 11-28 seconden, dit is niet goed!
1.2.2.1 ANAMNESE
• Meest belangrijke onderdeel
• Vorming van hypothese: idee vormen van wat er aan de hand is.
o Vaak meer dan 1 hypothese dat je maakt in het begin.
• Volledig zijn
• Open vragen
• Aandacht ADL
• Red/yellow flags
o Yellow: Psychososiale factoren (ondersteunende thuissituatie), angst voor
bewegen (bv ik heb pijn als ik stap, dus stap ik niet)
o Red: Nachtelijke pijn, onvoorklaarbaar gewichtsverlies, algemene malese,
onvoorklaarbare pijn, geen pijn door mechanische beweging
• Verwachtingen
Vb. Leeftijd, geslacht, werk, hobby, waarom, letselmechanisme, symptomen, hoe lang,
intensiteit, waar, familiale voorgeschiedenis..
1.2.2.2 OBSERVATIE
• Bekijk al vanaf de binnenkomst hoe de patiënt u een hand geeft, stapt, …
1.2.2.3 KLINISCH ONDERZOEK
• Doel: bevestigen of uitsluiten van de hypothese!
• Actief
o Actief range of motion: De persoon voert de beweging zelf uit
• Passief
o Passief range of motion: de ergo voert de beweging bij de patiënt uit
• Weerstand
o Weerstand geven tegen de patiënt: kracht testen van de patiënt
2
,Vorige examenvraag! (gesloten vraag, niet vanbuiten; met druk/zwaartekracht, of zonder)
Functie vd spier Score (F)
Geen beweging Geen contractie 0
Contractie zichtbaar of 1
palpeerbaar
Zonder zwaartekracht Gedeeltelijke ROM 2-
Volledige ROM 2
Zwaartekracht Partiële ROM 2+
Tegenhouding Gradueel loslaten 3-
Contractie vasthouden 3
Lichte druk 3+
Lichte tot gematigde druk 4-
Gematigde druk 4
Gematigde tot sterke druk 4+
Sterke druk 5
Test eerst het goede lidmaat en vervolgens pas het aanegdane lidmaat; beter te vergelijken.
Breng zo veel mogelijk structuur, dit is voor de patiënt ook veel aangenamer!
1.2.2.4 FUNCTIONEEL ONDERZOEK
• Taken die ze in het dagelijks leven ook moeten doen
• Toegevoegde testen
• Functionele bewegingen
1.2.2.5 NEUROLOGISCH ONDERZOEK
• Huidgebieden die samenhangen met zenuw vd wervel: dermatoom
• Spiergebieden die samehangen met de zenuw vd wervel : myatoom
Voorbeeld: probleem L5 en rug; kan er een afwijkende achillespees reflex gegeven worden
→ doordat kuitspier ook door deze zenuw wordt beïnvloed.
1.2.2.6 PALPATIE
Voelen aan structuren
• Verschil in spanning
• Textuur
• Vorm en structuur
• Aard vh weefsel
• Temperatuur
• Pulsaties, fasiculaties, tremor
• Pathologiesche aard
• Verminderd gevoel
3
, 1.2.2.7 RADIOLOGIE
RX (röntgenonderzoek)
Verschillende dichtheden (vorige examenvraag)
• Metaal (wit, tekent goed af op een foto)
• Bot (minder intens wit, doordat er lucht in zit; beetje zwarter dan metaal)
• Zachte weefsels
• Water (zwart op beeld)
• Vet (zwart op beeld)
• Lucht (zwart op beeld)
Nadeel: je kan geen kraakbeen zien (dit is voornamelijk opgebouwd uit water) dit geeft een
zwart beeld
→ hoe groter de dichtheid van de structuur, hoe witter dit wordt weergeven
Doel
• Fracturen uitsluiten (omdat botten goed zichtbaar zijn op een rx)
o Bv bij een verstuiking zie je niets, omdat dit door ligamenten komen: dit zie je
niet op een RX
• Zware pathologie uitsluiten
o Osteomyelitis
o Spondylitis ankylosans
o Tumoren
• Andere pathologieën afleiden
o Osteoporose
o Calcificaties
o Artrose
Hoe kan je bijvoorbeeld afwijkingen zien aan een bot?
• Botkiste (Een holte in je bot)
• Osteofitvorming (papegaaibek)
• Gewrichtsspleetvernauwing
• Standafwijking (onderbeen bv naar binnen)
Voordeel
• Goedkoop, snel
Nadeel
• Straling, geen differentiatie (geen vergelijking kunnen maken door vss weefsels doordat
we alleen bot zien. We zien geen kraakbeen of andere vezels
4