Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
ALLE bonusopdrachten en antwoorden Burgerlijk Recht 2 €2,99   Ajouter au panier

Autre

ALLE bonusopdrachten en antwoorden Burgerlijk Recht 2

 63 vues  2 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Alle bonusopdrachten (1 t/m 14) van het vak Burgerlijk Recht 2 (RUG, bachelor, 2e jaar) uit collegejaar voorzien van de antwoorden zoals de docenten die d.m.v. tutorials ter beschikking hebben gesteld. Ontzettend veel casussen om je voor te bereiden voor het tentamen.

Aperçu 7 sur 73  pages

  • 6 janvier 2021
  • 73
  • 2020/2021
  • Autre
  • Inconnu
avatar-seller
Burgerlijk Recht 2 bonusopdrachten
Collegejaar 2020-2021

Bonusopdracht 1 Vertegenwoordiging
Vraag 1
Dylan Koetje heeft zijn Havodiploma gehaald en gaat dit vieren met een tuinfeest BBQ op 9 juni 2017
met een groot aantal vrienden en familie. Zijn moeder (mevrouw Koetje) stapt op 9 juni 2017 een
supermarkt te Veendam binnen en vraagt naar de bedrijfsleider. Enige tijd later wordt zij te woord
gestaan door de heer Udema. De heer Udema is in dienst van Super BV als bedrijfsleider van de
supermarkt. Super BV exploiteert 10 supermarkten in de provincie Groningen en heeft voor elke
supermarkt een bedrijfsleider aangesteld. Mevrouw Koetje vraagt Udema of zij korting kan krijgen als
zij 10 BBQ-vleespakketten die volgens de verpakking houdbaar zijn tot en met 9 juni 2017, tegelijk
koopt. Udema antwoordt dat zij de pakketten mag kopen voor de helft van de prijs die is aangegeven
op de verpakking. Hij heeft hier over geen overleg gepleegd met mevrouw Talens, de (statutaire)
bestuurder van Super BV in de zin van artikel 2:240 BW. Mevrouw Koetje accepteert het bod van
Udema.
a. Is er een overeenkomst tot stand gekomen tussen de heer Udema en mevrouw Koetje?
Voor de beantwoording van deze vraag is de wilsvertrouwensleer van belang (art. 3:33-3:35 BW). Het
gaat hier om de verkoop van BBQ-vlees en Udema is de bedrijfsleider. Udema handelde niet in eigen
naam, dit moet ook duidelijk zijn geweest voor Koetje. Er is dus geen overeenkomst tussen Udema
en Koetje tot stand gekomen. Relevant arrest is het Kribbebijter-arrest en art. 3:60 BW.

b. Is er een overeenkomst tot stand gekomen tussen Super BV en mevrouw Koetje?
Is er een uitdrukkelijke of stilzwijgende volmacht verleend (art. 3:60 lid 1 jo. art. 3:61 lid 1 BW)? Hier
moet je je dus afvragen of Udema als bedrijfsleider bevoegd is om artikelen die bijna over datum zijn
voor een lagere prijs te verkopen. Dit blijkt niet uit de casus, maar een volmacht kan ook stilzwijgend
worden verleend. Uit het feit dat Udema bedrijfsleider is, kan je afleiden dat deze volmacht
stilzwijgend is verleend. Dit past binnen zijn normale werkzaamheden als bedrijfsleider en het is
bovendien gebruikelijk dat die producten voor een lagere prijs worden verkocht. Art. 3:66 lid 1 BW:
de overeenkomst is tot stand gekomen tussen Super BV en Koetje.

Aanvullende feiten:
Akka BV exploiteert een onderneming die zich bezighoudt met afvalverwerking. Op 15 juni 2017
stapt de heer Broes, een werknemer van Akka BV, de supermarkt te Veendam binnen en vraagt naar
de bedrijfsleider. Enige tijd later wordt hij te woord gestaan door de heer Udema. Tijdens dat
gesprek ondertekent Udema op naam van Super BV een overeenkomst waarin is bepaald dat Super
BV met ingang van 13 november 2017 over een periode van zeven jaar haar afval van de supermarkt
te Veendam laat afvoeren door Akka BV. Akka BV zal daartoe afvalcontainers ter beschikking stellen.
De kosten voor het laten ophalen van het afval bedragen ten minste € 200,00 per maand. De totale
waarde van de overeenkomst is daarom ten minste € 16.800,00. In de overeenkomsten is
tussentijdse opzegging uitgesloten. Nadat Broes vertrokken is, belt Udema mevrouw Talens (de
(statutaire) bestuurder van Super BV in de zin van artikel 2:240 BW) om haar op de hoogte te stellen.
Mevrouw Talens is verbaasd en stelt (terecht) dat het niet gebruikelijk is dat een bedrijfsleider van
een supermarkt dergelijke overeenkomsten sluit. Zij is niet blij met dit onverwachte initiatief van
Udema, want zij heeft net onderhandelingen afgerond met een andere afvalverwerker over het laten
afvoeren van afval van alle 10 supermarkten van Super BV. Na het telefoongesprek belt Udema Broes
op en deelt hij mee dat hij de overeenkomst bij vergissing heeft gesloten. Broes pleegt overleg met
zijn leidinggevende. De leidinggevende van Broes houdt vast aan het adagium Pacta sunt servanda.
Broes heeft alleen met Udema gesproken in de supermarkt te Veendam. Broes heeft mevrouw
Talens nooit gezien of gesproken. Akka BV heeft nooit eerder zakengedaan met Super BV.

,c. Is er een overeenkomst tot stand gekomen tussen Akka BV en de heer Udema?
Hier is de vraag of Udema in eigen naam handelde of in de naam van Super BV. Hier is weer de
wilsvertrouwensleer (art. 3:33-3:35 BW) van belang. Udema is bedrijfsleider en gaat over de afvoer
van afval van Super BV. Udema handelde hier niet in eigen naam, dit had ook duidelijk moeten zijn
geweest voor Broes die namens Akka BV handelde. Er is geen overeenkomst tot stand gekomen
tussen Udema en Akka BV.

d. Is er een overeenkomst gesloten tussen Akka BV en Super BV?
Is er een uitdrukkelijke of stilzwijgende volmacht verleend door Super BV aan Udema (art. 3:60 lid 1
jo. art. 3:61 lid 1 BW)? Uit de casus blijkt niet dat Udema een uitdrukkelijke volmacht had voor de
afvoer van het afval van Super BV. Ook kan er hier geen sprake zijn van een stilzwijgende volmacht,
omdat uit de casus blijkt dat het niet gebruikelijk is dat de bedrijfsleider dergelijke overeenkomsten
sluit. Bovendien gaat het om een aanzienlijk bedrag. Indien er geen volmacht is of een ontoereikende
volmacht, dan bepaalt art. 3:66 lid 1 BW dat er in beginsel geen overeenkomst tot stand komt tussen
Super BV en Akka BV.

Uitzonderingen waardoor er toch een overeenkomst tussen Akka BV en Super BV tot stand zou
komen:
o Als de achterman (Super BV) alsnog bekrachtigt op grond van art. 3:69 BW.
o Als er schijn is van volmachtsverlening op grond van art. 3:61 lid 2 BW, hiervoor is vereist:
o Dat Akka BV heeft aangenomen en onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs
mocht aannemen dat een toereikende volmacht was verleend.
o Dat Akka BV dit heeft aangenomen en mocht aannemen op grond van een verklaring
of gedraging van Super BV.
o Dit wordt ook wel het toedoen-beginsel genoemd.

Dit toedoen-beginsel/risico-beginsel is in de jurisprudentie (ING/Bera Holding) gerelativeerd: ook
feiten en omstandigheden die voor risico van de achterman komen en waaruit naar
verkeersopvattingen de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid. Let op:
risicobeginsel geldt niet als uitsluitend sprake is van verklaringen of gedragingen van de
tussenpersoon. In dit geval is er geen sprake van een verklaring of gedraging aan de zijde van Super
BV noch van feiten en omstandigheden die in de risicosfeer van Super BV liggen.

Variant op casus:
Broes deelt Udema vlak na ondertekening van het schriftelijke contract mee dat hij het contract naar
het kantooradres van Super BV zal sturen. Daarom vindt Udema het niet nodig om mevrouw Talens
op de hoogte te stellen. Er vindt dus ook geen telefoongesprek plaats waarin Udema Broes meedeelt
dat hij de overeenkomst bij vergissing heeft gesloten. Broes stuurt op 16 juni 2017 het contract naar
het kantooradres van Super BV en kondigt in een begeleidende brief aan dat er op 13 november voor
het eerst afval zal worden opgehaald bij de supermarkt te Veendam. Daarop wordt niet gereageerd.
Op 13 november wordt voor het eerst afval opgehaald en wordt de eerste maandfactuur naar Super
BV gezonden. Vervolgens komt mevrouw Talens in actie en maakt zij bezwaar tegen deze factuur
omdat Udema niet bevoegd was de overeenkomst namens Super BV te sluiten.

e. Wat is nu uw antwoord op vraag d?
Het gaat hier niet om een actief handelen, maar om een stilzitten, dat in de jurisprudentie ook als
een situatie ex art. 3:61 lid 2 BW wordt aangemerkt. Talens maakt geen bezwaar tegen het contract
en reageert pas nadat het afval voor het eerst is opgehaald en de factuur is verzonden. Een toedoen
is ook een niet-doen. Door niet te reageren op de toegezonden overeenkomst mocht Akka BV er
gerechtvaardigd op vertrouwen dat Udens bevoegd was de betreffende overeenkomst te sluiten. Ja,
er is dus een overeenkomst tot stand gekomen tussen Super BV en Akka BV.

,Vraag 2
Jaap is in 2015 in dienst getreden als koerier bij Maya Gonzales. Op 14 december 2018 wordt hij
wegens malversaties door haar ontslagen. Hij legt zich bij het ontslag neer en is blij dat zij bereid is
geen ruchtbaarheid te geven aan de gepleegde malversaties. Jaap besluit zijn werkzaamheden als
koerier voort te zetten als ZZP’er (zelfstandige zonder personeel). Hij schaft een elektrische fiets van
het merk Velo aan en bezorgt daarmee, net als voorheen, pakketten in de stad Groningen en
omgeving. Zijn elektrische fiets brengt hij op 28 januari 2019 voor een grote reparatie naar Y. Toen
Jaap in dienst was van Maya Gonzales, had hij haar elektrische fietsen (eveneens van het merk Velo)
ook regelmatig naar de werkplaats van Y gebracht. Maya had haar werknemers namelijk opgedragen
om de fietsen bij mankementen te laten repareren door Y. Zij had in 2016 een gunstig uurtarief
bedongen bij Y en had Y een lijst verstrekt van haar koeriers (naam en foto). Ook had ze Y een stapel
blanco opdrachtbriefjes gegeven met het verzoek aan Y om deze door de koeriers te laten
ondertekenen als ze Y een opdracht gaven tot reparatie. Bij het afgeven en ophalen van zijn
elektrische fiets op 28 januari 2019, verzwijgt Jaap dat hij een maand eerder ontslagen is door Maya
Gonzales. Jaap ondertekent net als vroeger het opdrachtbriefje dat Y voor hem neerlegt. Als Maya
Gonzales enige tijd later een rekening ontvangt met kopieën van opdrachtbriefjes, ziet zij dat tussen
die opdrachtbriefjes een opdrachtbriefje zit dat door Jaap ondertekend is. Zij weigert te betalen voor
de grote reparatie die Y in opdracht van Jaap heeft verricht op 28 januari. Zij legt uit dat Jaap niet
meer in dienst is sinds 14 december 2018. Kan Y betaling van de rekening voor de reparatie d.d. 28
januari afdwingen van Maya Gonzales? Er bestaat een uitdrukkelijk verleende volmacht aan koeriers
op de lijst om in naam van Gonzales een reperatieovereenkomst met Y te sluiten (art. 3:60 lid 1 jo.
art. 3:61 lid 1 BW). Als Jaap binnen zijn volmacht handelt, wordt Gonzales gebonden aan de
overeenkomst (art. 3:66 lid 1 BW). Jaap valt er tussenuit, want hij werkt niet meer bij Gonzales, dus Y
kan de nakoming (betaling) vragen van Gonzales.

Door het ontslag is de volmacht geëindigd (art. 3:72 sub c BW, herroeping). Jaap was niet bevoegd
(art. 3:66 lid 1 BW). Er is dus geen volmacht meer, maar Y is hiervan niet op de hoogte. Y wordt
beschermd op grond van art. 3:76 BW, dit is een bijzondere regeling voor het eindigen van de
volmacht. Kies dus bij het eindigen van de volmacht altijd voor bescherming ex art. 3:76 lid 1 BW (lex
specialis) en niet voor art. 3:61 lid 2 BW.

Vraag 3
Anja werkt als secretaresse bij een advocatenmaatschap. De maatschap wil haar personeel met
partners uitnodigen voor een bonte avond op zaterdagavond 12 oktober. Een lid van het dagelijks
bestuur geeft Anja op 26 september opdracht om een geschikte horecalocatie te vinden voor een
hapje en een drankje voor een groep van 60 personen. Anja vat de opdracht te ruim op. Zij zoekt niet
alleen een geschikte locatie, maar plaatst bij de horecaondernemer ook al een reservering voor 12
oktober en maakt afspraken over een uitgebreid buffet en wijnen. Dat was niet de bedoeling. De
maatschap had geen diner met exclusieve wijnen in gedachten, maar slechts wat borrelhapjes en wat
drankjes. De secretaresse belt de horecaondernemer om uit te leggen dat zij een foutje heeft
gemaakt en dat zij genoodzaakt is om de reservering af te zeggen. De horecaondernemer heeft
echter al bestellingen gedaan bij handelaren met het oog op de gemaakte reservering. Hij stelt de
advocatenmaatschap aansprakelijk op grond van artikel 6:170 voor de vergeefs gemaakte kosten. Is
de advocatenmaatschap aansprakelijk uit artikel 6:170 BW? De overeenkomst die Anja heeft
gesloten viel niet binnen de verleende volmacht. De vraag is of de advocatenmaatschap aansprakelijk
uit art. 6:170 BW voor de schade en dus niet of er een overeenkomst tot stand is gekomen. Art.
6:170 BW ziet op de aansprakelijkheid voor schade die veroorzaakt is door de fout (onrechtmatig
handelen) van een ondergeschikte. De vraag is dus of Anja jegens de horecaondernemer
onrechtmatig heeft gehandeld door buiten de aan haar gegeven bevoegdheid te handelen.

,De Slingerij/Provincie Groningen-arrest: het enkel optreden als onbevoegd vertegenwoordiger is
onvoldoende voor een actie uit onrechtmatige daad. Het onbevoegdelijk handelen in naam van een
ander kan slechts als onrechtmatig worden aangemerkt indien het geschiedt op een wijze of gepaard
gaat met omstandigheden, waaruit voortvloeit dat het optreden van de onbevoegde
vertegenwoordiger in strijd is met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt.

In casu lijkt het er niet op dat Anja zich in dit geval tegen beter weten in als gevolmachtigde heeft
geprofileerd. Zij heeft een vergissing gemaakt door de opdracht te ruim op te vatten. Dat is niet in
strijd met het maatschappelijk verkeer betaamt. Naar alle waarschijnlijkheid is er geen
aansprakelijkheid ex art. 6:170 BW.

Vraag 4
De heer Prak maakt schapenkaas en verkoopt deze op de markt. Hij geeft commissionair Ruben Tiel
opdracht om voor hem op eigen naam een melkschaap te kopen. Tiel aanvaardt de opdracht en
koopt op eigen naam een schaap bij schapenhouder Hans Bravemans. Nadat het schaap is afgeleverd
bij Prak, is de melkgift van het dier aanvankelijk prima, maar al na enkele dagen vermagert het dier
sterk, krijgt het een zwoegende ademhaling en neemt de melkgift aanzienlijk af. Bloedonderzoek
door een veearts brengt aan het licht dat het schaap lijdt aan zwoegerziekte, een besmettelijke
aandoening. Volgens de veearts moet het schaap de ziekte al enkele weken onder de leden hebben.
Als de veearts bij collega-veeartsen navraagt of hun relaties ook met zwoegerziekte te kampen
hebben, wordt bekend dat schapenhouder Bravemans ten tijde van de verkoop wist dat het door
hem geleverde schaap aan de ziekte leed. Prak is erg ontstemd. Hij kan het geleverde schaap
gedurende een lange tijd niet melken en het schaap blijkt ook nog veel van zijn andere schapen te
hebben besmet waardoor die dieren evenmin melk geven. Hij zal daarom de komende tijd geen
schapenkaas kunnen verkopen en moet ook nog de rekeningen van de veearts betalen voor verrichte
onderzoeken en behandelingen. Zijn schade is in totaal € 5.000. Tegenover wie heeft Bravemans
wanprestatie gepleegd? Eerst moet worden vastgesteld tussen welke partijen de overeenkomst tot
stand is gekomen. Tiel handelde in eigen naam, dus er is een koopovereenkomst tot stand gekomen
tussen Tiel en Bravemans. Dit heeft tot gevolg dat Bravemans ook alleen tegenover Tiel verplicht is
om een schaap te leveren die de eigenschappen bezit die hij op grond van de overeenkomst mocht
verwachten. Het schaap bleek de ziekte al te hebben ten tijde van het sluiten van de overeenkomst
en Bravemans was hiervan op de hoogte. Het antwoord is dus dat Bravemans tegenover Tiel tekort is
geschoten in de nakoming van de overeenkomst.

In casu is er ook sprake van lastgeving ex art. 7:414 lid 1 BW. Lastgeving is de overeenkomst van
opdracht waarbij de ene partij, de lasthebber (Tiel), zich jegens een andere partij, de lastgever (Prak),
verbindt voor rekening van de lastgever (Prak) een of meer rechtshandelingen te verrichten. Op
grond van art. 7:414 lid 2 BW kan de overeenkomst de lasthebber (Tiel) verplichten om te handelen
in eigen naam, hiervan is in casu sprake. Tiel koopt in eigen naam een schaap, in opdracht van en
voor Prak. Dit is indirecte vertegenwoordiging.

Kan die persoon op grond van artikel 6:74 BW de genoemde schade vorderen?
Tiel is de schuldeiser, maar lijdt geen schade. Op grond van art. 6:74 BW kan dus geen schade
worden gevorderd als je die niet hebt geleden. Prak (de achterman) lijdt hier schade, maar is geen
schuldeiser. Je kan geen schade vorderen ex art. 6:74 BW als tegenover jou niet toerekenbaar tekort
is geschoten. De oplossing voor deze casus is art. 7:419 BW (codificatie in het Kribbebijter-arrest).

Op grond van art. 7:419 BW geldt dat, indien een lasthebber (Tiel) in eigen naam een overeenkomst
heeft gesloten met een derde en die derde tekortkomt in de nakoming, dan is die derde (Bravemans)
binnen de grenzen van hetgeen omtrent zijn verplichting tot schadevergoeding overigens uit de wet
voortvloeit, mede gehouden tot vergoeding van de schade die de lastgever door de tekortkoming

,heeft geleden. Kortom: er kan wel o.g.v. art. 7:419 BW schade worden gevorderd, maar niet langs de
weg van art. 6:74 BW.

Verandert er iets in de antwoorden op de vragen a en b als Tiel de koopovereenkomst op naam van
Prak mocht sluiten en dat ook gedaan had? Ja. Als de overeenkomst was gesloten op naam van Prak,
dan was er sprake geweest van een volmacht aan de zijde van Tiel (art. 3:60 BW). Dan zou
Bravemans de schuldenaar zijn en Prak de schuldeiser, want Prak was dan de contractspartij. Prak is
dan degene die schade lijdt en kan dus schadevergoeding eisen bij een toerekenbare tekortkoming
o.g.v. art. 6:74 BW.

Vraag 5
Pia Soeters exploiteert een hotel met 25 kamers in de omgeving van Deventer. Op een dag wordt zij
benaderd door Tinus Middelkoop die zegt dat hij gevolmachtigde is van het bedrijf Awas B.V. Met het
oog op een door Awas te organiseren internationaal congres wil Tinus namens Awas alle hotelkamers
voor de maand maart boeken voor € 100 per kamer. Daarmee komt de totaalprijs op € 77.500
(31x100x25). Dit zou resulteren in een winst voor Pia van € 15.500 (31x20x25). Pia is zeer
enthousiast, want maart is een slappe maand waarin ze normaal gesproken slechts € 5.000 verdient.
Pia gaat akkoord en zij en Tinus ondertekenen de door Tinus opgestelde overeenkomst. Vervolgens
blijkt dat Tinus niet door Awas B.V. is gevolmachtigd.

a. Kan Pia Tinus of Awas B.V. aanspreken tot schadevergoeding?
Let op dat deze vraag gaat over schadevergoeding en niet of er een overeenkomst tot stand is
gekomen. De vraag veronderstelt dus dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen krachtens art.
3:61 lid 2 BW (schijn van volmachtverlening) noch door bekrachtiging (art. 3:69 BW).

Kan Pia Tinus aanspreken?
Tinus was degene die heeft gehandeld als tussenpersoon, hij had niet de bedoeling om voor zichzelf
te handelen. Ga er dus bij onbevoegde vertegenwoordiging nooit van uit dat er plotseling een
overeenkomst tussen de vertegenwoordiger en de derde is ontstaan. Er komt geen overeenkomst tot
stand tussen Tinus en Pia. Art. 3:70 BW bepaalt dat Tinus moet ‘instaan’ voor het bestaan en de
omvang van de volmacht. Dit artikel geeft een zelfstandig recht op schadevergoeding aan de derde
(het zogenoemde positieve contractsbelang). Dit houdt in dat Tinus niet alleen de kosten moet
vergoeden die Pia in verband met de overeenkomst heeft gemaakt, maar ook de winst die Pia zou
hebben gehad als de overeenkomst wel zou zijn doorgegaan. Pia kan dus Tinus aanspreken voor
schadevergoeding o.g.v. art. 3:70 BW.

Kan Pia Awas B.V. aanspreken?
De achterman kan in beginsel niet worden aangesproken, tenzij sprake is van art. 3:61 lid 2 BW
(schijn van volmachtsverlening) of bekrachtiging (art. 3:69 BW). Hier is in casu geen sprake van.
Alleen als het optreden van Tinus als onbevoegd vertegenwoordiger tevens als onrechtmatig in de
zin van art. 6:162 BW kan worden aangemerkt, kan Awas BV op grond van art. 6:170 BW tot
schadevergoeding worden aangesproken. Let op, het enkel optreden als onbevoegd
vertegenwoordiger is onvoldoende voor het aannemen van onrechtmatigheid (De Slingerij/Provincie
Groningen-arrest). De casus geeft onvoldoende informatie om te concluderen dat het handelen van
Tinus tevens onrechtmatig is.

Vervolg. Stel – ongeacht uw antwoord op vraag a – dat Tinus persoonlijk aansprakelijk is jegens Pia.
Ga er verder vanuit dat Pia er pas heel laat achter komt dat Tinus geen gevolmachtigde was. Haar
hotel staat leeg in de maand maart, omdat zij de kamers steeds beschikbaar had gehouden voor
Awas BV.

,b. Kan Pia dan aanspraak maken op het bedrag dat zij normaal gesproken zou hebben verdiend in
maart (dus € 5.000) of op het bedrag van € 15.500 dat zij zou hebben verdiend indien zij inderdaad
een overeenkomst met Awas B.V. zou hebben gesloten?
Op grond van art. 3:70 BW moet Tinus ‘instaan’ voor het bestaan en de omvang van de volmacht. Dit
brengt mee dat hij bij het ontbreken of een ontoereikende volmacht verplicht is tot vergoeding van
het zogeheten positieve contractsbelang. Tinus moet Pia in de toestand brengen die er zou zijn
geweest als hij wel bevoegd zou hebben gehandeld. Tinus is dus verplicht tot vergoeding van 15.500
euro.


Bonusopdracht 2 Algemene voorwaarden
Aantekeningen en uitleg
Terminologie:
 AV = algemene voorwaarden
 Afdeling 3 = afdeling 3, titel 5 boek 6 BW (algemene voorwaarden)
 Gebruiker = gebruiker van AV in de overeenkomst (art. 6:231 sub b BW)
 Wederpartij = de partij die de toepasselijkheid van de AV heeft aanvaard (art. 6:231 sub c
BW)
 Consument = natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of
bedrijf

Wat zijn algemene voorwaarden?
 Algemene voorwaarden zijn niks anders dan gewone contractuele bedingen, dus
bedingen die in een overeenkomst voorkomen. Vaak is het zo dat een gebruiker van de
AV een complex van gestandaardiseerde bedingen wil integreren in de overeenkomst.
 ‘Kleine lettertjes’, maar ook bordje bij de garderobe (“De directie is niet aansprakelijk.”)

Welke set regels is hierop van toepassing?
 Hoofdzakelijk afdeling 6.5.3 BW
o Afdeling 6.5.2 BW (totstandkoming overeenkomsten)
o Titel 3.2 BW (rechtshandelingen
o Europese richtlijnen hebben invloed

Problematiek van AV en afdeling 6.5.3 BW
 Problematiek
o In de loop van de vorige eeuw nam het gebruik van de AV een vlucht. De
‘klakkeloze’ aanvaarding van deze bedingen kan een prikkel opleveren voor het
opnemen van onredelijke bedingen, aan de werking waarvan de wederpartij zich
blootstelt.
 Wat is het doel en de strekking van afdeling 6.5.3 BW?
o Om de wederpartij adequate bescherming te bieden (d.m.v. rechterlijke toetsing
van de AV via art. 6:233 sub a BW)
o Om zo veel mogelijk rechtszekerheid te bieden (t.a.v. gebondenheid aan (art.
6:232 BW) en (on)geoorloofdheid van de AV (art. 6:233 sub a BW)
o Om overleg te stimuleren tussen belanghebbenden over de inhoud van de AV
o De afdeling strekt ertoe de positie van de wederpartij te versterken

Stappenplan toetsing van AV
 Stap 1: sprake van AV?

, o Art. 6:231 sub a BW
 Stap 2: zijn de AV onderdeel van de overeenkomst?
o Art. 6:217 e.v. BW
 Stap 3: is een beroep op art. 6:233 BW mogelijk?
o Art. 6:235 lid 1 BW; art. 6:245 BW; art. 6:247 lid 1 BW
 Stap 4: is er een vernietigingsgrond aanwezig?
o Art. 6:233 sub a BW (art. 6:236/237 BW)
o Art. 6:233 sub b BW (art. 6:234 BW)
 Stap 5: derogerende werking redelijkheid en billijkheid?
o Art. 6:248 lid 2 BW

Vraag 1
Elisa wil graag zumbalessen volgen. Zij googelt even op sportscholen en komt terecht op de
website van Sportcentrum Nico Delis. Op die website is een inschrijfformulier te downloaden. Zij
vult dat in en verstuurt het per e-mail. Een paar tellen later ontvangt zij per e-mail een
ontvangstbevestiging van het sportcentrum en wordt zij welkom geheten als nieuw lid. Een half
jaar volgt zij met veel plezier zumbalessen bij het sportcentrum. De lessen worden gegeven door
een Zuid-Amerikaanse zumbadocente. Helaas keert deze docente terug naar Zuid-Amerika en
wordt zij opgevolgd door ene Carla, een liefhebber van Breakbeatmuziek. Elisa houdt het voor
gezien en zegt haar abonnement per e-mail op. Na enige tijd ontvangt zij desondanks een
acceptgiro van Sportcentrum Nico Delis. Als zij belt om te melden dat dit een vergissing moet
zijn, wordt zij gewezen op de volgende clausule op het inschrijfformulier: “Opzeggingen kunnen
bij de receptie geregeld worden of via een aangetekende brief. Opzeggingen via email of
telefonisch worden niet behandeld.”

a. Kunt u uit de feiten afleiden of het sportcentrum algemene voorwaarden hanteert?
Of er sprake is van algemene voorwaarden, moet worden beantwoord aan de hand van art.
6:231 sub a BW. Algemene voorwaarden zijn (1) een of meer bedingen die zijn opgesteld (2)
teneinde in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen, (3) met uitzonderingen van
bedingen die de kern van de prestaties aangeven (kernbedingen), voor zover die kernbedingen
duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd.

(1) Een of meer bedingen? Ja, het gaat hier om één beding (“Opzeggingen kunnen bij de receptie
geregeld worden of via aangetekende brief. Opzeggingen via email of telefonisch worden niet
behandeld.”) Ook één beding kan een AV zijn.

(2) Bestemmingscriterium: is het beding bestemd om meermaals te gebruiken? Ja, het beding is
voorgedrukt op het inschrijfformulier. Hieruit blijkt de bedoeling om het beding te laten gelden
in relatie tot eenieder die zich inschrijft.

(3) Sprake van een kernbeding? Nee. De vuistregel is dat kernbedingen veelal zullen samenvallen
met de essentialia zonder welke een overeenkomst, bij gebreke van voldoende bepaalbaarheid
van de verbintenissen, niet tot stand komt (vgl. art. 6:227 BW).

De conclusie is dus dat het sportcentrum AV hanteert en dus is afdeling 6.5.3 BW van toepassing.

b. Maakt het opzegbeding deel uit van de overeenkomst tussen Elisa en het sportcentrum?
Met andere woorden: is de AV onderdeel van de overeenkomst tussen Elisa en het
sportcentrum? Dit moet worden beoordeeld aan de hand van art. 6:217 BW (en art. 3:33 e.v.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur amberzl. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

81113 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€2,99  2x  vendu
  • (0)
  Ajouter