Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Hulp nodig met die ingewikkelde grafieken en leerstof? Dan is deze samenvatting eentje voor jou! €8,33
Ajouter au panier

Resume

Hulp nodig met die ingewikkelde grafieken en leerstof? Dan is deze samenvatting eentje voor jou!

1 vérifier
 3 fois vendu

Inhoud: - allé hoofdstukken van het boek (heb ze allemaal gelezen) - alle notities van de lessen - allé gebruikte pokerpoints van de prof

Aperçu 5 sur 78  pages

  • Oui
  • 26 décembre 2020
  • 78
  • 2020/2021
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (28)

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: chloevanoekel • 6 mois de cela

avatar-seller
justinepeeters1
Bachelor Toegepaste Economische Wetenschappen Justine Peeters



Hoofdstuk 1: Wat is economie?
Onderwerp en invalshoek
Economische agent (homo economicus) = een speler die rationele keuzes maakt
● beste keuze (voorkeuren)
● Uit de mogelijkheden (beperkingen)


Rationele-keuzemodel veronderstelt dat:
- mensen materieel eigenbelang nastreven (in praktijk: ook andere belangen  altruïsme )
- mensen perfect geïnformeerd zijn
- ze geen beslissingsfouten maken
- Collectieve beslissingen geanalyseerd worden alsof ze door 1 individu zijn genomen

+ evaluatie en eventuele bijsturing van de uitkomst
= weten wat ‘goed’, ‘beter’ en ‘best’ is (prescriptief/normatief)


Economie
= de wetenschap die de keuzes vn rationele agenten (gezinnen, bedrijven,overheid) en hun interacties bestudeert
+ de resulterende maatschappelijke uitkomst evalueert en indien nodig voorstellen doet ter bijsturing
 Voor evaluatie en bijsturing moeten we weten wat ‘goed’ en ‘beter’ is (= prescriptief, normatief)

● In enge zin: “Economics is the study of the economy”
 de studie van de economie
● in brede zin: “Economics is what economists do”
 het economisch gebeuren dus de consumptie, productie, …
 de wetenschappelijke reflectie: onderwijs, criminaliteit,…

+
● Positief: stelt hoe iets is, was of zal zijn. Kan juist of fout zijn, maar is mogelijk te verifiëren
● Normatief: waardeafhankelijk. Niet juist of fout, maar volgt uit waarden en normen

Economie een exacte wetenschap?:
● Economen gaan te werk zoals natuurkundigen om wetten op te stellen, te toetsen & aan te passen
● Wetenschappelijke benadering is mogelijk, maar veel economen geloven blind in de ‘modellen’
● Economie is geen exacte wetenschap, maar de kunst van het overtuigen op basis van logica,

Problemen:
● Modellen kunnen soms niet getest worden op basis van de huidige technologie (evolutietheorie)
● Assumpties van een model zijn vaak onrealistisch (valtijd-formule op aarde)
● Menselijk gedrag voorspellen is geen exacte wetenschap
● Observatie via experiment is vaak bijzonder moeilijk en/of onethisch
● Niet- of quasi-experimentele methodes geven minder houvast

, Bachelor Toegepaste Economische Wetenschappen Justine Peeters



Een eenvoudige economische kringloop
Consumptie
= behoeftebevrediging van consumenten (degene die consumeert)
●Consument!= gezin (anderes economische agenten consumeren ook)
●Sparen: het niet-geconsumeerde deel van het inkomen, = uitgestelde consumptie
●Consumere = vernietigen, consumptiegoederen ‘verdwijnen’ door gebruik
 Ook duurzame consumptiegoederen: verslijten maar worden niet onbruikbaar
 Ook spaarcomponent: huis/auto is deel van het vermogen


Productie
= goederen en diensten tot stand brengen en ze op de gepaste tijd en plaats ter beschikking stellen
●Producere = voortbrengen, grootbrengen

Productieproces (inputs  outputs)
 Doel:
= outputs realiseren voor behoeftebevrediging van consumenten (finale goederen/diensten)
of andere productieprocessen (intermediaire)
- Inputs:
 Lopende inputs: grondstoffen, hulpstoffen (volledig opgebruikt)
 Productiefactoren: (arbeid en kapitaal)
○ Fysiek: machines, uitrusting, gebouwen
○ Menselijk: vakkennis (deprecieren! ≠ bijscholing)
○ Investeringsgoederen:
 Vervangingsinvesteringen: afgedankt kapitaal
vervangen
 Netto-investeringen: uitbreiding van het kapitaal
! geen goede scheidingslijn: vaardigheden = menselijk kapitaal of arbeid?

+ kapitaalgoederen = duurzaam: slechts een deel gaat verloren (depreciatie/afschrijving)

Bruto Toegevoegde Waarde (BTW)
= waarde die de productiefactoren toevoegen aan grond- en hulpstoffen
= verschil tussen vergrootte waarde (verbetering) van de lopende inputs en de lopende inputs

Netto Toegevoegde Waarde
= BTW - depreciatie van productiefactoren  vergoeding aan de productiefactoren
- Loon/wedde  verstrekkers van Arbeid (werknemers)
- Huur/Interesten/dividend  eigenaars Kapitaal (winstuitkering)

Bruto Binnenlands Product (BBP)
= som van de toegevoegde waardes van alle producenten (bedrijven én overheid)
● ≠ TP maar BTW want vele outputs worden gebruikt als inputs in productieprocessen
● Meet de grootte van een economie
● Ruwe indicator van het totale inkomen van vb. een land of werelddeel
● Marktwaarde van alle finale goederen en diensten

, Bachelor Toegepaste Economische Wetenschappen Justine Peeters
Economische agenten
= beslissingsnemers (gezinnen, bedrijven, overheid)
● Kunnen allen consumeren maar ook produceren
● Onderscheid tussen bedrijven en gezinnen minder belangrijk dan productie en consumptie
● Diverse uitgaven categorieën:
○ Wedde ambtenaren = deel van de TW in een economie
○ Pensioen, kinderbijslag,.. = Transfers
(herverdeling van de elders geproduceerde TW)

● Overheid creëert toegevoegde waarde, maar moeilijk te meten
want niet aangeboden op markt (publieke goederen)
+ dekt kosten met belastingen  conventie: vergoeding van arbeid = TW
 waarde publiek goed – kost lopende inputs = TW / loon in de publieke sector



Kringloop


Economische kringloop
Rood = geldstroom, zwart = stroom van productiefactoren en productie (outputs)

, Bachelor Toegepaste Economische Wetenschappen Justine Peeters

Welvaart en economische groei

Welvaart: (onder meer) bepaald door inkomen, waarvoor we bbp kunnen gebruiken als een
indicator
● bbp vergelijken doorheen de tijd?
● bbp vergelijken tussen landen?
 Purchasing Power Parity (PPP) of koopkrachtpariteiten: dollarwaarden over verschillende
tijdsperiodes en landen/werelddelen herleiden zodat ze vergelijkbaar zijn (1990-ppp-dollar = de
koopkracht die je hebt met 1 USD in het jaar 1990)


Economische groei (g)
= de wijziging van het bbp per capita gedurende een bepaalde periode in een bepaalde regio uitgedrukt in %
- Kan negatief zijn  economische recessie = negatieve groei in 2+ opeenvolgende kwartalen
- Schommelingen in de economische groei = conjunctuur

 Logaritmische weergave = constant oplopende rechte = constante economische groei
(knik= vertraging of versnelling van groei)


BBP per capita is geen perfecte maatstaf van welvaart:
● Niets over verdeling van het inkomen (geen ongelijkheid, armoede)
● Verwerpelijke activiteiten (luchtvervuiling)
● Zegt niets over gezondheid, kwaliteit van het onderwijs, levensverwachting
= juist wel welvaart

! Gezondheid wordt beschouwd als belangrijke factor om het welzijn te berekenen
 gemiddelde levensverwachting DUS grote samenhang tussen BBP per capita en de levensverwachting

Productiviteit als motor van onze welvaart

 BBP per capita + vrije tijd zijn toegenomen




 ≠ > hele bevolking of < 0

(1) productie per uur (productiviteit) & enige onbegrensde component van bbp per capita
(2) aantal uren per tewerkgestelde
(3) werkloosheid (onvrijwillig want het zijn actieven die geen arbeidsplaats vinden)
(4) activiteitsgraad = de actieve bevolking of de beroepsbevolking (werkenden + werklozen
(werkzoekenden))
(5) werkbekwame leeftijd = beroepsbevolking + niet-actieven

Arbeidsproductiviteit: waarde van de geproduceerde output per uur gepresteerde arbeid

, Bachelor Toegepaste Economische Wetenschappen Justine Peeters


Productiviteit: met dezelfde inzet van middelen men meer kan produceren
+ Productiviteitsstijgingen: Meer output met gelijke input/Gelijke output met minder input
 Basis van welvaartstoenamen
● Arbeidsverdeling & -specialisatie
● Technologische vooruitgang
● Specialisatie en (internationale) handel Adam Smith (globalisering)
= An inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations (1776)

Speldenfabriek

● Arbeidsverdeling: productieproces opdelen in kleine handelingen, juiste man op de
juiste plaats
● Arbeidsspecialisatie: elke werker hoeft maar 1 handeling uit te voeren en wordt hier
dan ook beter in (learning by doing)

Thomas Malthus: An Essay on the Principle of Population (1798)
 Voedsel is nodig voor het bestaan van de mens
 De ‘passie tussen de geslachten’ zal blijven bestaan  meer bevolking
 Natuur zal zorgen voor een beperkte groei van de bevolking
 Bevolking zal stijgen op geometrische manier (verdubbelen tijdens eenzelfde periode)
 Voedselproductie stijgt op een lineaire manier (dezelfde hoeveelheid tijdens eenzelfde periode)
 Minder voedsel per hoofd  miserie (hongersnood, ziekte) en zonde (oorlog, geboortecontrole)

Echter:
o Medische kennis en contraceptie  minder snelle bevolkingsgroei
o Technologische vooruitgang  hogere productiviteit

Internationale handel

David Ricardo: The Principles of Political Economy & Taxation (1817)
Arbeidsverdeling en -specialisatie: niet alleen op bedrijfsniveau, maar ook voor regio’s, landen en werelddelen

Voordelen van internationale handel:
● Specialisatie zorgt voor een toename in de totale productie
● Internationale handel zorgt voor toename in consumptie
 betrokken landen kunnen (in theorie) beide vooruitgaan


Absoluut kostenvoordeel: een product goedkoper/sneller kunnen produceren
Comparatief kostenvoordeel: een lagere opportuniteitskost hebben voor een product
Opportuniteitskost: kost bij het produceren van één extra eenheid (produceren v/e product)
 product dat men extra wilt produceren / ander product

Productiemogelijkhedencurve: een curve die de relatie weergeeft tussen de productie van twee
producten gegeven dat de productiemiddelen schaars zijn
● Concaaf: bolle curve, opportuniteitskost neemt toe naarmate het product toeneemt
● Lineair: rechte curve, opportuniteitskost blijft gelijk
● Convex: holle curve, opportuniteitskost neemt af naarmate het product toeneemt

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur justinepeeters1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,33. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

64450 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 15 ans

Commencez à vendre!
€8,33  3x  vendu
  • (1)
Ajouter au panier
Ajouté