Introductie
Indeling IPR
- Rechtsmacht: bevoegde rechter
● Brussel I (verordening), Haags Forumkeuzeverdrag, Verdrag van Lugano
● Art. 1 - 14 Rv in ons eigen wetboek voor de gevallen waarin die verdragen
niet van toepassing zijn.
- Conflictenrecht: toepasselijke recht (welk recht van toepassing op internationale
rechtsverhouding?
● Rome I, Rome II en boek 10
- Erkenning en tenuitvoerlegging (moet vonnis bijv. erkend worden?)
● Brussel I
● Jurisprudentie Hoge Raad
Bronnen
- Verdragen: Haags vertegenwoordigingsverdrag, Haags Trustverdrag, Haags
verkeersongevallenverdrag
- EU recht: Rome I, Rome II, Brussel I, insolventieverordening
● positieve functie → bevat concrete verwijzingsregels,
bevoegdheidsregels etc.
● Negatieve functie → sommige verwijzingsregels van lidstaten
worden als onverbindend beschouwd door inbreuk op vrijheid van
vestiging en andere economische vrijheden.
- Nationaal recht: Boek 10, art. 1-14 Rv, andere bepalingen (bijv. 6:247 lid 4 BW)
Internationaliteit
→ internationaliteitsvereiste (art. 1 lid 1 en 3 lid 3 Rome I): in de gevallen waarin
uit het recht van verschillende landen moet worden gekozen.
- art. 1 lid 1 → licht internationaliteitsvereiste
- art. 3 lid 3 → zwaarder internationaliteitsvereiste → uitzondering waarin
rechtskeuze er niet toe kan leiden dat dwingend recht aan de kant wordt
gezet (zuiver intern geval).
Functie en structuur verwijzingsregel
Verwijzingsregel verwijst een rechtsverhouding naar een nationaal rechtsstelsel.
Functie (grondslag)
- Het vinden van het nauwst verbonden recht
- “Zetel” van de rechtsverhouding → zoeken in welk rechtsstelsel een
rechtsverhouding thuishoort.
- art. 10:8 lid 1 BW: verwijzingsregel die gebaseerd is op die “nauwe band”
- Materieel resultaat niet relevant → verwijzingsregel abstraheert van de
materiële rechtsgevolgen, het zegt niks over de inhoud van de wet.
Uitzonderingen
,Toch vaak een parallel tussen materiële recht en de verwijzingsregels.
- Beschermingsbeginsel: art. 6 en 8 Rome I gaan uit van vrijheid van
rechtskeuze maar beperken anderzijds die vrijheid sterk in. Rechtskeuze
kan consument niet beroven van de bescherming die dwingende
bepalingen van zijn eigen recht hem bieden → zo speelt
materieelrechtelijke resultaat wel een rol (beschermen zwakkere partij).
- Begunstigingsbeginsel
● Alimentatie: conflictenrechtelijke herkansing om het materieelrechtelijke
resultaat te bereiken
● art. 10:12 BW, art. 11 Rome I: Formele geldigheid moet of voldoen aan het
recht op grond van de rechtskeuze of voldoen aan de vereisten van het land
waar de overeenkomst is gesloten.
Kenmerken verwijzingsregel
- Indirect: speelt de rechtsvraag door naar het uiteindelijke toepasselijke recht en geeft
niet zelf antwoord op de rechtsvraag
● echter soms zelfstandige regel van IPR (art. 10 lid 2 Rome I)
● EPR (eenvormig privaatrecht) vs. IPR: voor sommige rechtsverhoudingen zijn
er specifieke regelingen, bijv. Weens koopverdrag, als die van toepassing is
heb je IPR niet meer nodig. Het is rechtstreeks van toepassing als beide
partijen woonachtig zijn in lidstaat die verdrag heeft geratificeerd (en niet is
uitgesloten door partijen).
- Meerzijdig: verwijst zowel naar eigen recht, als naar buitenlands recht.
Eenzijdige geven alleen aan als het NL recht van toepassing is, bijv. scope
rules → art. 6:247 lid 4 BW geeft specifiek aan dat afdeling over
onredelijke bezwarende bedingen van toepassing is steeds wanneer de
consument woonplaats in Nederland heeft, zegt alleen iets over de
toepassing van Nederlands recht.
- Neutraal: geen voorkeur voor eigen recht. Lex fori heeft dus in de regel geen
voorrang, wel uitzonderingen
● Openbare orde (10:6 BW) → ondergrens: Nederlandse rechter kan
weigeren buitenlands recht toe passen of te erkennen wanneer dit
inbreuk maakt op de fundamentele waarden en normen in de
Nederlandse rechtsorde.
● Voorrangsregels (10:7 BW): zo belangrijk dat ze ongeacht het toepasselijke
recht moeten worden toegepast.
- Abstract: uiteindelijke materieelrechtelijke resultaat is niet van belang, echter:
begunstiging en openbare orde.
Hoe werkt een verwijzingsregel?
Er is een internationale rechtsverhouding die moet worden gekwalificeerd.
1. Primaire kwalificatie: Het onderbrengen van de internationale rechtsverhouding bij de
toepasselijke verwijzingsregel. Betreft het een goederenrechtelijke kwestie, of een
onrechtmatige daad etc.?
2. Welke verwijzingsregel geldt hier? → kijken in de bijbehorende regeling,
bijv. Rome I bij overeenkomsten. Is er een rechtskeuze? Zo nee, art. 4
Rome I.
,Kwalificatie
Kwalificatieprobleem: Stel volgens het materiële recht van de lex fori behoort een kwestie tot
het het overeenkomstenrecht, terwijl in een of meer van de voor de toepassing in
aanmerking komende rechtsstelsel deze rechtsvraag tot het goederenrecht behoort. Welk
systeembegrip is dan bepalend?
Primaire kwalificatie: de rechtsverhouding (of een onderdeel daarvan) wordt gekwalificeerd,
doordat men concludeert dat de rechtsvragen waartoe deze rechtsverhouding aanleiding
geeft door een in een bepaalde verwijzingsregel gehanteerd systeembegrip worden
bestreken. In abstracto - door middel van rechtsvragen - wordt vastgesteld welk type
voorschriften door de verwijzingsregel worden bestreken.
- Autonome kwalificatie: als het gaat om begrip dat voorkomt in EU verordening, Rome
I, Rome II of een verdrag etc, dan kwalificeren we autonoom. Geven aan het
systeembegrip (goederenrecht) een zelfstandige betekenis die niet noodzakelijk
samenvalt met de betekenis die we hanteren in het EU recht.
- kwalificeren volgens lex fori: als het gaat om kwalificatie in het kader van
een verwijzingsregel van boek 10, ons eigen recht. Dan kwalificeren we
volgens ons eigen recht, maar met de methode van verruimde lex fori →
moeten het aanpassen aan internationaliteit van rechtsverhouding.
● Voorbeeld: Retentierecht → geen goederenrechtelijk recht volgens
ons wetboek, maar wel kenmerken ervan dus rekent de
Nederlandse wetgever in titel 10.10 het retentierecht tot de
verwijzingscategorie goederenrecht → verruimde lex fori, in het
kader van het IPR beschouwen we het als goederenrechtelijk.
Secundaire kwalificatie
Kwalificatievraag: Heeft een materieelrechtelijke regel van de lex causae (het op
een rechtsverhouding toepasselijke recht) de eigenschappen van de
materieelrechtelijke regels waarnaar de verwijzingsregel beoogt te verwijzen? →
in concreto voor het voorschrift in kwestie, wordt vastgesteld of de
verwijzingsregel naar dit voorschrift verwijst.
Voorbeeld: Hoge Raad Vleeschmeesters → rechtsvraag: Welke rechtsgevolgen
heeft de beëindiging van een faillissement van de schuldenaar voor de
afdwingbaarheid van de contractuele vorderingen van diens schuldeisers?
- Primaire kwalificatie: Een vraag van faillissementsrecht
- Secundaire kwalificatie: is art. 169 FFW een bepaling die antwoord geeft op deze
rechtsvraag? Hoge Raad: art. 169 van de Franse FW is een regel van
faillissementsrecht. Het feit dat de overeenkomst wordt beheerst door frans recht
betekent nog niet daarmee alle bepalingen van frans recht van toepassing zijn.
Week 2: Rechtspersonenrecht
Toepasselijk recht - 2 stromingen
, - Leer van de werkelijke zetel: rechtspersoon of vennootschap wordt
beheerst door het recht van het land waar de werkelijke zetel zich bevindt,
vaak het hoofdbestuur → Luxemburg, Spanje, Frankrijk, Italië, Oostenrijk.
Bezwaren:
● Soms lastig vast te stellen waar die zich bevindt, bijv. bij online activiteiten.
● Protectionistisch: als land eis je dat vennootschappen hun hoofdvestiging op
jouw grondgebied hebben, dan eis je ook dat ze daar groot deel van de
activiteiten moeten hebben
● Nadelig voor vestigingsklimaat
- Leer van de statutaire zetel/incorporatiestelsel: volgens welk recht die rechtspersoon
is opgericht. Als oprichter soort rechtskeuzemogelijkheid → Nederland, Engeland,
Denemarken, Ierland, Noorwegen, Zweden, Deelstaten VS en België
● Misbruik? → Als oprichter kan je kiezen voor het recht van een land
met een liberaal regime, terwijl je eigenlijk actief bent in een land
waar de vereisten veel strenger zijn.
3 mogelijkheden om misbruik tegen te gaan
1. Buitenlands rechtsstelsel wordt niet toegepast omdat het onverenigbaar is met de
waarden en beginselen
2. Belangrijk voorbehoud: als je te maken hebt met entiteit voor wie die keuze geen
gegronde reden heeft, dan wordt overgestapt naar de leer van de werkelijke zetel.
3. Formeel zijn ze buitenlands, maar feitelijk zijn ze geheel in Nederland
actief → Wet Formeel Buitenlandse Vennootschappen, gebruiken we in
Nederland. NL recht komt dan niet in de plaats maar vult aan.
Titel 10.8 BW
Deze bepalingen van toepassing wanneer je naar Nederlands IPR moet vaststellen welk
recht op rechtspersonen van toepassing is.
- art. 10:117: kapitaalvennootschap, BV en NV, maar ook
personenvennootschappen zoals openbare maatschap en VOF → allemaal
corporaties.
- art. 10:118: incorporatiestelsel → als je uit oprichtingsovereenkomst niet
kunt afleiden moet je kijken naar “centrum van optreden naar buiten toe”.
- art. 10:119: onderwerpen die door het incorporatiestelsel worden beheerst
HR Bandidos
OM heeft op grond van art. 10:122 verzoek gedaan om voor recht te verklaren dat het doel
van Bandidos international in strijd is met de openbare orde. Dat zou tot gevolg hebben dat
de goederen in Nederland onder bewind kunnen worden gesteld. Hoge Raad van oordeel
dat er geen bandidos international is, het bestaan kan niet worden aangetoond. Wel is er
een bandidos Holland, bandidos VS etc. die samen werken, maar niet voldoende om te
zeggen dat er een wereldwijde bandidos entiteit is.
➔ de definitie corporatie is ruim maar er moet wel een entiteit zijn die als zelfstandige
eenheid naar buiten optreedt en dat was hier niet het geval.
HR D Groupe Europe/Curator
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur bregjerops. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,79. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.