Een uitgebreide en overzichtelijke samenvatting over de verplichte literatuur van Bijeenkomst 3 (Rome I) van het vak Europees en internationaal van de Master Arbeidsrecht aan de EUR. Deze samenvatting bevat alles wat je moet weten voor het tentamen. Je kunt deze samenvatting ook in een bundel kopen...
AT H20.6 – Toepasselijk recht
Nadat is vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is, dient de vraag zich
aan welk recht op de internationale arbeidsovereenkomst van toepassing is.
Deze vraag wordt beantwoordt door Rome I die weer is gebaseerd op het EVO.
Rome I en EVO: toepasselijkheid
Rome I is van toepassing als aan de volgende vereisten is voldaan:
- Materieel: verbintenissen uit burgerlijke en handelszaken, maar fiscale
zaken, douanezaken en administratiefrechtelijke zaken zijn uitgezonderd
(art. 1 lid 1). Lid 2 sluit bepaalde rechtsgebieden uit.
o Aovk vallen onder dit bereik, maar let op art. 1 lid 2 sub i Rome I:
verbintenissen die voortvloeien uit onderhandelingen voorafgaand
aan de sluiting van een overeenkomst zijn uitgezonderd.
- Formeel: universeel toepassingsgebied (art. 2 Rome I).
- Temporeel: overeenkomsten die op of na 17 december 2009 zijn gesloten
(art. 28 Rome I).
o Hierin verschil met het EVO. Het EVO is voor de Nederlandse
situatie van toepassing op overeenkomsten welke zijn gesloten na 1
september 1991. Dus hieraan toetsen als het buiten het bereik van
Rome I valt.
Zal voor resultaat amper uitmaken, op meeste plaatsen zijn
Rome I en het EVO gelijkluidend.
Als een reeds bestaande aovk op of na 17 december 2009 zo
ingrijpend wordt aangepast, dat aangenomen moet worden
dat vanaf die datum een nieuwe aovk is gesloten dan valt
deze wel onder Rome I (Griekenland/Nikiforidis).
Rome I: het recht van toepassing op de aovk, de rechtskeuze
Vrijheid tot het kiezen van het recht dat van toepassing is op de aovk staat
voorop in Rome I. Deze keuze moet uitdrukkelijke zijn gedaan of duidelijk
blijken uit de bepalingen van de ovk of de omstandigheden van het geval (art. 3
Rome I).
- Oorspronkelijk stond in dit artikel ook dat indien een ovk voorziet in een
forumkeuze voor een gerecht van een lidstaat, dat zou worden vermoed
dat de partijen ook voor het recht van die lidstaat hebben gekozen. Is
eruit gehaald, maar is wel een factor om rekening mee te houden
(paragraaf 12 preambule Rome I).
o Hoeft niet te voldoen aan vereisten van art. 23 EEX.
o Het gaat om de wil van de partijen om – zij het impliciet – voor een
bepaald recht te kiezen. De (on)geldigheid van de
forumkeuzebepaling doet aan die wil niets af (Cox/Ströter
Antriebstechnik GmbH).
Hiernaast zijn er nog meer factoren voor een impliciete
rechtskeuze, zo blijkt uit bovenstaand arrest (maakt niet uit
dat is gewezen onder art. 3 lid 1 EVO): de taal van de aovk,
forumkeuze voor bepaalde Duitse rechter, verwezen naar
Duits recht en centrum van activiteiten werkgever was in
Duitsland. Voorgaande factoren waren voor Hof Den Bosch
voldoende om de impliciete rechtskeuze aan te nemen, werd
uiteindelijk afgedaan met art. 81 RO.
- Er zijn wel uitzonderingen op de vrije rechtskeuze, worden later
besproken.
Rome I: toepasselijk recht bij gebrek van rechtskeuze
Pagina 1 van 13
, Bijeenkomst 3 (Rome I) | Anne Hoogendoorn
Als er geen (impliciete) keuze is gemaakt voor een bepaald recht is gemaakt,
geldt voor de arbeidsovereenkomst artikel 8 Rome I: de aovk wordt bepaald
door het objectieve recht en art. 8 lid 2 Rome I geeft de hoofdregel. Het
objectieve recht is dus het recht van het land waar (of van waaruit) de
werknemer gewoonlijk zijn arbeid verricht.
- Als dit gewoonlijke werkland niet bepaald kan worden, geldt lid 3 en
wordt gekeken naar het land waarin de vestiging is die de werknemer
heeft aangenomen.
- Als er kennelijk een nauwere band is met een ander land dan uit lid 2 en
lid 3 blijkt, geldt lid 4 (exceptieclausule).
Het gewoonlijke werkland
Vergeleken met het EVO is ‘van waaruit’ toegevoegd aan art. 8 lid 2 Rome I. De
reden hiervoor is volgens de Commissie om aansluiting te zoeken met de
jurisprudentie van het Hof met betrekking tot het huidige art. 21 EEX. Wordt
dus een zekere gleichlauf beoogd tussen Rome I en EEX met betrekking tot dit
begrip.
- Wijzigt niet bij tijdelijk werken in een ander land. Overweging 36 van de
preambule stelt dat iets tijdelijk is als het de bedoeling is dat de
werknemer daarna weer in zijn land van herkomst aan de slag gaat.
- In Koelzsch/Luxemburg heeft het Hof toegelicht hoe dit gewoonlijke
werkland vastgesteld dient te worden.
o Koelszch woonde in Duitsland en was werkzaam voor het
Luxemburgse Gasa als internationaal vrachtwagenchauffeur. Aovk
was getekend in Luxemburg, bevatte een forumkeuze voor die
rechter en verwees naar een clausule uit de Luxemburgse wet.
Toen Koelzsch werd ontslagen, was dit naar Luxemburgs recht wel
geldig, maar naar Duits recht niet. Koelzsch stelde zich toen op het
standpunt dat Duits recht van toepassing was (gewoonlijk
werkland), maar Gasa vond dat dit Luxemburgs recht was
(vestiging, art. 6 lid 2 sub b EVO/8 lid 3 Rome I).
o Hof stelde eerst vast dat de het gewoonlijke werkland bepaald
autonoom bepaald dient te worden aan de hand van eenduidige
criteria.
Wordt dus niet bepaald door recht van de aangezochte
rechter.
o Hof maakte kenbaar een voorstander van Gleichlauf te zijn.
De uitleg van dezelfde criteria van art. 5 lid 1 EEX kunnen
niet buiten beschouwing worden gelaten. Ook stelde het Hof
dat art. 6 EVO is ontworpen om de zwakker geachte
werknemer te beschermen, evenals art. 5 lid 1 EEX.
Hierom moet de bepaling worden opgevat ‘als een
waarborg dat eerder het recht van de staat waarin hij
zijn beroepswerkzaamheden verricht van toepassing is
dan de staat van de zetel van de werkgever’.
Sub a moet dus ruim worden uitgelegd en sub b is
slechts van toepassing indien het gewoonlijke
werkland niet kan worden vastgesteld.
o Om dat te bepalen moet sub a aldus worden
opgevat ‘dat het verwijst naar de plaats waar of
van waaruit de werknemer daadwerkelijk zijn
beroepswerkzaamheden verricht, en bij gebreke
van een centrum van de activiteiten, naar de
Pagina 2 van 13
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur annehoogendoorn. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.