Resume
Samenvatting Orthopedagogiek van gedrags - en emotionele stoornissen
Orthopedagogiek van gedrags - en emotionele stoornissen - academiejaar e semester - 1e master Klinische Orthopedagogiek & Disability Studies / master Sociaal Werk
[Montrer plus]
Livre entier ?
Non
Quels chapitres sont résumés ?
Hoofdstuk 1 t/m 11
Publié le
5 janvier 2021
Nombre de pages
369
Écrit en
2020/2021
Type
Resume
Par: febedejonge • 3 année de cela
S'abonner
Envoyer un Message
€5,48
Garantie de satisfaction à 100%
Disponible immédiatement après paiement
En ligne et en PDF
Tu n'es attaché à rien
Orthopedagogiek van gedrags –
en emotionele stoornissen
Prof. dr. Franky D’Oosterlinck
KLINISCHE ORTHOPEDAGOGIEK
& DISABILITY STUDIES
ACADEMIEJAAR 2020–2021
,Inhoud
1. MENSVISIES 15
1.1 CIRCLE OF COURAGE 16
1.1.1 WAAR LOOPT HET MIS IN ONZE MAATSCHAPPIJ? 16
1.1.2 CIRCLE OF COURAGE 17
1.1.3 VIER ASPECTEN VAN DE CIRCLE OF COURAGE 18
1.1.3.1 Belonging 18
1.1.3.2 Mastery 19
1.1.3.3 Independency 20
1.1.3.4 Generosity 21
1.1.4 DIAGNOSE: DE AUDIT 21
1.2 DE ECOLOGISCHE VISIE VAN HOBBS 22
1.2.1 WAT IS EEN GEDRAGSSTOORNIS? 23
1.2.2 RE-EDUCATION 24
1.2.2.1 Basisprincipes 24
1.2.2.2 Psychologische en pedagogische principes van Hobss 26
1.2.2.3 Implicaties voor onderwijs en behandeling van kinderen met GES 27
1.3 MITCH BECK 28
1.4 INTERNE RELATIES 31
2. LIFE SPACE CRISIS INTREVENTION 35
2.1 INTRODUCTIE 35
2.1.1 ALGEMEEN 35
2.1.2 HISTORIEK 37
2.2 EEN CRISIS IS EEN LEERMOMENT 38
2
,2.2.1 DIMENSIES VAN ZELFREGULERING 39
2.2.2 ZELFREGULEREND GEDRAG ONTWIKKELEN 40
2.2.3 LSCI: EEN METHODE OM TE PRATEN MET JONGEREN IN CRISIS 41
2.2.4 WAT GEBEURT ER TIJDENS LSCI? 43
2.2.5 NOODZAKELIJKE VAARDIGHEDEN VAN DE JONGERE 46
2.2.6 RESULTATEN VAN GESLAAGDE LSCI’S 46
2.2.7 KWALITEITEN VAN SUCCESVOLLE LSCI BEGELEIDERS 47
2.3 VAN GEDRAG NAAR GEVOELENS 49
2.3.1 ONTWIKKELINGSANGSTEN (MARY WOOD) 50
2.3.1.1 Verlatingsangst 51
2.3.1.2 Ontoereikendheid 51
2.3.1.3 Schuld 52
2.3.1.4 Het onafhankelijk-afhankelijkheid conflict 52
2.3.1.5 Identiteit: ‘wie ben ik?’ ‘Kan ik dit aan?’ 53
2.3.1.6 Samenvatting van de ontwikkelingsangsten 54
2.3.2 GEDRAG DECODEREN 55
2.3.2.1 Het eerste niveau van decoderen: erkenning 56
2.3.2.2 Het tweede niveau van het decoderen: oppervlakte-interpretatie 57
2.3.2.3 Het derde niveau van decoderen: tweede interpretatie 58
2.3.2.4 Samenvatting van decoderen 59
2.4 VRAGEN DIE JE MOET BEANTWOORDEN VOOR JE AAN LSCI BEGINT 60
2.4.1 WIE IS HIER VERANTWOORDELIJK? 61
2.4.1.1 Autoriteit 61
2.4.1.2 De veranderende rollen van volwassenen 62
2.4.1.3 Strategieën van volwassenen die het jongerengedrag beïnvloeden 63
2.4.1.3.1 Motivatie 63
2.4.1.3.2 Relatie 64
2.4.3.1.3 Gedeelde vaardigheden 65
3
,2.4.3.1.4 Gevolgen 66
2.4.1.4 Samenvatting van de rollen van de volwassene 66
2.4.2 WIE ZAL DIT PROBLEEM AANPAKKEN? (DE EXISTENTIËLE CRISIS) 67
2.4.2.1 De preëxistentiële fase 68
2.4.2.2 De existentiële crisis 69
2.4.2.3 De postexistentiële fase 70
2.4.2.4 Wie pakt het probleem aan? samenvatting 71
2.4.3 HOE WEET IK DAT VOOR MIJ ALLES IN ORDE KOMT? (MOTIVATIE TOT VERANTWOORDELIJKHEID) 71
2.4.3.1 De waarden van de jongere identificeren 72
2.4.3.2 De emotionele afhankelijkheid van jongeren identificeren 74
2.4.3.3 Samenvatting: de motivatie tot verandering 75
2.5 DE STRUCTUUR VAN LSCI 76
2.5.1 EEN GIDS VOOR DE BASISBEGINSELEN VAN LSCI 77
2.5.1.1 LSCI gebruiken in een groep 78
2.5.1.2 Essentiële strategieën 79
2.5.2 DE ZES LSCI-FASEN 80
2.5.2.1 Fase 1: ontladen 81
2.5.2.1.1 Algemeen 81
2.5.2.1.2 Wat gebeurt er tijdens deze fase? 82
2.5.2.1.3 Rol van de volwassene in deze fase 83
2.5.2.1.4 Overgang naar de volgende fase 84
2.5.2.2 Fase 2: tijdlijn 84
2.5.2.2.1 Algemeen 84
2.5.2.2.2 Wat gebeurt er tijdens deze fase? 86
2.5.2.2.3 Rol van de volwassene in deze fase 87
2.5.2.2.4 Overgang naar de volgende fase 89
2.5.2.3 Fase 3: centrale thema 90
2.5.2.3.1 Algemeen 90
4
,2.5.2.3.2 Wat gebeurt er in deze fase? 91
2.5.2.3.3 De rol van de volwassene in deze fase 93
2.5.2.3.4 Overgang naar de volgende fase 94
2.5.2.4 Fase 4: Inzicht 94
2.5.2.4.1 Algemeen 94
2.5.2.4.2 Wat gebeurt er in deze fase? 96
2.5.2.4.3 De rol van de volwassene in deze fase 100
2.5.2.4.4 Overgang naar de volgende fase 100
2.5.2.5 Fase 5: nieuwe vaardigheden 101
2.5.2.5.1 Algemeen 101
2.5.2.5.2 Wat gebeurt er in deze fase? 102
2.5.2.5.3 De rol van de volwassene in deze fase 104
2.5.2.5.4 Overgang naar de volgende fase 105
2.5.2.6 Fase 6: Transfer van het leren 105
2.5.2.6.1 Algemeen 105
2.5.2.6.2 Wat gebeurt er in deze fase? 106
2.5.2.6.3 De rol van de volwassene in deze fase 108
2.5.2.6.4 Einde van fase 6 109
2.5.3 DE HULPVERLENINGSMETHODIEK EN MOGELIJKE VALKUILEN 109
2.5.3.1 Werkwijze LSCI 110
2.5.3.2 Eigenschappen en vaardigheden van volwassenen in het hulpverleningsproces 112
2.5.3.3 Emotionele eerste hulp 114
2.5.3.3.1 Emotionele intensiteit ontladen 115
2.5.3.3.2 Steun een jongere die overspoeld is door intense emoties 116
2.5.3.3.3 Blijf communiceren wanneer de relatie dreigt stuk te lopen 116
2.5.3.3.4 Reguleer sociaal gedrag 116
2.5.3.3.5 Treed op als scheidsrechter 117
2.5.3.3.6 Na emotionele eerste hulp 117
5
,2.5.3.4 Potentiële valkuilen bij LSCI 118
2.5.3.4.1 Een LSCI beginnen als de jongere er niet klaar voor is 118
2.5.3.4.2 Van het onderwerp afwijken 119
2.5.3.4.3 Een vijandig klimaat laten ontwikkelen 120
2.5.3.4.4 Negatieve gevoelens bevestigen 121
2.5.3.4.5 Toelaten dat een jongere jou tot agressieve tegenreacties verleidt 122
2.5.3.4.6 Complexe gevoelens behandelen op een triviale manier 122
2.5.3.4.7 Er niet in slagen een LSCI-dialoog op te bouwen vanuit de reacties van de jongere 123
2.5.3.4.8 Inbreuk maken op de persoonlijke ruimte van de jongere 123
2.5.3.4.9 Persoonlijke commentaar invoegen 124
2.5.3.4.10 Een rolomwisseling toestaan 125
2.5.3.4.11 Er niet in slagen het centrale thema eenvoudig en beknopt te formuleren 126
2.5.3.4.12 Te vroeg oplossingen voorstellen 127
2.5.3.4.13 Geen negatieve oplossingen of gevolgen overwegen 127
2.6 TOEPASSEN OP BEPAALDE PATRONEN VAN ZELFVERNIETIGEND GEDRAG 128
2.6.1 RED FLAG: DE BRON VAN DE STRESS BEPALEN 128
2.6.2 REALITY RUB: DE PERCEPTIE VAN DE REALITEIT ORGANISEREN 133
2.6.3 NEW TOOLS 134
2.6.4 SYMPTOM ESTRANGEMENT: OP EEN ZACHTE MANIER CONFRONTEREN MET ONAANVAARDBAAR GEDRAG 137
2.6.5 MASSAGING NUMB VALUES 140
2.6.6 MANIPULATION OF BODY BOUNDARIES 144
2.7 HET VERSCHIL TUSSEN DE PSYCHOLOGISCHE WERELD VAN KINDEREN EN VOLWASSENEN 145
2.7.1 VIER TYPES STRESS 146
2.8 STADIA BINNEN DE ONTWIKKELING VAN KINDEREN 147
2.9 DE COGNITIEVE THEORIE 149
2.10 STRESS, CONFLICT EN CRISIS 150
2.10.1 INGREDIËNTEN VAN DE CONFLICTCYCLUS 153
2.10.1.1 Het eerste ingrediënt: denkpatronen genereren stress 154
6
,2.10.1.2 Het tweede ingrediënt: stress brengt gevoelens en angsten met zich mee 157
2.10.1.3 Het derde ingrediënt: gevoelens sturen gedrag 158
2.10.1.4 Het vierde ingrediënt: ongepast gedrag lokt reacties van anderen uit 160
2.10.2 SAMENVATTING VAN DE CONFLICTCYCLUS 161
3. FORENSISCHE ORTHOPEDAGOGIEK 163
3.1 DELINQUENTIE 163
3.2 PREVALENTIE 163
3.3 ONTWIKKELINGSPADEN NAAR DELINQUENT GEDRAG 164
3.4 BEHANDELING EN REHABILITATIE 165
3.4.1 RISK NEED RESPONSIVITY (RNR) / WHAT WORKS 165
3.4.2 GOOD LIVES MODEL 168
3.4.2.1 Ontstaan 168
3.4.2.2 Centrale theoretische concepten 169
3.4.3 COMBINEERBAARHEID RNR EN GLM 172
3.4.3.1 Integratie 174
3.4.3.2 Rol van trauma 174
4. EFFECTIVITEIT VAN INTERVENTIES 177
4.1 EFFECTIEF WERKEN MET INTERVENTIES IN DE JEUGDZORG 177
4.2 VERSCHILLENDE VORMEN VAN KENNIS 179
4.2.1 VERSCHILLENDE BENADERINGEN 179
4.2.1.1 Mens als machine 179
4.2.1.2 Mens als verhaal 180
4.2.1.3 Mens als gerechtigheid 180
4.2.1.4 Integratieve benadering 180
4.2.2 VERSCHILLENDE VORMEN VAN KENNIS 181
7
,4.3 INGREDIËNTEN VAN GOEDE ZORG 182
4.4 EFFECTIVITEIT EN ONDERZOEK 183
5. LEEFKLIMAAT 185
5.1 INLEIDING 185
5.2 WANNEER WORDT EEN TRAUMA PTSS? 188
5.2.1 VERLOOP 189
5.2.2 GEVOLGEN 190
5.2.3 ONTWIKKELING PTSS 192
5.3 BEHANDELING 193
5.3.1 PLAATSING 195
5.3.2 ZELFMANAGEMENT 196
5.3.3 GENEESMIDDELEN? 197
5.3.4 BELANG VAN MOTIVATIE IN PLAATS VAN MOETIVATIE 198
5.3.5 MAAR HET KAN OOK ANDERS… 200
6. HECHTING 203
6.1 HECHTING ONDER DRUK 203
6.1.1 DE ONTWIKKELING VAN GEHECHTHEID 203
6.1.2 VEILIGE OF ONVEILIGE HECHTING 206
6.1.3 BEELDVORMING: VERSCHILLENDE STIJLEN VAN ONVEILIGE HECHTING 207
6.2 MENTALISEREN SAMEN MET BEGELEIDERS EN CLIËNTEN 209
6.3 MENTALISEREN IN TEAM, MET HET OOG OP EMOTIONELE BESCHIKBAARHEID 213
7. TEMPERAMENT EN EMOTIEREGULATE BIJ KINDEREN, JONGEREN EN GEZINNEN 219
7.1 FOCUS OP OUDER-KINDRELATIE 219
7.2 BECOMING WHO WE ARE – DE IMPACT VAN TEMPERAMENT OP DE ONTWIKKELING 219
8
,7.2.1 TERRIE MOFFITT & AVSHALOM CASPI: DUNIDIN STUDY 220
7.2.2 HOE METEN WE TEMPERAMENT? 223
7.2.2.1 Verschillende benaderingen 224
7.2.2.1.1 Thomas & Chess: gedragsstijlen en dimensies 224
7.2.2.1.2 Rothbart & Goldsmith: Psychobiologisch model 225
7.2.2.1.3 Conclusie verschillende benaderingen 225
7.2.2.2 Temperament versus persoonlijkheid? 226
7.2.2.3 Evolutie in trekstructuur 228
7.2.2.4 Stabiliteit in de dunedin studie (Caspi et al., 2003) 228
7.2.3 HOE ONTWIKKELT TEMPERAMENT? 229
7.3 TEMPERAMENT IN DE ONTWIKKELING VAN GEDRAGS – EN EMOTIONELE STOORNISSEN 229
7.3.1 TEMPERAMENT ALS TRANSDIAGNOSTISCHE RISICOFACTOR 230
7.3.2 DSM 5: OPPOSITIONAL DEFIANT DISORDER (ODD) 230
7.3.3 DSM 5: CONDUCT DISORDER (CD) 231
7.3.3.1 Conduct Disorder RD 232
7.3.3.1.1 CD-types 233
7.3.4 ONTIWKKELINGSPADEN IN AGRESSIE 234
7.4 WERKEN MET TEMPERAMENT IN DE ORTHOPEDAGOGISCHE PRAKTIJK 235
7.4.1 BETER BEGRIP VAN FUNCTIONEREN VAN HET KIND IN DE EIGEN OMGEVING 235
7.4.2 SIGNAALFUNCTIE 235
7.4.3 DE WAARDE VAN HET DIMENSIONELE PERSPECTIEF 236
7.4.4 STERKE EN ZWAKKE PUNTEN 236
7.4.5 AANDACHT VOOR HET GEZIN: HELP OUDERS HUN KIND TE BEGRIJPEN 237
7.5 STIMULEREN VAN GOODNESS-OF-FIT 238
7.5.1 KIND/JONGERE AANPASSEN AAN DE OMGEVING 239
7.5.1.1 Emotieregulatie 240
7.5.1.1.1 Emotieregulatie als transdiagnostisch model 240
7.5.1.1.2 Emoties 241
9
, 7.5.1.1.3 Emotieregulatiestrategieën 242
7.5.1.1.4 Transdiagnostisch beahndelmodel: unified protocol 246
7.5.1.1.5 Transdiagnostisch behandelmodel bij kinderen en adolescenten 247
7.5.1.1.6 Eric-methodiek bij kwetsbare jeugd 247
7.5.1.1.7 Implicaties voor ondersteuning 248
7.5.1.1.8 Evaluatie en besluit 249
7.5.1.2 Tekortschietende vaardigheden 249
7.6 BESLUIT 250
8. SYSTEEMTHERAPIE 251
8.1 ONTWIKKELING SYSTEEMTHERAPIE 251
8.1.1 GESCHIEDENIS 251
8.1.2 SCHOLEN 252
8.1.3 THEORETISCHE UITGANGSPUNTEN 253
8.1.3.1 Sociale complexiteit 253
8.1.3.2 Context van het individu 254
8.1.3.3 Wederzijdse beïnvloeding 254
8.1.4 SYSTEMISCHE DIAGNOSTIEK EN METHODES 254
8.2 STRUCTURELE FAMILIETHERAPIE 255
8.2.1 DE GEZINSSTRUCTUUR 256
8.2.1.1 Functionele en dysfunctionele gezinsstructuren 258
8.2.1.1.1 Functionele structuren 258
8.2.1.1.2 Dysfunctionele structuren 259
8.2.2 GEZINSONTWIKKELING 261
8.2.2.1 Levenscyclus van het gezin (lange fasen) 261
8.2.3 GEZINSAANPASSING 262
8.3 CONTEXTUELE FAMILIETHERAPIE 263
8.3.1 CONTEXT 263
10