Non-nutritieve stoffen ( niets toevoegen van nutritieve waarde aan
voedingsmiddelen)
® CONTAMINANTEN (niet opzettelijke toevoegingen)
* Te wijten aan de gevolgde bereidingswijze:
PAK’s = polycyclische aromatische koolwaterstoffen (bv.
verbranding, bbq (rook))
Nitrosamines in nitraatbevattende (nitraat nitriet) vleeswaren
* Uit het milieu:
Kwik in vis
Dioxinen in voedsel
Aflatoxinen (van Aspergillus flavus)
* Van een andere oorsprong:
Antibiotica in melk (behandeling van het vee)
Hormonenresidu’s in vlees door vetmesting van het vee
® ADDITIEVEN (opzettelijke toevoegingen)
HOOFDSTUK 2
GEZONDHEIDSASPECTEN I.V.M. ADDITIEVEN
2.1 TOXICOLOGISCHE BASIS VAN DE NORMOPSTELLING
2 vragen:
* Interactie tussen menselijke consument en chemische stof?
Neemt het lichaam de stof op via maag-darmkanaal?
Hoe wordt ze gemetaboliseerd?
Hoe en waar oefent ze een toxische werking uit?
Hoe en langs welke weg wordt ze geëlimineerd?
* Welke is de dosis waarbij effect optreedt en het verschil in
gevoeligheid tussen individuen? (bv. jong, oud, …)
Toxiciteit:
* Scheikundige vorm van de stof (bv. metaal in voedsel, ene toxischer dan
andere)
* Synergisme of potentialisatie
* Antagonisme
2
,2.2 FACTOREN DIE DE TOXICITEIT BEPALEN
1. Resorptie en transport
Chemische stof: maag-darmkanaal ---|-----|----|---> targetweefsel
eerst aantal biomembranen passeren!!
Biomembranen zijn overwegend lipoïde (vetstructuur) (dus al stof
wateroplosbaar is, zal ’t moeilijker gaan)
De mogelijkheid van een stof om doorheen een celmembraan te
dringen wordt o.a. bepaald door:
a) De vetoplosbaarheid van de stof
b) De pH
c) De mate waarin het bindt aan lichaamseigen stoffen zoals eiwitten
2. Aangrijpingspunten van toxische stoffen
Schadelijke werking:
* Biochemische beschadiging (celdegeneratie)
* Fysiologische en farmacologische respons (bloeddrukwijzigingen)
* Teratogene effecten (afwijkingen foetus)
* Mutagene effecten (DNA in celkern veranderen)
* Carcinogene effecten
* Weefsel- of orgaannecrose (plaatselijke dood van weefsel)
* Irritatie, allergie en overgevoeligheid
3. Biotransformatie of metabolisatie
Biologisch actieve stof
Biotransformatie / metabolisatie
Gebeurt in 2 fasen:
Fase I: oxidatie, reductie of hydrolyse (splitsing na
opname v. water)
Fase II: conjugatie, koppeling
Fase I-metabolieten worden gebonden aan kleine
lichaamseigen molecule waardoor wateroplosbare
verbindingen ontstaan (fase II- metabolieten) die vlot
uitgescheiden kunnen worden.
Kan in allerlei weefsels optreden; vooral in lever
Eliminatie = excretie van - metabolieten
- de onveranderde stof
4. Eliminatie en stockage
3
, Eliminatie: via nieren (GFR) !! goede nierfunctie is essentieel
gal
zweetklieren
speekselklieren
(moeder)melk
Stockage = opslaan van de stoffen in bepaalde weefsels
is ook een vorm van eliminatie want de stoffen worden onttrokken aan
de algemene circulatie waardoor zij hun acute biologische activiteit niet
meer kunnen manifesteren
2.3 DOSIS-EFFECTRELATIES
1. Acute toxiciteit
= de ongunstige effecten die optreden binnen een korte tijd (7-14 dagen)
volgend op de eenmalige toediening of na multipele toediening binnen 24
uren
effecten bij hoge dosissen
LD50 waarde wordt vastgesteld (= lethale dosis waarbij 50% van de
onderzochte proefdieren sterft) (Additieven zijn zelden lethaal, gericht op
meest nadelig effect meestal geen sterfte, dus kijken ze naar meest
nadelig effect)
LD50 wordt uitgedrukt in mg/kg lichaamsgewicht.
Mathematische reeks van dosissen waarbij symptomen gedurende 7-14
dagen worden geregistreerd.
Deze proeven vragen groot aantal proefdieren nut??
2. Subchronische toxiciteit
= effecten bij semi-langetermijn toediening, op een continue basis,
gedurende niet meer dan 1/10e van de levensduur
® Doelwitorganen identificeren
® Info verkrijgen over accumulatie, maximaal tolereerbare dosissen
® NOEL-waarde vastleggen (= No Observed Effect Level)
NOEL wordt uitgedrukt in mg/kg lichaamsgewicht/dag
® Onderzoek wordt uitgevoerd met tenminste 3 (of 5) dosissen
® Verzamelen van
* Klinische gegevens van toxiciteit
* Haematologie, analyse van de urine
* Post mortem onderzoek (organen wegen)
3. Chronische toxiciteit
= effecten bij lange termijntoediening, op een continue basis
® Onderzoek wordt dikwijls niet uitgevoerd want subchronisch onderzoek
geeft meestal voldoende gegevens
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lo123. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.