Internationaal En Europees Strafrecht (RGMSR01506)
Établissement
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Book
Handboek Internationaal strafrecht
Een samenvatting van de literatuur voor het vak Internationaal en Europees Strafrecht. Zowel het handboek als de voorgeschreven artikelen zijn samengevat.
NB: Alleen de artikelen over transnationaal strafrecht en het Europese Openbaar Ministerie ontbreken.
Internationaal En Europees Strafrecht (RGMSR01506)
Tous les documents sur ce sujet (12)
1
vérifier
Par: anouskabos • 2 année de cela
Vendeur
S'abonner
juliavanderhorst
Avis reçus
Aperçu du contenu
Literatuur samenvatting Internationaal en Europees Strafrecht
Onderdeel 1: Inleiding en rechtsbronnen
Handboek Internationaal Strafrecht: hoofdstuk 1
2. Definitie en kenmerken
2.1 Definitie
Er is geen eenduidige definitie van Internationaal Strafrecht (ISR). In algemene zin kan ISR
worden aangeduid als het grensgebied waar de twee rechtsdisciplines, namelijk volkenrecht
en het nationale strafrecht, elkaar ontmoeten.
2.2 Droit pénal international
Hierbij gaat het om problemen van nationaal recht die het gevolg zijn van
grensoverschrijdende strafbare feiten, verdachten of veroordeelden. De primaire invalshoek
is dus een nationale. Hierbij kan je denken aan:
- Strafmachtrecht (rechtsmacht): de regeling van de werkingssfeer van het nationale
materiële en formele strafrecht voor strafbare feiten in binnen- of buitenland begaan;
het gaat dus om de bevoegdheid van de Nederlandse rechter om te oordelen over
buiten Nederlands grondgebied begane strafbare feiten.
- Interstatelijke samenwerking in strafzaken. Dit kent vier vormen:
o Overdracht van personen: de uitlevering van voorvluchtige verdachten of
veroordeelden aan een ander land. Sinds 2002 vindt de terbeschikkingstelling
van verdachten en veroordeelden binnen de EU plaats op basis van een
Europees aanhoudingsbevel (EAB). Deze vorm van rechtshulp noem je
overlevering. Bij uitlevering en overlevering is sprake van gedwongen
overdracht van personen door de ene staat aan de andere met als doel
strafvervolging of tenuitvoerlegging van de straf.
o Wederzijdse rechtshulp:
Politiële rechtshulp bij de opsporing van verdachten en veroordeelden
(bijvoorbeeld grensoverschrijdende observatie)
Justitiële rechtshulp is onder andere het gebruik van dwangmiddelen
uit het wetboek van strafvordering in het kader van een buitenlandse
strafzaak (bijvoorbeeld het doen van een doorzoeking)
o Overdracht van strafvervolging: de hele strafzaak wordt door het ene land aan
het andere ter behandeling overgedragen.
o Overdracht van tenuitvoerlegging: in gevallen waarin een veroordeelde diens
straf beter kan ondergaan in de Staat waarmee hij nauwe banden heeft dan in
het land van veroordeling. De uitvoering van de straf komt tegemoet aan
resocialisatie.
- De samenwerking tussen nationale autoriteiten en internationale organisaties die zich
met de bestrijding van misdaad bezighouden (bijvoorbeeld de uitwisseling van
informatie in een concrete strafzaak tussen de Europese Commissie en nationale
rechterlijke instanties)
,2.3 Droit international pénal
Hierbij gaat het voornamelijk om materiële en processuele onderwerpen die zijn gerelateerd
aan de internationale strafrechtspleging, soms zelfs met een bovenstatelijk karakter
waardoor onder omstandigheden de soevereiniteit moet worden prijsgegeven. De primaire
invalshoek is een internationale. Hierbij kan je denken aan:
- Strafrechtelijke normen van internationale herkomst zoals oorlogsmisdrijven,
genocide en misdrijven tegen de mensheid;
- De eigenlijke internationale strafrechtspraak door de ad hoc VN-tribunalen (voor
voormalig Joegoslavië en Rwanda) en het permanente Internationale Strafhof;
- De dwingende beïnvloeding van nationaal recht en nationale rechtspleging vanuit de
EU door enerzijds het communautaire recht en anderzijds de politiële en justitiële
samenwerking.
Supranationaal strafrecht Het gaat om alle afspraken en regels die internationale
organisaties zoals de Verenigde Naties, Wereldhandelsorganisatie of de Europese Unie
kunnen maken en waaraan de landen die lid zijn, zich moeten houden. Lidstaten hebben
allemaal een stukje van hun soevereiniteit ingeleverd. Twee vormen:
- Europees recht, verdragen
- Internationale strafrechtspraak
3. Toenemende belangstelling voor internationaal strafrecht
Oorzaken internationalisering van de strafrechtspleging
- Criminaliteit wordt steeds grensoverschrijdender als gevolg van het feit dat de
samenwerking in de ‘bovenwereld’ steeds minder wordt gehinderd door nationale
grenzen.
- Enkele historische voorvallen zorgden voor het besef dat bepaalde misdaden
dermate gruwelijk zijn dat de verantwoordelijkheden nergens ter wereld aan
berechting en bestraffing zouden moeten ontkomen. De oorlogsmisdaden en de
misdaden tegen de mensheid in de Tweede Wereldoorlog en tijdens de gewapende
conflicten in voormalig Joegoslavië en Rwanda gaven aanleiding tot
internationalisering van strafrechtspleging (internationale misdrijven, internationale ad
hoc tribunalen, het permanente ICC etc.)
- De ontwikkelingen op het terrein van Europees straf(proces)recht zijn snel gegaan.
De bevoegdheid van de Gemeenschap op strafrechtelijk terrein is een feit. De
vervanging van klassieke rechtshulpvormen door een efficiënter en meer informeel
EU rechtshulpregime is een belangrijke ontwikkeling in het ISR.
4. Naar een ‘goede rechtsbedeling’?
Een ‘goede rechtsbedeling’ verlangt dat bij strafbare feiten met een internationaal element
van geval tot geval wordt onderzocht welke Staat het meest aangewezen is tot vervolging en
berechting van de verdachte en welke Staat het meest tot executie van de sanctie.
Verschillende invalshoeken spelen een rol (publieke belang, resocialisatie, vergelding etc.).
Het zijn als regel de soevereine Staten zelf die uitmaken wat de goede rechtsbedeling naar
hun oordeel in een gegeven geval vordert.
1. Introductie
Op strafrechtelijk terrein staat de soevereiniteit van landen voorop. Ieder land beschikt over
een eigen strafrechtelijk stelsel, tot uitdrukking komend in een eigen strafrechtelijke
codificatie van strafrechtelijke normen en bevoegdheden. Ieder stelsel heeft min of meer
unieke elementen, denk aan het Nederlands beleid inzake softdrugs en euthanasie of op de
principiële afwijzing van aansprakelijkheid van een rechtspersoon in Duitsland. Dat betekent
echter niet dat de strafrechtsstelsels van verschillende Europese landen zich volledig
geïsoleerd van elkaar hebben ontwikkeld. Gemeenschappelijke oorsprongen en tradities
zorgen er reeds voor dat de diverse stelsels niet al te veel uiteenlopen. Dit blijkt bijvoorbeeld
uit het gemeenschappelijk gebruik van bepaalde begrippen, zoals: opzet, schuld, legaliteit,
ook al kan de invulling ervan verschillen. Ook kan worden gewezen op de rechtsvergelijking
in het wetgevingsproces, de rechtspraak en de wetenschap. Dit kan ertoe leiden dat stelsels
toenadering tot elkaar zoeken. Langs verschillende lijnen vloeien uit al deze soort verdragen
verplichtingen voort ten aanzien van de inrichting van de nationale strafwetgeving en de
toepassing van het strafrecht met als effect dat de strafrechtsstelsels op de relevante
onderdelen in belangrijke mate gelijkenis met elkaar vertonen.
Raad van Europa
Belangrijker is dat Europese landen door middel van Verdragen uiteenlopende verplichtingen
zijn aangegaan om onderdelen van hun strafrechtstelsel op elkaar af te stemmen. Hierdoor
zijn bepaalde gemeenschappelijke waarden en normen aanvaard. Zo zijn binnen de Raad
van Europa (47 landen) tal van verdragen op strafrechtelijk terrein tot stand gekomen,
waarvan de bekendste het EVRM is, dat een zeer belangrijke catalogus van fundamentele
rechten die door de aangesloten staten moeten worden gerespecteerd. Ook zijn er tal van
verdragen omtrent samenwerking op specifieke vormen van criminaliteit (corruptie,
witwassen etc.).
Europese Unie (EU)
Een ander belangrijk samenwerkingsverband betreft dat van de Europese Unie (EU), waarbij
28 lidstaten zijn aangesloten. Het betreft een bijzonder samenwerkingsverband omdat de
samenwerking binnen de EU in de kern niet intergouvernementeel van aard is. Dit betekent
dat de lidstaten hun soevereiniteit op bepaalde gebieden en binnen zekere grenzen hebben
overgedragen aan de EU. Hierdoor kent de EU een eigen, communautaire rechtsorde. Het
primaire Unierecht (verordeningen en richtlijnen) vormen supranationaal recht, dat in principe
voorrang heeft boven nationaal recht. Het Unierecht heeft ook betrekking op de bestrijding
van grensoverschrijdende vormen van criminaliteit en de samenwerking in strafzaken. Het
recht van de EU grijpt veel dieper in op het nationale recht dan het ‘gewone’ verdragsrecht.
Het communautaire Unierecht heeft in principe voorrang boven het nationaal recht, ook
wanneer het nationaal recht die voorrang niet expliciet toekent aan het Unierecht. Dit kan
ertoe leiden dat nationaal recht soms buiten toepassing moet worden gelaten en dat
rechtstreekse toepassing moet worden gegeven aan Unierecht. De consequentie hiervan is
dat op het moment dat een bepaald strafrechtelijk onderwerp op Europees niveau wordt
genormeerd, de lidstaten geen of slechts in beperkte mate de mogelijkheid hebben om van
die normering af te wijken. Daar komt bij dat regelgeving in de EU tegenwoordig veelal tot
stand komt op basis van besluitvorming door middel van gekwalificeerde meerderheid. Dat
betekent dat een lidstaat gebonden kan worden aan regelgeving waar het niet zelf mee heeft
ingestemd. Hierdoor heeft het Unierecht een meer structurele invloed op nationale recht dan
de verdragen van intergouvernementele organisaties.
, Wanneer het gaat om de voor het strafrecht en de strafrechtspleging relevante
onderdelen van het recht van de EU, wordt veelal kortheidshalve gesproken van EU-
strafrecht.
2. Korte historische schets
Welke betekenis had het EG-recht voor het nationale strafrecht?
Vanwege de opvatting dat de Gemeenschap geen bevoegdheid had op strafrechtelijk terrein
is er maar weinig regelgeving tot stand gekomen met directe relevantie voor het strafrecht.
Wel zijn op enkele andere terreinen richtlijnen tot stand gekomen (bijvoorbeeld de Richtlijn
witwassen). Met betrekking tot de daarin opgenomen normen werd de toepassing van het
strafrecht niet expliciet voorgeschreven, maar lag het voor de hand dat de lidstaten voor
strafrechtelijke handhaving zouden kiezen. In het algemeen gold de verplichting van lidstaten
om schendingen van het gemeenschapsrecht op een doeltreffende, evenredige en
afschrikwekkende wijze te sanctioneren (het beginsel van gemeenschapstrouw art. 4 VEU of
art. 10 EG), waarbij niet voor ‘zachtere’ methoden mocht worden gekozen dan in relatie tot
vergelijkbare schendingen van het nationale recht werden toegepast (assimilatiebeginsel).
HvJ EG Griekse Maïs arrest: het Hof oordeelde dat een lidstaat onder
omstandigheden op grond van artikel 10 eg (oud) verplicht is om een straf- of
tuchtrechtelijke vervolging in te stellen als reactie op de schending van het
Gemeenschapsrecht. Deze eis van ‘Gemeenschapstrouw’ werd door het Hof
geconstrueerd, omdat het Gemeenschapsrecht zelf geen sanctiebepalingen bevatte
en ook niet verwees naar bepalingen van nationale aard. Artikel 10 eg (oud) bevatte
daarmee volgens het Hof de eis, dat op schendingen van het Gemeenschapsrecht
door de autoriteiten van de lidstaten moet worden gereageerd onder formele en
materiële voorwaarden die overeenkomen met de manier waarop vergelijkbare
overtredingen van nationaal recht worden bestraft. In ieder geval moet de bestraffing
die volgt effectief, evenredig (ofwel proportioneel) en afschrikkend zijn). De
autoriteiten moeten even energiek optreden als wanneer het schendingen van het
nationale recht zou betreffen.
De voormalige pijlerstructuur van de Europese Unie
Een belangrijke reden voor de pijlerstructuur was dat de lidstaten samenwerking wilden op
andere terreinen dan alleen de economische samenwerking. Door de samenwerking op die
terreinen afzonderlijk te regelen konden daarbij ook andere, minder vergaande regels dan
enkel op communautaire leest, worden gehanteerd, vooral met betrekking tot de wijze van
besluitvorming en de doorwerking van het derde pijlerrecht.
Eerste pijler: de EGKS en de EGA (Euratom) en de EG werden hieronder gebracht.
Tweede pijler: voor de samenwerking ter zake van het buitenlands en
veiligheidsbeleid.
Derde pijler: de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken.
o Samenwerking op overwegend intergouvernementele basis. Er werd op een
aantal onderdelen afgeweken van het EG-regime. Zo was bijvoorbeeld voor
het tot stand brengen van regelgeving unanimiteit vereist i.p.v. een
gekwalificeerde meerderheid.
o Wel enkele trekken van de communautaire eerste pijler. Zo had de Commissie
in de derde pijler initiatiefrecht (recht om voorstellen van regelgeving te doen).
Ook het Europese Parlement speelde een rol in het wetgevingsproces, maar
anders dan in de eerste pijler niet als medewetgever maar als adviseur.
HvJ Pupino: plicht tot richtlijnconforme uitleg ook in de derde pijler
o Dus: intergouvernementele samenwerking met communautaire trekken.
o Kaderbesluiten om meer te harmoniseren op basis van het principe van
wederzijdse erkenning (voorbeeld kaderbesluit inzake het Europees
aanhoudingsbevel).
Door de pijlerstructuur verkreeg het strafrecht een duidelijke eigen plaats in de EU (in de
derde pijler).
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur juliavanderhorst. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.