Hoorcolleges Stofwisseling deel 2
Thema 6: lipiden
- In de darm heb je een ander pad van TAG afbraak en opbouw vergeleken met de rest van
het lichaam.
o In het darmlumen TAG afbreken tot monoacylglycerol en twee vetzuren m.b.v.
galzouten en pancreatic lipase.
o In de enterocyt maak je m.b.v. monoacylglycerol acyltransferase DAG: je moet er
twee geactiveerde vetzuren aan toevoegen.
Uiteindelijk TAG verpakken in een chylomicron (CM)
- Verschillende lipoproteïne deeltjes:
o Functie lipoproteïne deeltjes: transport van vette stoffen
Bv TAG, cholesterol(esters), retinylesters (veresterde vorm van vitamine A)
o Verschil tussen de deeltjes: grootte, samenstelling en dichtheid
o CM:
Bevat het hoogste percentage vet en laagste percentage eiwitten: dit is dus
het lichtste deeltje
Wordt gemaakt in de darm.
Structurele component: ApoB48 (één per deeltje)
o VLDL:
Wordt gemaakt in de lever.
Structurele component: ApoB100 (één per deeltje)
Wanneer er TAG uit gaat, wordt het deeltje IDL en uiteindelijk LDL genoemd
o IDL en LDL:
Worden gemaakt uit VLDL (en bevatten dus ook ApoB100).
o HDL: echt een andere klasse
Structurele component ApoA1.
- Naast structurele Apo-proteïnen, heb je ook uitwisselbare Apo-proteïnen:
o ApoC2 en ApoE kunnen soms op een lipoproteïne deeltje komen en soms vallen ze
er weer vanaf.
Functie ApoE: voor herkenning door receptoren.
Functie ApoC2: voor activatie van enzymen (bv LPL)
o Uitwisselbare lipoproteïnen bestaan uit α-helices en de niet-uitwisselbare bestaan
uit β-sheets.
α-helices hebben een hoge affiniteiten voor lipiden maar zullen loslaten bij
een verhoogde oppervlakte spanning (door bv lipase activiteit).
Dit verklaart de uitwisselbaarheid van apolipoproteïnen
~1~
, β-sheets hebben een hele hoge affiniteiten voor lipiden en blijven er mee
geassocieerd.
Essentieel voor de stabiliteit van lipoproteïnen.
- Functies van apolipoproteïnen:
o Assemblage van het lipoproteïne deeltje
B: TAG transport vanuit mucosacellen van de dunne darm (CM: B48) en
vanuit levercellen (VLDL: B100)
B, E: receptor-afhankelijk katabolisme van lipoproteïnen en hun remnants
A-I: cholesterol transport vanuit de celmembraan
o Structurele integriteit
Gaan interacties aan met lipiden, waarbij de conformatie van lipiden en
eiwitten verandert.
Stabiliseren van waterige micellaire suspensie van lipiden.
o Lipide transport
o Enzym co-activatoren
A-I: lecithine cholesterol acyltransferase (LCAT)
C-II: lipoproteïne lipase (LPL)
o Liganden van receptoren
- Chylomicronen (CM):
o CM bevatten naast TAG ook cholesterol.
Cholesterol is een amfipathisch molecuul (zodat hij in de monolaag van
fosfolipiden kan zitten). Wanneer je cholesterol helemaal hydrofoob wilt
maken, plak je een vetzuur aan de OH groep. Hier heb je een acyl-CoA voor
nodig ACAT maakt een cholesterolester (CE) nu kan hij in het CM
worden vervoerd.
ACAT: acyl-CoA cholesterol acyltransferase
o Het CM gaat uiteindelijk het lymfatische systeem in (2/2,5 uur na de maaltijd).
o Het is nu de bedoeling dat TAG in het vetweefsel wordt opgeslagen. Op de
bloedbaan, bij de adipocyten, zit een enzym: LPL (lipoprotein lipase).
LPL breekt TAG uit het lipoproteïne af.
CM dockt bij LPL.
o Wanneer CM in de bloedbaan zitten, botsen ze met HDL.
Op HDL zit heel veel ApoE en ApoC2 en deze kunnen tijdens de botsing
overspringen op CM.
o CM hebben nu ApoC2 en dit is een allostere activator van LPL
(conformatieverandering van LPL waardoor het actief wordt).
o LPL breekt TAG af in het lipoproteïne deeltje de vetzuren gaan de adipocyt
binnen.
~2~
, Glycerol komt vrij bij deze afbraak: dit gaat naar de lever want dit is het
enige orgaan dat iets kan doen met glycerol (enige orgaan dat het
activeringsenzym van glycerol heeft: glycerolkinase).
Afhankelijk van de voedingssituatie wat de lever ermee gaat doen
(glucose maken, energie eruit halen, TAG maken).
Het is handig dat alleen de lever glycerolkinase heeft: tijdens vasten ga je in
het vetweefsel TAG afbreken en dan wil je dat glycerol naar de lever gaat
omdat hier glucose uit gemaakt kan worden (gluconeogenese)
o Om in de adipocyt (vetweefsel) weer TAG te maken, wordt vanuit glucose, glycerol-
3-fosfaat gemaakt en dit wordt veresterd met drie vetzuren.
Er zit genoeg glucose in de cel omdat je ong. 2 uur na de maaltijd zit, dan is
er dus een insuline respons geweest GLUT4 naar membraan veel
glucose opname in de adipocyt.
o Er zit ook een klein beetje LPL op nier- en spierweefsel.
Grote verschil: LPL op de adipocyt is gevoelig voor insuline.
o Kortom: Twee factoren reguleren LPL:
Allostere activator: ApoC2
LPL inductie door insuline (meer LPL naar bloedbaan)
Echt alleen op de adipocyt
- Uiteindelijk houd je een CM remnant over (wanneer er genoeg TAG uit is ‘gesnoept’)
o Het ‘schilletje’ is nu echter te groot voor de inhoud wanneer CMr nu botst met
HDL, springen er weer wat ApoC2 en ApoE terug naar HDL.
CMr houdt nog wel een beetje ApoE over. Omdat het deeltje kleiner is
geworden, krijg je een conformatieverandering van ApoE nu herkenning
door LRP op de lever die voor endocytose van het deeltje zorgt.
LRP: LDL receptor related protein
o In het CMr zit nog wat TAG, cholesterolesters, retinylesters etc. komt terecht in
lysosomale component afbraak tot de kleinste componenten waarmee alles is
opgebouwd.
o De lever houdt o.a. vetzuren over uit de CM remnants.
Verder zou het kunnen dat je vanuit glucose vetzuren hebt geproduceerd
(na de maaltijd). Deze vetzuren en degenen uit de CM remnants, worden
uiteindelijk TAG (met glycerol-3-P)
TAG kan niet in de lever blijven (anders krijg je leververvetting) transport
in de bloedbaan via VLDL.
- VLDL deeltjes worden precies hetzelfde gemaakt als de CM in de darm (MTP nodig), alleen
de structurele component is ApoB100.
o In VLDL deeltjes zit ook cholesterol: dit is uit het CMr deeltje gekomen maar moet
ook weer naar de rest van het lichaam worden getransporteerd.
o Wanneer VLDL in de bloedbaan komt, botst het weer met HDL ApoC2 en ApoE
lipoproteïnen springen over.
o VLDL deeltje gaat weer langs adipocyt LPL gaat vetzuren eruit halen het
deeltje wordt uiteindelijk een IDL.
IDL: intermediate density lipoprotein
Nu ook weer glycerol naar de lever en in de adipocyt vanuit glucose glycerol-
3-P maken (je zit nog in dezelfde voedingssituatie 2-4 uur na de maaltijd).
Uiteindelijk dus weer TAG vormen.
~3~
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur nika29. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.