Bachelor in de Toegepaste Economische Wetenschappen Justine Peeters
Hoofdstuk 1: om te beginnen
Psychologie algemeen
Psychologie als wetenschappelijke discipline vaak verkeerd ingeschat
o Onderschatting
o Overschatting
niet waar waar
een leugendetector is accuraat niet alles dat gebeurt is slagen we op
alle mensen herkennen zich in hun spiegelbeeld depressie is de meest voorkomende mentale
stoornis
intelligentie is zuiver aangeboren
herhaaldelijk zien van het gezicht zorgt voor
minder naar die persoon toe
Roediger: Psychologie is de wetenschappelijke studie van de mentale processen en gedrag
Zimbardo: Psychologie is de empirische studie van het gedrag en de mentale processen
APA (American Psychological Association)
= grote verscheidenheid van disciplines in de wetenschappelijke psychologie
→ termen gedrag en mentale processen
+ ook andere wetenschappen bestuderen het gedrag
→ economie, sociologie, criminologie …
MAAR vanuit een ander gezichtspunt en niet zo breed
Psychologie betwist ongefundeerde uitspraken van pseudo wetenschappelijke aard
= elke poging om fenomenen uit de natuurlijke wereld te verklaren op empirische of op niet
wetenschappelijke wijze
Bv: toekomstvoorspellingen / astrologie / helderziendheid
⇒ wetenschappelijke studie van de mentale processen en gedrag gezien vanuit empirische en
repliceerbare gegevens verzameld door toetsbare theorieën
,Bachelor in de Toegepaste Economische Wetenschappen Justine Peeters
Essentialisme & operationalisme
- Essentialisme:
→ essentialistische definitie: wat iets precies is
- Operationalisme:
→ operationalisering: begrippen verkrijgen betekenis door verwijzing naar
observeerbare gegevens
= hoe we iets precies meten in een bepaalde theorie
3 belangrijke kenmerken van de soort wetenschappelijke kennis
1) Systematisch empirisme
= systematisch waarnemen van de werkelijkheid
→ vertrekt van sensorische ervaring en observatie als onderzoeksgegevens
- Geen gezagsargumenten voor de wetenschappelijke kennis
- Gebrek aan systematisch empirisme kan leiden tot wetenschappelijke dwalingen
→ aderlatingen Benjamin Rush (p.22)
+ kritiek op psychoanalyse van Freud (andere psychologen richten zich naar dit)
→ therapiesessies uitgevoerd met maar een beperkt aantal patiënten
2) Publiek verifieerbare kennis
= kennis moet repliceerbaar zijn
+bevinding pas wetenschappelijk aanvaard indien observaties door anderen
kunnen worden overgedaan met dezelfde procedure
+ waken over eis repliceerbaarheid door peer revieuw
= anonieme gekwalificeerde medewerkers die de de zinvolheid van de inzending beoordelen
3) Toetsbare theorieën
= enkel oplosbare/toetsbare problemen onderzoeken
+ moet falsifieerbaar zijn (psychoanalyse van Freud was ≠ falsifieerbaar)
→ moet mogelijk zijn aan te tonen dat uitspraak fout is
! toetsbaarheid kan variëren met de tijd !
→ syndroom Gilles de la Tourette (p.24)
Theorie- hypothese- wetenschappelijke wet
Theorie:
- weergeeft een relatie tussen een set van concepten
- om data of gegevens te verklaren
- of voorspellingen te maken over resultaten van een empirische studie
Hypothese
- specifieke voorspelling
- afgeleid van een theorie
- concreet toegepast in de context van een concreet onderzoek
Wetenschappelijke wet
= wanneer een relatie tussen verschillende variabelen frequent geconfirmeerd is
,Bachelor in de Toegepaste Economische Wetenschappen Justine Peeters
Vijfstapsproces van de wetenschappelijke methode
1) Hypothese ontwikkelen
- Hypothese
= uitspraak de het resultaat van een wetenschappelijke studie voorspelt
- Operationele definities
= exacte procedures om experimentele condities en metingen van resultaten vast te leggen
2) Gecontroleerde test
- Onafhankelijke variabele
= de variabele die door de onderzoeker gemanipuleerd wordt
- Randomisatie
= enkel gebruik maken van toeval voor het vastleggen variabele
3) Objectieve gegevens verzamelen
- Gegevens
= informatie verzameld door de onderzoeker voor het testen van de hypothese
- Afhankelijke variabele
= gemeten resultaat van een studie
4) Analyseren van de resultaten
→ gebaseerd op statistische analyse van de resultaten
5) Publiceren, bekritiseren en repliceren van de resultaten
Types van psychologische onderzoeksmethoden (stijging in complexiteit)
1) Naturalistische observatie
= een observatiestudie buiten het laboratorium, in natuurlijke situatie
(vaak eerste stap in meer gecontroleerd onderzoek)
Probleem: vaak passen mensen of dieren gedrag aan wanneer ze geobserveerd worden
→ kan causaliteit (oorzaak) niet verklaren
2) Gevalstudie
= uitvoerige studie van één persoon of fenomeen getailleerd onderzocht wordt
→ Freuds psychoanalyse
Probleem: gevaar van getuigenverklaringen = zeer onbetrouwbaar
→ kan causaliteit (oorzaak) niet verklaren
Vb. experiment van Elisabeth Warrington over 2 verschillende soorten patiënten
→ herpes simplex encephalitis
,Bachelor in de Toegepaste Economische Wetenschappen Justine Peeters
- Experiment:
Patiënten konden met dieren & planten niet beschrijven artefacten konden ze wel beschrijven → dissociatie
+ één patiënt toonde omgekeerde ziektebeeld → dubbele dissociatie
Besluit:
Semantische informatie van natuurlijke concepten en artefacten is functioneel onafhankelijk
1. Verklaring Caramazza:
Semantische kennis is opgebouwd als domeinspecifieke kennis
Informatie over planten en dieren worden op een andere plaats in de hersenen bewaard
+ zegt dat planten & dieren op meer belangrijk waren doorheen de evolutie
2. Verklaring Warrington:
= 2 soorten informatie met een totaal andere centrale kennisstructuur:
- Natuurlijke concepten zijn perceptueel
= zintuigen
- Artefacten zijn functioneel
= functie ervan niet het uitzicht
Bij patiënten waar de informatie van dieren & planten intact is, is er een gestoord functie voor lichaamsdelen
→ functionele stoornis
Bij patiënten waar de informatie van artefacten intact is, is er een gestoord functie voor muziekinstrumenten
→ perceptuele stoornis
⇒ gevalstudie leidt tot wetenschappelijke inzicht zelfs al is het op een beperkt aantal patiënten
3) Interview
= directe bevraging door een neutrale bevoegdheid
Probleem: kan causaliteit niet verklaren ( verband toont oorzaak niet aan → correlationeel)
4) Survey
= verzamelen van steekproef van opinies over één of meerdere onderwerpen op basis
waarvan besluit getrokken wordt over de hele populatie
Probleem: antwoorden gebeuren niet altijd waarheidsgetrouw
, Bachelor in de Toegepaste Economische Wetenschappen Justine Peeters
5) Psychologische tests (meest gebruikt)
= het meten van allerlei variabelen
a. Cognitieve test: informatieverwerking
Vb. schoolvorderingentest, intelligentietest, …
b. Persoonlijkheids - attitudetest: karaktertrekken van iemand & hoe iemand staat over een
bepaald standpunt (via vragenlijsten of projectieve technieken (= vage stimulus )
+ minder goed van kwaliteit dan cognitieve tests want voorspellen ≠ concreet gedrag !
→ maar moet aan enkele vereisten voldoen (3):
1. Standaardisatie
= test moet altijd op dezelfde manier worden afgenomen
2. Betrouwbaarheid
= nauwkeurig en meetresultaat mag niet variëren door de tijd
3. Validiteit
= de test mag enkel datgene wat men wou meten
! een betrouwbare test is niet persé een valide test MAAR een valide test is altijd een valide test !
+ een test kan nauwkeurig zijn maar kan niet valide zijn
6) Correlationele studies
= nagaan of er een verband is tussen de karakteristieken van een steekproef
→ beprkt zoch tot d ebeschrijving van de bestaande toestand
+ correlatiecoëfficiënt
→ geeft de mate weer waarin er een rechtlijnig verband bestaat tussen twee variabelen:
- 1.0 = perfect omgekeerd verband
→ waarde van de ene variabele kan perfect voorspeld worden gegeven de waarde van de andere
+ hoge waarde op ene variabele = lage waarde op andere variabele
0 = geen rechtlijnig verband
1.0 = perfect lineair verband
→ waarde van de ene variabele kan perfect voorspeld worden gegeven de waarde van de andere
+ hoge waarde op ene variabele = hoge waarde op andere variabele
! Correlationeel verband toont nooit een causaal verband aan !
→ twee variabelen kunnen nooit correleren terwijl ≠ enkele oorzakelijk inwerkt
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur justinepeeters1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,33. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.