HOOFDSTUK 2: DE FUNDAMENTEN UIT DE
OUDHEID
§1 OUDSTE BOUWSTENEN
Bakermat: voor onze rechtsgeschiedenis ->
middellandse zee
Vruchtbare sikkel -> eerste ontstaan vd
beschaving (wieg vd beschaving) ->
belangrijke rivieren: nl. Tigris & Eufraat ->
heel veel vruchtbaar land, landbouw
ontwikkelt -> MAAR voor landbouw moet
men ter plaatse blijven, sedentair blijven
en dus meer arbeid verrichten -> ook
maatschappij wordt complexer -> deze sedentaire steden worden de eerste steden: nl. Uruq
(iets ten zuiden van vandaag Bagdad) -> gedifferentieerde economie met talrijke
handelsbetrekkingen
In die steden ontwikkelt zich een complexe maatschappij -> iedereen een taak -> klassen, bv:
militair, arbeid, priesters,…
de eerste geschriften -> MO->
spijkerschrift -> eind 19de eeuw
ontcijferd -> zorgt voor een soort
van boekhouding (bv belastingen,
opbrengst oogst,…)-> bureaucratie
ontstaat -> maatschappij dirigeren
geschriften zorgen voor
kennisopbouw -> neerschrijven en
doorgeven, hoeft niet meer
mondeling
zonder geschrift hebt je dus geen
geschiedenis!!
Pagina 1 van 22
,voor onze regio’s geen geschiedenis tot bij de Germanen!!
Hoe weten we het dan wel?
Secundaire bronnen!!
Auteurs die hier geweest zijn
Bv: Julius Caesar -> onder alle Galliërs zijn de Belgen de dapperste -> omdat er geen
beschaving was
Tacitus: beschrijft de Germaanse stammen
Het zijn de Romeinen, die verder bouwende op hen voorafgaande culturen, het recht
tot een wetenschappelijk hoger niveau verheffen -> uiteindelijk zal de christelijke
kerk van deze romeinse verworvenheden gebruik maken om een eigen structuur en
rechtssysteem uit te bouwen
voor onze rechtsgeschiedenis
vooral Middellandse Zee cruciaal
om onze (rechts)cultuur te
begrijpen.
Religie: Jeruzalem
Recht: Rome
Ratio (politiek, filo): Griekenland
(Athene)
Van wezenlijk belang voor de
Romeinse cultuur is de Griekse
Pagina 2 van 22
,inspiratie. Rechtstreeks zijn er nochtans geen linken tussen het Griekse recht en het
hedendaagse recht. Van veel groter belang voor specifiek het publiekrecht en het
staatsdenken zijn de Griekse filosofen. Begint in de Griekse stadstaten -> economische bloei
(5de de Eeuw voor christus) -> politea = geheel v instellingen dat er voor zorgt dat een
stadstaat goed wordt geregeld/ geregeerd
Politike = is de (staats)kunde en kennis om samen te nemen en door te geven
Nomoi =wetten in het oude Griekenland -> regelen instellingen en onderliggende relaties
burgers -> één vd bekendste wetgevers DRACO (7de eeuw voor christus) -> draconische
maatregelen -> een vd eerste die strafrechtelijke regels maakten (heel harde regels)
Rol vd filosofen ih oude Griekenland -> cruciaal -> het zijn de filosofen die de inspiratie geven
voor de leiders om een staatssysteem te creëren zodanig dat een stadstaat zich kan
ontwikkelen.
1ste filosoof: Homeros
Het recht is iets dat een creatie is vd mens, niet vd goden. Hebben die inspiratie bij de goden
gevonden. Het leven vd goden waren geen toonvoorbeeld, dus werden lessen geleerd uit de
fouten vd goden ook. Het begrip nomos (wet) komt er echter niet voor. -> recht is een door
de goden geïnspireerde creatie vd mens!!! Wie was er rechter? Orakels.
Bekendste orakel: orakel van Delphi
Hoe werkte zo’n orakel?
Een juridisch probleem laten beslechten door een orakel -> met bepaalde substanties (high)
waardoor hun denkpatroon was beneveld en zo spraken de goden door en kon het recht
worden uitgesproken door de rechter a.d.h.v. dat orakel.
Pagina 3 van 22
,De rechter liet zich sturen door de noden vd maatschappij, regels vd moraal en landelijk
arbeidsritme,… -> vandaar het grote belang van het individualistische proces
Homeros heeft ook procesverhalen gemaakt. Wat zijn procesverhalen? Soort casussen die
worden naar voor gebracht waarbij de rechtsregel wordt gedestilleerd of dit en dat moet
worden beoordeeld casus na casus. Zullen in de latere geschiedenis een rol blijven spelen als
inspiratiebron voor de rechtvaardige rechters, zo onder meer in de gerechtigheidstaferelen
vd vroegmoderne tijd.
2de filosoof: Socrates
Heeft een beeld over wat justitie
zou moeten zijn. Eigenlijk moet
daar een enorm respect zijn voor
de nomos, ongeacht hoe goed of
slecht de wet is. Hij moet
toegepast worden en niet of
amper wijzigbaar. De regeerder is
ook maar een mens en kan dus
fouten maken. Socrates zelf
gestorven aan een gifbeker, ten gevolge van een slechte wet. Hij werd beschuldigd van het
niet vereren vd goden en het bederven vd jonge mannen. Toen hij de kans had te
ontsnappen uit de gevangenis ging hij deze niet aan als blijk voor zijn geloof in zijn visie.
Noch Socrates, noch zijn leerling Plato waren actief id politiek, maar familieleden wel. Ze
behoorden tot het aristocratische en zelfs antidemocratische kamp.
3de filosoof: Plato
Één vd bekendste Griekse
filosoof. Recht is een creatie vd
mens maar goddelijk
geïnspireerd. De wetgeving komt
pas effectief tot stand door de
wetgever. De aardse wetgever
die ervoor moet zorgen dat er
wordt bemiddeld tss de goden
en de gemeenschap. De
wereldlijke wetgever duidt
eenieders plaats aan en niet
vanuit autoriteitspositie, maar op grond van consensus van de gemeenschap. Deze
goedkeuring uit zich door de goedkeuring van nieuwe wetten in de volksvergadering, maar
ook door de impliciete gehoorzaamheid eraan. Plato adviseert de wetgever om bijzondere
Pagina 4 van 22
,aandacht te besteden aan de aanhef vd wet. Hierin moeten richtsnoeren aangewezen
worden ter interpretatie vd wet en middelen aangewezen worden om onderhorigen van het
goede vd wet te overtuigen. Volgens de platonische staatsleer hebben de “redelijken”, de
filosofen, het voor het zeggen. Zij vormen de eerste klasse en vormen de regels die moeten
worden toegepast door de werkende klasse van landbouwers en vaklieden, met eventuele
tussenkomst van militaire klasse. Deze drie klassen vormen samen de staatshiërarchie. Daar
de filosofen een minderheid uitmaken, kiest Plato voor een aristocratie, een vorm van een
oligarchie, als ideale staatsvorm. Kleine groep mensen die de staat leiden.
In zijn laatste werk de
“wetten” gaat hij een dialoog
aan en valt uiteen in 12
boeken. Waaronder
staatsinrichting en wetgeving
wordt besproken. Waartoe
dienen doe wetten? Van
nature is het oorlog en
iedereen is altijd met elkaar
in conflict, maar kan ook in
goeie banen geleid worden.
Vrijheid, wijsheid en eenheid
aanwezig zijn in een staat. Hij
mengt de monarchie samen met de democratie -> perfect evenwicht tussen wat het volk
wilt en de leider.
4de filosoof: Aristoteles
Ook wel bekend van het woord EUREKA en
het schilderij is de school van Athene van
raphaël .
Zijn werk politea gaat over het ideaalbeeld
vd staat waarbij filosfen een cruciale rol
spelen. Zij zorgen voor de goede leiding
binnen een staat. Een andre klasse zijn de
burgers, aristoteles gaat ze ook belangrijk
achten.
Zijn visie vd wet is -> menselijke creatie ->
maar is wel wijzigbaar -> creatievere visie
Stel dat de wetten geen wenselijke
resultaten hebben, dan kan de billijkheid, correctie van de epieikeia, toegepast worden.
Griekse filosofen zijn van belang omdat ze de inspiratiebron zijn.
Griekse filosofen zijn v belang omdat ze de inspiratiebron zijn voor concepten zoals een monarchie, olichargie
en democratie.
Pagina 5 van 22
, - Monarchie = één leider
- Oligarchie = kleine groep
- Democratie = vlag met vele ladingen
Monarchien, vb’en:
- Belgie -> koning filip -> maar in ons systeem is hij wel politiek onbekwaam, onbevoegd -> moet altijd
samenwerken met een bevoegd minister
- Dictators ->
o Hitler -> één volk, één rijk, één vuur
o Salazar -> portugal
o Franco -> spanje
Oligarchie, vb’en:
- HRR -> geleid door keizer -> die werd verkozen door 7 leenmannen (zie dia) -> nadat de vorige
overleed gingen ze in conclaaf en verkozen ze een nieuwe keizer
- Ons cijnskiesstelsel -> na de belgische onafhankelijkheid 1830 -> hangt af van hoeveel belastingen je
betaalt, of je mag stemmen of niet en al dan niet in het parlement mag zetelen -> maar de hoogte vd
belastingen is zo hoog dat enkel de rijken konden deelnemen kleine groep van mensen die het hele
land bestuurden dus eigenlijk
Democratieën, vb’en:
- Directe democratie met zelfwetgeving op volksvergaderingen -> het volk zelf de wetten mag/kan
opstellen -> via referenda of volksvergaderingen (bv. parlement -> wij verkiezen ze)
- Populistisch of caesaristisch régime -> caesar is democratisch verkozen -> dus democratie wilt niet
peer definitie zeggen dat alle macht bij het volk ligt -> het volk kan dus iemand kiezen die alles voor
het zeggen heeft
- Façadedemocratie -> democratieën op papier -> “volksdemocratieën” -> is een prionasme -> want
een democratie geef je de macht al aan het volk dus waarom moet het dan nog een volksdemocratie
zijn -> bekendste op dit moment is China -> vroeger USSR , bepaalde mannen legden de grondwet
gewoon naast hun neer
- Vertegenwoordigersdemocratie -> particratie van belang -> de partijen zullen de postjes verdelen ->
we stemmen maar de verdeling wordt door de partijen gedaan -> hier in België ook heel belangrijk
- Democratie in de formele zin -> op papier maar hoeft niet in de werkelijke wereld
- Democratie in de materiele zin -> wel degelijk in werkelijkheid inspraak van de burgers gevraagd door
bv referenda
§2 HET GEWOONTERECHT
Wat is gewoonte?
Gewoonterecht van gewoonte!!
Doorheen de eeuwen de belangrijkste formele rechtsbron geweest (Germanen: enige bron):
- beheerste het rechtssysteem -> vorm van pragmatisme-> we kennen niet alle regels, maar we passen
ze toe
o Pragmatisch wil zeggen dat je je inschikkelijk opstelt aar de maatschappij toe, schikt naar de
omstandigheden
Pagina 6 van 22
, Gewoonterecht is dus puur pragmatisch -> iets dat gewoon gegroeid is door de
omstandigheden -> men aanvaardt dat recht puur omdat het gewoon zo bestaat
Dat pragmatisme is dus ook een legitimatie -> omwille van het feit dat het nooit
anders geweest is, is dat dus genoeg om te zeggen we verdienen dit recht -> hebben
dit recht nodig -> =legitimatie vh gewoonterecht
- evolueert doorheen de tijd -> de gemiddelde levensduur van een gewoonte is generatie per generatie
- formele rechtsbron: wetten, afkomstig van een formele wetgever
- gewoonte geen formele rechtsbron -> materiele rechtsbron
De gewoonte was dus superieur tot het einde van de 18 de eeuw. De gewoonte heeft ook een belangrijke rol
door de rechtspraak -> zorgt ervoor dat de gewoonte zich kan ontwikkelen -> Men kan dit nog zien in
Angelsaksische systemen, waar het precedentenrecht nog altijd werkt -> baseert zich dus op
precedentenwerking
Het recht wordt in het gewoonterecht eigenlijk gevonden. Men gaat op zoek naar welke wetten gelden, om dat
toe te passen. Bv een proces bij de Germanen -> tribunaal -> op een belangrijke locatie zaten de dorpswijzen
samen en zochten een oplossing voor uw probleem
Correcter is het echter stellen dat de rechtspraak een belangrijke rol speelt in het vaststellen of bewijzen van
een regel, terwijl de regel zelf er eigenlijk altijd geweest of minstens geacht moet worden al bestaan te hebben.
-> het recht is dus IMMOBIEL -> NEEN, geeft enkel die indruk
Het oogt statisch -> MAAR IS NIET ZO -> evolueert wel degelijk, maar zo haast onmerkbaar traag en met vallen
en opstaan, aan de sociale, politieke, technische en andere ontwikkelingen -> statisch evolutief!!!
Bestaansvoorwaarden van het gewoonterecht:
- De objectieve voorwaarde is de herhaling (-> variërend)
- Subjectieve voorwaarde is dwang -> men moet de indruk hebben zo te moeten handelen
Deze zijn de twee essentiële componenten
- Mag geen natuurwet zijn -> dus geen echte noodzaak bv het in slaap vallen als je moe bent -> het
moet gaan over een gewilde regel -> wordt sociaal gedragen -> niet het individu, wel brede lagen v.d.
maatschappij -> SOCIAAL WAARNEEMBAAR
kenmerken van het gewoonterecht:
- Niet geschreven: geen enkele bronnen terug te vinden
o Positief: het kan spontaan ontstaan/ontwikkelen
o Negatief: heel onzeker
- Moeilijk te bewijzen: hoe bewijs je het?
o Notoir = bekend -> hoeft niet meer bewezen te worden
o Turbe = raad van beëdigde getuigen / (schepenbank (= rechtbank?) roept de groep samen)
waar men oordeelt over een discussie over de gewoonte
Bv. in brabant de vraag: kunnen kinderen erven van hun moeder? Was niet altijd
duidelijk dus de vraag werd aan een turbe gevraagd
In de Late Middeleeuwen en Vroegmoderne Tijd
- Heel versnipperd (territorialiteit – personaliteit) : heel veel kleine entiteiten/ graafschappen/ steden/
…
o Positief: lokaal aangepast -> territoriaal, want per regio aangepast en persoonlijk want een
Brugenaar kan geen aanspraak maken op de regels die gelden voor een Gentenaar bv.
o Negatief: leidt dus tot conflicten -> welk recht toepassen?
- Typisch minder ontwikkelde maatschappij: het zijn niet de gesoficticeerde maatschappijen die het
gewoonterecht toepassen
o In onze contreien wordt het gewoonterecht opgetekend door vorsten -> zullen er systematiek
in brengen door beter economie, betere ontwikkeling
Pagina 7 van 22