Dit is een samenvatting van Inleiding in de psychopathologie over H2 t/m 16. In de samenvatting zijn ook de kaders en de richtlijnen opgenomen. Naast het schrijven van de samenvatting zijn slides van een powerpoint (gemaakt door een hbo-docent) gebruikt om de belangrijke punten te herkennen en te v...
Oefenvragen NCOI Toegepaste Psychologie 2025 - 34 open vragen met antwoorden
Inleiding in de psychopathologie - Samenvatting
samenvatting ontwikkelingspathologie
Tout pour ce livre (22)
École, étude et sujet
NHL Stenden Hogeschool (NHL)
HBO Pedagogiek
Inleiding In De Psychopathologie
Tous les documents sur ce sujet (2)
1
vérifier
Par: samdolman • 2 année de cela
Vendeur
S'abonner
as1999dr
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting inleiding in de psychopathologie
Hoofdstuk 2: Schizofrenie
2.1 Schizofrenie
2.1.1 Kenmerken
Schizofrenie is een heterogeen klinisch syndroom dat sterk kan verschillen tussen patiënten en bij dezelfde
patiënt over de tijd heen. Het dagelijks functioneren is duidelijk verminderd ten gevolge van de stoornis.
De symptomen die ten minste 6 maanden duren zijn in te delen in vier groepen:
1. Affectieve symptomen (wat gebeurt er met iemand die dit heeft?):
- Somberheid & anhedonie (niet meer kunnen ervaren van vreugde)
- Affectieve vervlakking
2. Somatische symptomen
- Ontregeld slaapprobleem
- Weinig belangstelling voor voedsel
- Verstoorde waarneming (auditieve of visuele hallucinaties)
- ‘Stemmetjes’ horen en hier geen controle over hebben.
- Geen seksuele gevoelens
3. Gedragssymptomen
- Onsamenhangend spreken
- Het leggen van onlogische verbanden
- Concretisten (abstracte begrippen letterlijk nemen)/ Neologismen (nieuwe woorden)
- Gedesorganiseerde psycho-motoriek (agitatie/katatoon gedrag)
- Initiatief verlies en sociale terugtrekking
Katatonie gedrag: echolalie (napraten), echopraxie (nadoen), en negativisme (het tegenovergestelde doen van
wat er gevraagd wordt of alles weigeren.
4. Cognitieve symptomen
Overtuigingen waar hardnekkig aan wordt vastgehouden. Al zijn ze in strijd met de werkelijkheid. Wanen
kunnen op een breed scala van thema’s betrekking hebben. Met name achtervolgingswaan en
betrekkingswaan komt veel voor.
Bovenstaande kenmerken worden onderverdeeld in positieve en negatieve symptomen.
Positieve symptomen (bij acute fase): komen bij mensen zonder psychose niet voor. (Zoals:
wanen, hallucinaties, gedesorganiseerd functioneren)
Negatieve symptomen (bij chronische schizofrenie): Komen bij mensen zonder psychose wel
voor, maar zijn bij patiënten met schizofrenie weggevallen.
KADER 2a Waanstoornis en kortdurende psychotische stoornis
Waanstoornis: ten minste 1 maand wanen zonder andere psychotische symptomen
- Erotomane type: de waan dat iemand anders verliefd op de betrokkene is.
- Achtervolgingswanen: de patiënten voelen zich bedreigt of achtervolgt, en zijn ervan overtuigd dan
andere mensen tegen hun samenspannen.
- Betrekkingswanen: hierbij zijn de patiënten er zeker van dat onschuldige, alledaagse gebeurtenissen
een speciale persoonlijke betekenis voor hun hebben.
- Somatische aandoeningen: lever- en nierkwalen, auto-immuunziekten, tumoren, hersentrauma,
epilepsie of ziekte van Parkinson.
Depressieve of bipolaire-stemmingsstoornis: Als de waan uitsluitend optreedt tijdens stemmingsepisoden met
psychotische kenmerken.
Waanstoornis(40 jr.): Wanneer de stemmingsepisoden, vergeleken met de duur van de waan relatief kort zijn.
,2.1.2 Diagnose
Voor de diagnostiek van psychotische stoornissen zijn verschillende instrumenten beschikbaar:
- Screening psychotische klachten: CAPE & CAARMS
- Zicht krijgen op ernst en verloop: PANNS
- Voor bepalen niveau van functioneren en zorgbehoefte: CAN & HoNOS
Differentiele diagnostiek: mensen met psychose meldt zich pas laat voor hulp. Meestal eerst subtiele
veranderingen die zich voordoen, waaronder trager denken.
Jongeren met Risk mental states (ARMS) of ultra high risk (UHR): jongeren met een verhoogde kans op
een psychose. Het gaat hierbij om jongeren die milde positieve symptomen hebben gehad, een kortdurende
psychose hebben doorgemaakt of die een eerstegraads familielid met een psychose hebben.
Bij 10-20% van de bevolking komen psychotische
symptomen voor zonder dat er behandeling vereist is. De
patiënten met een psychose zoeken meestal geen hulp
doordat ze de ernst van de symptomen onderschatten
of de wanen de ernst van de situatie onderdrukken.
Anderen zijn erg achterdochtig dat er iets is met hun
omgeving i.p.v. met henzelf.
Een psychotische stoornis zal door middel van medicatie
snel afnemen.
Intensief gebruik van middelen (MDMA,
psychedelica) op jonge leeftijd kan de gevoeligheid
voor psychosen vergroten en cognitieve stoornissen
verergeren.
Comorbiditeit
Middelengebruik
Suïcidaliteit
Depressieve stoornis
Angstsstoornis
OCS
PTSS
Daarbij gaat er bij mensen met schizofrenie soms
een schizo typische- of paranoïde-
persoonlijkheidsstoornis vooraf.
2.1.3 Prevalentie
Lifetime-prevalentie schizofrenie = 0,5% tot 1% van wie wat meer mannen en de jaarprevalentie op 0,02%.
Life-timeprevalentie van de schizoaffectieve stoornis= 0,3% van wie wat meer vrouwen.
2.1.4 Etiologie
Biologische factoren: genetische herabiliteit geschat op 70-80%
Neurobiologische factoren:
- hersenventrikels groter en geringer hersenvolume en volume aan grijze stof.
- Verstoorde activiteit in de neurotransmitters en de serotonine- en dopamine aanmaak.
Psychologische factoren: informatieverwerking is verstoord. Wanen worden gezien als pogingen om de
verstoorde betekenisgeving van stimuli te verklaren. Dopaminerg systeem ontregeld waardoor aan stimuli
een betekenis wordt toegekend
Psychosocialefactoren:
- Stress in de kindertijd (mishandeling, sekueel misbruik)
- Schizofrenie komt vaker voor bij mensen die opgroeien in een stedelijke omgeving
- Kampen met sociale stigmatisering en ernstige maatschappelijke problemen (dakloosheid, schulden)
,2.1.5 Behandeling
- Biologisch: farmacotherapie met antipsychotica is de grootste hoeksteen van behandeling. Ongeveer een
kwart van de patiënten reageert hier niet op of onvoldoende. Dan kan het atypische clozapine bij meer dan de
helft van deze groep alsnog effectief zijn. Electroconvulsie therapie wordt hierbij ook ingezet maar evidentie
ontbreekt nog voldoende. Daarnaast ook antidepressiva.
- Psychologisch: restsymptomen bij aanzienlijk deel van de mensen die medicijnen inneemt. Velen hebben
steun nodig bij het accepteren van de nieuwe werkelijkheid (bijvoorbeeld toekomstperspectief). Verminderen
van lijdensdruk kan bij mensen die cognitieve gedragstherapie krijgen, ze kunnen hun wanen uitdagen door
juist de situatie aan te gaan en dan te merken dat het niet waar is bijvoorbeeld.
- Psychosociale aanpak: opname liefst zo kort mogelijk, dit omdat er nadelige sociale effecten zijn. Gezinsleden
kunnen leren hoe ze hun familielid constructief kunnen ondersteunen. HIT is hallucinatie integratieve therapie
en is een mix van gezinstherapie, cognitieve gedragstherapie, coping training, psycho-educatie, motiverende
gespreksvoering en rehabilitatie.
Multidisciplinaire richtlijn schizofrenie (2012) adviseert bij acute fasen van schizofrenie een antipsychoticum.
Te weinig effect na 6 weken een ander. Nog niet na 12 weken? → clozapine. Na 16 weken nog niet? → ander
psychoticum toevoegen dan wel TMS. Depressieve restsymptomen worden behandeld met het toevoegen van
een antidepressivum aan antipsychoticum.
2.1.6 Prognose
Voor 18e jaar is schizofrenie zeldzaam. Gemiddelde beginleeftijd is bij vrouwen hoger en bij de helft van hen
dient de stoornis zich pas aan na het 30e levensjaar (vaak i.c.m. stemmingsstoornis)
Schizofrenie behoort tot de meest invaliderende psychische stoornissen.
De prognose is ongunstiger bij familiare belasting, aanwijsbare stessor, overheersbare negatieve symptomen of
een late behandeling. Cognitieve kenmerken zoals een lage intelligentie, geheugen en concentratieproblemen
voorspellen een mindere sociale zelfredzaamheid. Hierdoor blijven ze hulp nodig hebben. Mensen met
Schizofrenie hebben een lagere levensverwachting doordat ze vaker te kampen hebben met gewichtstoename,
diabetes, hart- en vaatziekten vanwege hun lifestyle en langdurige behandeling met antipsychotica.
Hoofdstuk 3: Bipolaire-stemmingsstoornis
Voorkomen van (hypo)manische en depressieve episoden met daartussen periodes zonder veranderende
stemming van kortere (dagen tot weken) tot langere duur (maanden tot jaren).
- Bipolaire stoornis I: ten minste één manische episode, die meestal voorafgaat aan of gevolgd wordt door
een depressieve episode.
- Bipolaire stoornis II: ten minste één hypomanische episode, die voorafgaat aan of gevolgd wordt door ten
minste één depressie episode → vaak chronisch
Hypomaan: zelfde als manisch, maar mildere kenmerken en duur.
- Cyclothyme stoornis: Minder ernstige variant kenmerkt zich door chroniciteit: ten minste twee jaar zijn er
wisselende episoden met hypomanische en milde depressieve symptomen.
3.1.1 Kenmerken
Affectieve symptomen: euforie, optimisme, dysfoor.
Somatische symptomen: verminderende slaapbehoefte, verhoogde seksuele interesse.
Gedragssymptomen: verhoogde spraakzaamheid, overmatig actief, toegenomen sociabiliteit, rusteloos,
middelenmisbruik, uitgeven.
Cognitieve symptomen: Snel afgeleid, beperkingen in werkgeheugen en executieve functies, impulsief,
zelfoverschatting, grootheidswanen.
, KADER 3a Specificaties voor bipolaire-stemmingsstoornissen volgens DSM-5
- Angstige spanning
- Gemengde kenmerken (hypomanische episode gelijktijdig ten minste drie symptomen van een depressieve
episode).
- Rapid Cycling: ten minste vier stemmingsepisoden in een jaar. Die voldoen aan de criteria voor een
depressieve of hypomanische episode.
- Melancholische kenmerken (anhedonie, nauwelijks stemmingsreativiteit, vroeg wakker worden,
dagschommeling, psychomotorische agitatie, verlies van eetlust of gewicht, buitensporige of onterechte
schuldgevoelens.
- Atypische kenmerken: stemmingsreactiviteit, toegenomen slaap, eetlust en gewicht, zware vermoeidheid,
langdurig patroon van overgevoeligheid voor afwijzing.
- Psychotische kenmerken: stemmingscongruente wanen en hallucinaties of stemmingsincongruente wanen en
hallucinaties (zonder manische thema’s).
- Katatonie: motorische kenmerken zoals onbeweeglijkheid, overmatige en doelloze activiteit, grimasseren,
echolalie of echopraxie.
- Met begin peri partum: symptomen ontstaan vaak tijdens de zwangerschap of binnen vier weken post
partum
- Met seizoensgebonden patroon: er is tenminste een stemmingsepisode die lijkt samen te hangen met een
bepaalde tijd van het jaar.
3.1.2 Diagnose
- Screening: MDQ (Mood disorder
Questionnaire) of Hypomania Checklist (HC-
32)
- Ernst: interview en observatieschalen als de
CGI-BP, YMRS en de BR-MAS
Differentiële diagnostiek
Manische perioden kunnen het gevolg zijn van
bepaalde medicatie of somatische aandoeningen
zoals:
- Middelen
- Neurologische aandoeningen (bv: hersentrauma)
- Endocriene aandoeningen (bv: te kort vitamine
B12)
- Infectieziekten
Bij een bipolaire stoornis door het gevolg van
medicatie zal er direct moeten worden afgebouwd.
Bij een bipolaire stoornis door een somatische aandoening zal deze aandoening verder onderzocht, en later
behandelt moeten worden.
Het vaststellen van een diagnose kan jaren duren doordat patiënten de problematiek niet onderkennen, geen
hulp zoeken of zich niet met andere problemen melden. Daardoor hetero-amnese van groot belang.
Hetero-amnese: familie en bekenden kunnen aangeven in hoeverre he gedrag de laatste tijd afwijkt van het
gebruikelijke functioneren.
Comordibiteit:
- ADHD - PTSS
- Angststoornissen - Impulsbeheersing- stoornissen
- OCS - Gedragsstoornissen
Bij niet of onvoldoende behandeling gaat een bipolaire stoornis vaak gepaard met suïcidaliteit met name met
veel comordibe stoornissen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur as1999dr. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,98. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.