KOSTENBEREKENING EN -
ANALYSE
, KOSTENBEREKENING EN -ANALYSE (KBAN) 23/09/2020
Evaluatie
Examen (duurt 3 uur)
- 100% schriftelijk, gesloten boek (10 MC-vragen & 3 à 4 oefeningen)
- Theorie (15-20%) : enkel MC
- Oefeningen (80-85%) : combinatie van MC en open oefeningen
Leerstof : volledige handboek behalve H6, H7, H8 en H9 + alle oefeningen van in de les
Waarom dit vak?
- Leren om informatie ter ondersteuning van managementbeslissingen te berekenen en te
interpreteren
- Als ‘user’ : niet alleen om zelf beslissingen te kunnen nemen, maar vooral om te kunnen
communiceren met accountants => Doel is voornamelijk om informatie te leren gebruiken. Zo
kan je juiste vragen stellen aan mensen die de informatie verzamelen.
- Als ‘preparer’ : management accountant / ‘controller’
o Voor wie zelf een bedrijf wil opstarten en kostprijzen wil berekenen
o Afhankelijk van de grootte van het bedrijf : plant controller, division controller, corporate
controller...
o Professionele organen (afhankelijk van het land, al dan niet een geregistreerd beroep
met examens) : BIMAC, RC, CIMA, ICAEW, IMA
o Als tussenstap naar financieel directeur
Eindcompetenties
Vooral begrijpen, niet zelf opstellen van systemen. Dit is een inleidend vak. Dit vak wordt echt wel
moeilijk ervaren, als je het doorhebt dan zal het goed meevallen wel.
De grootste uitdaging is de verschillende achtergronden, dit gaat opgelost worden door voorbeeld
in laatste lesblokje een extra oefening te geven als je wilt.
Als het code geel wordt, dan zal er les worden gegeven in 2 groepen :
- Numerieke achtergrond
- Niet-numerieke achtergrond
Hier kan je dan zelf kiezen in welke groep je zit.
,Gedetailleerde planning
- Week 1 (22/9) : introductie
- Week 2 (29/9) + week 3 (6/10) + week 4 (13/10) : kostenplaatsenmethode (H5) => hieruit komt
sowieso oefening uit in het examen. Dit is nl. de basis van kostencalculatie.
- Week 5 (20/10) : basisbegrippen van kostprijscalculatie (H1 - H2)
- Week 6 (27/10) : activity-based costing (H3)
- Week 7 (3/11) : time-driven ABC (H4)
- Week 8 (10/11) + week 9 (17/11) : kortetermijnbeslissingen (H10 – H15)
- Week 10 (24/11) : investeringsbeslissing (H16)
- Week 11 (1/12) : kostenbeheersing (H17 – H19)
- Week 12 (8/12) : herhalingsles
Inleiding
Wat is boekhouden? Boekhouden of “accounting” is een middel van informatieverschaffing en
-verwerking.
=> Wie zijn de informatievragers?
Informatievragers
EXTERNE GEBRUIKERS : financial accounting / algemeen boekhouden
- Aandeelhouders
- Banken
- Leveranciers
- Klanten
- Personeel
- Overheden en andere regulerende instanties
- Concurrenten
- Beleggingsvennootschappen, beursvennootschappen, wisselagenten, financiële analisten...
- Milieubewegingen, niet-gouvernementele organisaties, maatschappelijke drukkingsgroepen...
INTERNE GEBRUIKERS : management accounting / beleidsboekhouding / controlling => hier gaat
het vooral over in dit vak. Dit vertrekt vanuit de algemene boekhouding.
- Leidinggevenden & management
Financieel versus beleidsboekhouden
,- Algemeen of financieel boekhouden (“financial accounting”) : het verzamelen, verwerken en
verstrekken van informatie aan derden.
- Beleidsboekhouden (“management accounting”) : het verzamelen, verwerken en verstrekken
van informatie aan de onderneming zelf.
- Om te voldoen aan de informatievragen van de verschillende stakeholders is een onderneming
verplicht om één keer per jaar een jaarrekening op te stellen. Jaarrekening bestaat uit drie
verplichte elementen. Controlling informatie daarentegen is optioneel.
De jaarrekening
1. De balans : een opsomming van alle bezittingen en rechten enerzijds en eigen middelen en
verplichtingen anderzijds.
- Geeft een overzicht van de aanwendingen en bronnen van vermogen.
- Is statisch : men leert de toestand op een bepaald ogenblik kennen, dit meestal op het einde
van het jaar (31/12), maar krijgt geen inzicht in de manier waarop deze toestand is ontstaan.
- Het is cumulatief : het bouwt elk jaar voort op het jaar ervoor.
Activa : aanwending van het vermogen
- Vaste activa : materieel (gebouwen, auto’s, machines) – immaterieel (patenten...) – financieel
(deelneming in andere onderneming, voorbeeld een dochteronderneming, niet voorbeeld
een aandeel)
- Vlottende activa : snel in geld omzetbaar, voorraden, vorderingen, liquide middelen...
Passiva : oorsprong van het vermogen
- Eigen vermogen : bestaat vooral uit kapitaal (initieel kapitaal) & overgedragen resultaat
(winst of verlies)... (dit zijn de belangrijkste, er zijn er echter nog) - KUHROOK
Overgedragen resultaat komt voor uit de resultaten rekening.
- Vreemd vermogen
2. De resultatenrekening : een overzicht van wat de onderneming het afgelopen boekjaar met de
geïnvesteerde middelen heeft gedaan (opbrengsten en kosten).
- Rapporteert het resultaat en de samenstelling van de opbrengsten en kosten naar soort.
- Is dynamisch, verandert namelijk gedurende het jaar.
- Wordt elk jaar gereset. Er komt geld op en gaat geld af gedurende het hele jaar. Op het einde
van het jaar staat er of er winst of verlies is gemaakt, en dit moeten we dan bestemmen.
Aangezien de RR ergens in balans moet terechtkomen, gaan we doen alsof die RR in de balans
zit, we gaan soort een short cut gebruiken en zo enkel de balans gebruiken.
3. De toelichting : detailinformatie over verschillende elementen van de balans en
resultatenrekening, en rechten en verplichtingen die niet in de balans voorkomen maar het
, vermogen of het resultaat van de onderneming in de toekomst aanzienlijk kunnen beïnvloeden.
Dit is te technisch voor nu en zal niet verder belicht worden.
Openbaarmaking van de jaarrekening : www.balanscentrale.be
De balans
Activa Passiva
Oprichtingskosten Eigen vermogen
Kapitaal
Vaste activa Uitgiftepremies
Immateriële vaste activa Herwaarderingsmeerwaarden
Materiële vaste activa Reserves
Financiële vaste activa Overgedragen winst (+) / verlies (-)
Kapitaalsubsidies
Vlottende activa Voorschot aan de vennoten op de
Vorderingen op meer dan één jaar verdeling van het nettoactief (-)
Voorraden en bestellingen in uitvoering
Vorderingen op ten hoogste één jaar Voorzieningen en uitgestelde belastingen
Geldbeleggingen
Liquide middelen Schulden
Overlopende rekeningen Schulden op meer dan één jaar
Schulden op ten hoogste één jaar
Overlopende rekeningen
De resultatenrekening
+ bedrijfsopbrengsten
- bedrijfskosten
= bedrijfswinst (bedrijfsverlies)
+ financiële opbrengsten
- financiële kosten
,= winst (verlies) van het boekjaar vóór belasting
Hierboven zien we de film van de RR. In de balans zie je de foto.
Opbrengsten – kosten = resultaat (winst of verlies). -> op het einde van het jaar moet je dit resultaat
in je organisatie brengen.
- Winst : vermogen neemt toe
- Verlies : vermogen neemt af
Basisgelijkheid als fundament van dubbel boekhouden
Waar komen de middelen vandaan? = hoe heeft de onderneming de middelen besteed?
Bronnen van vermogen (passiva) = aanwendingen van vermogen (activa)
Juist of fout?
Alleen gebeurtenissen met een impact op de kassituatie moeten worden geregistreerd in de
algemene boekhouding.
Fout : voorbeeld afschrijvingen etc.
Wel een impact : een klant betaalt ons, of wij betalen de leverancier. Maar sommige dingen hebben
niets te maken met fysiek geld. Voorbeeld afschrijving : je koopt vast actief met levensduur van meer
dan een jaar, echter zal het actief elk jaar in waarde verminderen. Voorbeeld we gaan de waarde
van het gebouw over de levensduur verspreiden : afschrijvingen. Het gebouw gaat voorbeeld 20
jaar meer, dan zullen we elk jaar 1/20ste afschrijven. We geven hier geen geld uit, want gebouw is
al aangekocht. Dus dit is niet-fysiek geld, en moet dus geregistreerd worden.
Samenhang tussen balans en resultatenrekening
- Ondernemingsgebeurtenissen hebben ofwel een impact op de balans alleen, ofwel een impact
op de balans en de resultatenrekening.
- De basisgelijkheid :
Activa = eigen vermogen + vreemd vermogen (schulden)
- Kan gedurende het boekjaar ook worden geschreven als
Activa = kapitaal + resultaat + schulden
Activa = kapitaal + opbrengsten – kosten + vreemd vermogen
, Activa + kosten = kapitaal + opbrengsten + vreemd vermogen
Kosten gedragen zich in de boekhouding als activa en opbrengsten zich als passiva. Want opbrengst
is toename van uw vermogen, analoog voor de kosten : een kost is een afname van het vermogen,
dus is een aanwending van het vermogen.
- Op het einde van het boekjaar wordt het resultaat definitief verdeeld (over eigen vermogen
en/of schulden), wat de definitieve eindbalans geeft waarvoor opnieuw geldt :
Activa = eigen vermogen + vreemd vermogen
- De opbrengsten en kosten beïnvloeden dus slechts tijdelijk het eigen vermogen van de
onderneming.
Conventie
Debet Credit
A↑ A↓
K↑ K↓
P↓ P↑
O↓ O↑
- Beginsaldi van de activaposten uit de balans worden overgenomen op de debetzijde.
- Beginsaldi van de passivaposten uit de balans worden overgenomen op de creditzijde.