Architectuurgeschiedenis: het
moderne denken over de
architectuur 1450-1750
François-Joseph Lahaye, collegenota’s architectuur, naar prof. Jean-Joseph Mottin, juni 1778
Architectuur is een wetenschap geworden.
Vitruvius achterna: een nooit vergeten tekst
Het zijn de Karolingisch die vlijtig Vitruvius hebben gekopieerd. Vitruvius gebruikt een Grieks-Latijnse
terminologie. Vitruvius geeft een model voor de verschriftelijking van de architectuur. In de
middeleeuwen gebeurt kennisoverdracht door de werf, door te tonen. Maar niet door te beschrijven.
Dit is een belangrijk mijlpaal in de wetenschap. Firmitas, Utilitas, venustas verwijst naar de drie
aspecten van de architectuur. Het gaat om constructie, het functionele en ook het esthetische. Het
proportioneren van de architectuur volgens het menselijke lichaam. De zuil is in feite
geproportioneerd volgens het menselijk lichaam. De 5 zuilen orde die de ruggengraat vormen van de
architectuurtheorie, misschien wel vaag Vitruviaans zijn maar dus al niet bij Vitruvius voorkomen. De
zuilen zijn gegenderd. Dorisch voor mannelijke godheden, Ionische voor vrouwelijke godheden en de
Korintische met de bladerkorf zo geproportioneerd zijn zoals het lichaam van een jong meisje. Dat
zijn dus de drie tempelgenres met Vitruviaanse achtergrond. En je kan die de Griekse orden noemen.
De Renaissance gaat ze op dezelfde voet systematiseren. Gaat dus allemaal een geprofileerde basis
meegeven. Ook de Dorische. Gaat ze allemaal onderscheiden door verschillende proporties en gaat
dus een systeem van maken. En in een tweede punt gaat dat systeem uitbreiden. En dan de
composiet noemt men soms ook de Romeinse orde. Dat is eigenlijk een Romeinse variant van de
Grieks Korintische orde. Dit systeem rust dus op de notie dat elke zuil zijn eigen karakter heeft en zijn
eigen proportie. Maar alle vijf de orde zitten samen in een progressief proportioneel systeem. Dat is
niet afgeleid van Vitruvius, weten we nu, maar dit komt uit een boek, Naturalis Historia, geschreven
door Plinius de Oudere. De progressie van de zuilen gaat als volgt: de verhouding is bij de Toscaanse
orde 1 op 6 en gaat chronologisch verder: 1 op 7, 1 op 8, 1 op 9 en 1 op 10. Ook het balkwerk en de
pièd de stal wordt ook mee in de proportie genomen. Het duurt aardig wat tot dit systeem eigenlijk
in orde is. Dit duurt de hele 15de eeuw en begin 16de eeuw. Verder is nooit vergeten is de interesse in
het antieke huis.
Fra Giocondo, Vitruvuseditie, Venetië, 1511
Bepaalde bouwvormen worden bij Vitruvius beschreven. En dit blijft ook een ondertoon in de
Renaissance, de interesse in het huis, de villa. Fra Giocondo zal de eerste zijn die een geïllustreerde
editie zal uitbrengen. Fra Giocondo kent het boek goed. Zijn illustratie staan heel dicht bij de antieke
waarheid. Op de PowerPoint kan je ook de editie zien van Cesare Cesariano in 1521. Beiden waren
gekend in de lage landen. Hij komt met een ander klassiek gebouwentype dat voorkomt bij Vitruvius
en vaak wordt herhaalt. Hoe ziet de antieke basilica uit. Dat is een belangrijke type voor de
Renaissance want ze baseren er hun kerken op. Dit blijft een thema tot in latere edities. Sommige
thema’s zal je zien terug keren en sommige niet.
Een origineel traktaat in Vitruviaanse vorm
Een grote uitzondering is de van Leon Battista Alberti. Hij is de eerste geleerde architect. Hij begint
met het schrijven van een tekst voordat hij naar de praktijk gaat. Enkel zijn versie, De Re Aedificatoria
decem, heeft de breedte van het traktaat van Vitruvius. Het handschrift is tien jaar in wording
geweest. Hij gebruikt niet dezelfde terminologie als Vitruvius, hij is als het ware een intellect van een
andere orde. Dit is de eerste theoreticus van de architectuur in de Renaissance.
, Vitruvius is een lang onvergeten bron van de theoretische architectuur. Een tweede belangrijk punt
voor Renaissance architecten is het kijken naar ruïnes.
Roma quanta fuit ipsa ruina docet
Dit schilderij is gemaakt door Herman Postma, in het Latijns: Hermannus Posthummus. Op de
voorgrond zie je een persoon vlijtig iets opmeten. Dit schilderij bestaat uit 200 identificeerbare
brokstukken die in de Renaissance vaak getekend werden. Vitruvius schreef ,in het begin van onze
jaartelling, dat hij in Rome nog altijd Rome van de republiek ziet. Een architectuur van zuilen
portieken.
Sebastiano Serlio, Tutte l’opera d’architettura e prospettiva, Il terzo libro, Ventetië, 1540
Een absolute mijlpaal in het bestuderen van de antichita. Een schilder uit Bologna. Die Peruzzi’s werk
geërfd heeft. Een jaar later nadat Peruzzi gestorven is gaat hij in Venetië het belangrijkste, het
belangrijkste boek van zijn traktaat, publiceren. De bronnen van deze opmetingen zijn zeer divers. Dit
boek is jarenlang de standaard van de studie van de antieke architectuur. Bij die antieke modellen
voegt Serlio ook nieuwe modellen toe. Het is dus alsof hij de architectuur van Bramante en Rafael
ook als model voorstelt , als nieuw een antiek model naast de opgemeten ruïnes. Met dat derde boek
van Serlio heb je een hele collectie de antichita weergeeft in de breedte. Dat levert direct kritiek op
met een hele discussie over wat perfecte antiek is. Wanneer Andrea Palladio vele jaren later in 1570
zijn traktaat publiceert heb je dus het derde boek dat gewijd is aan het antieke en bij Palladio dat
normerende absoluut aanwezig. Hij beperkt zich tot het juist antieke en alles wat past bij Vitruvius.
Dus allemaal varianten van zuilen en tempels. Het verste dat hij zal gaan is het Pantheon. Dat
normerend denken gaat dus leiden tot selecteren van het antieke. Er zijn juiste details en er zijn
foute details. Dat hoort dus bij het systeem dat de Renaissance gaat creëren.
Vitruviaanse thema’s, Vitruvius getoetst aan het antieke en Vitruvius gereduceerd. We kunnen de
Renaissance echt niet herleiden tot Vitruvius alleen. De meeste traktaten die we zien verschijnen
gaan eigenlijk afstand nemen van hem omdat ze zich concentreren op de orde van de vijf zuilen. Het
concept van zuilenorden is een uitvinding. Een van de vroegste tekenen dat men er een systeem van
gaan maken komt uit Rome. Rafael schrijft een brief aan Leo X. En die brief suggereert als eerste om
te denken over een systeem. Maar de mijlpaal is de eerste publicatie over de vijf zuilenorde. En
opnieuw is het Sebastiano Serlio. Het allereerste boek dat hij uitbrengt in 1537 heb je een echt
zuilenboek. Hierin stelt Serlio het systeem van de vijf zuilen zeer goed voor. Hij wordt in heel Europa
bekend. Serlio gaat door Pieter Coecke van Aelst naar het Nederlands worden vertaald. Het succes is
aan hem te danken. Hij had ook nog meerder vertalingen gemaakt. Dit was absoluut tegen de zin van
Serlio die een klacht had ingediend bij het Venetiaanse senaat. Zeker met de Franse vertaling van
1542. Serlio blijft lang toonaangevend. Het volgende zuilenboek dat uitgegeven wordt door een
jonge medestander die nog met Michelangelo heeft meegewerkt aan de werf van de Sint-Pieters,
Icamo Barozzi da Vignola. De Regola delli cinque ordini d’architettura, uit 1562 heeft een modernere
techniek voor de illustraties. In plaats van houtsneden worden er kopergravures gebruikt dat fijnere
lijnen en arceringen weergeeft. Dit is eigenlijk meer plaatwerk. Vignola kent verschillende ‘revivals’
men gaat blijven toevoegen wat in het begin een dun traktaat is. Dit zijn niet de enige zuilenboeken.
John Shute, The first and Chief Grounds of Architecture, Londen, 1563
Dit is het eerste Engelstalige boek, een jaar na Vignola’s uitgave gepubliceerd. Hij zet naast zijn
illustraties van zuilen ook een persoonlijking. Toscaans is een oudere man. Ionisch een rijpere vrouw.
Die vermenselijking hoort er absoluut bij. De gender van de orde. Proportioneel weergegeven met
streepjes en cirkeltjes. Vijfzuilen orden als stramien. Waarom zouden we ons beperken tot 2
Italiaanse en 3 Griekse zuilen? Dat vraagt men ook af in Frankrijk in de 16 de eeuw. Philibert Delorme
(1567) heeft een heleboel argumenten waarom er een extra orde nodig is, een Franse orde. Hij kiest
voor een Ionisch kapiteel en de zuilschacht heeft hier ringen want ze hebben geen marmer of
graniet, onze kalksteen heeft maar stukken van een maximale grote, dus hebben we aparte
zuilenorde nodig met ringen. Zijn orde gaat enkel in Frankrijk aanslaan.