Belgische Politiek
Hoofdstuk 1
De Winter, L.& Baudewyns, P.(2009), Belgium: Torwards the breakdown of a Nation-State in
the Heart of Europe?,Nationalism and ethnic Politics 15, pp.280 – 304
Politieke instellingen = Regering, parlement, Ministerie,..
Politieke actoren= Kiezers
VRAGEN
1) Stadshuis Aantwerpen
= Gemeentelijke politiek niveau
2) Specifiek voor Antwerpen is de Districten (A is enige grote stad die districten heeft)
à Waarom heeft enkel Antwerpen districten? Bevolking te groot binnen
Antwerpen dus werken ze met een verdeling (districten)
3) Het Paleis der Natie: te Brussel is de zetel van het Federaal Parlement van België
4) Fédération Wallonie-Bruxelles?
à Franse gemeenschap van België
àVlaams talige kant vallen het gewest en gemeenschap samen
à 3 gewesten :Vlaams, Brusselhoofdstedelijk, Waals
à 3 gelmeenschappen: Vlaams, Frans, duits
à Naam= de link tussen Brussel en Walonië duidelijk maken
à Vlaamse jongeren krijgen binnen vlaamse scholenin brussel: belangen
schenden van franse
5) We hebben 6 parlementen in het land (pls dont get this wrong)
6) Alle leden van de federale regering en de Minister van de deelstaten leggen een eed
af bij de koning
7) Het Grondwettelijk hof
à Bijzonder rechtscollege dat toeziet dat de naleving van de
bevoegdheidsverdeling tussen de Federale staat, de gemeenschappen en de
gewesten enerzijds en de naleving van de grondrechten anderzijds.
à Alle landen hebben een grondwettelijk hof om conflicten binnen de
politiek op te lossen
8) Kasteel van Hertoginnendaal
à 1963: werd taalcompromis gesloten; verdeling taalgrens
à Rode-regering: christen, democraten en socialisten
9) 9 Wallonië – 11 Vlaaanderen- 5 Brussel (Ministers)
à Vlaanderen meer mensen dus meer Ministers
à Meer Vlaamse ministers omdat gemeenschap en gewesten samengevoegd
zijn
10) 541 dagen zonder regering (2010-2011)
à In 2007 was het record 194 dagen
à 148 dagen in 1988 (Regering van Martens, heeft 11 regeringen versleten)
à Tot 1968 was het maximum 28 dagen
11) Belangrijkste politieke Breuklijn : Arbeid Kapitaal
à Waarom? Onderscheid tussen Links en Rechts op rust
1
, 12) Na WO1 komt het federalisering aan bod
à Voor WO1 komen er wel al issues (talen) aan bod
à Waarom? In de oorlog stierven veel Vlaamse militaire omdat ze de
franse niet verstonde
13) We hebben stemrecht maar Opkomstplicht. We hebben geen stemplicht (vanwegen
de democratie)
14) Oorsprong stemplicht: Omdat men bang was dat de bourgois thuis zou blijven
à Algemeen enkelvoudig stemrecht: iedereen heeft 1 stem
à Acijns= Goede burgers hadden meer dan 1 stem
15) 4 Partijfamilies:
à Libaralen
à christen democraten
à Socialisten
à De Groenen
à Extreemrechts is een belangrijke partij, maar aan de franse kant
bestaat deze niet DUS deze hoort niet bij de partijfamilie
16) Regio met meeste partijen: Brussel- Omdat alles dubbel is (Alles in het frans maar
ook in het Nederlands) Feitelijke kiesdrempel is het laagste in Brussel.
(In Antwerpen makkelijker als partij om door te breken en aan een zetel te geraken)
17) PS is de meest stabiele partij in België (kijkend naar verkiezeingsuitslagen – Altijd
stabiel)(( Absolute meerderheid is meer dan 50% van de stemmers))
18) Eigen belastingen = Ficale autonomie
à Versvhil tussen Fiscaal en Politiek? Je kunt je eigen fiscale middelen in
zetten, politieke niet.
à Fiscale autonomie = zelf belastingen innen
à Wie heeft FA?= Vlaanderen, Brussel, Wallonië, Federale Overheid
à Gemeenschappen hebben geen Fiscale Autonomie WANT het is niet
territoriaal gebonden zijn EN Omdat we geen talen telling meer gingen doen,
want dat bepaalt of gemeentes franstalig of nederlandstalig zijn, dat wouden
de vlamingen niet. Dus gemeenschappen die tweetalig is, kunnen we niet
bepalen hoeveel vlaamse/Franse er zijn dus kunnen we geen belasting innen
19) Minst interessante verkiezingen voor de kiezers zijn Provinciale verkiezingen.
à Second Order Elections = Tweede rangs verkiezingen
Belangrijk is achterliggende verhaal ook kennen voor het examen
Tekst De Winter en Baudewyns
à lees de tekst en onthoud de grote lijnen
à Luidden verkiezingen 2007 begin van een nieuwe periode in de Belgische Politiek in?
à Vragen mbt de Belgische Politiek:
o Waar blijft Belgische Compromiscultuur?
o Leidt de Federalisering niet tot Matiging Eisen?
o Waar blijft de Post natiestaat tijdsgeest?
Belgische Politiek in 3 Schijven:
o 1830-1963: Van onafhankelijkheid tot taalwetten (Begin Federalisering)
o België was een unitaire staat, onafhankelijkheid
o 63 komen taalwetten
2
, o Officieel gezien niet het begin van Federalisering, maaaar door de
taalgrens zijn er verschillende teritoria waardoor het het begin van
federalisering lijkt
o 1963-1995: federalisering
o 1995: post-federalisering
Nuttige literatuur: Belgische politieke geschiedenis in een notendop
à Lezen om inzicht te krijgen
Taak : 4/20 Examen: 16/2à 0
Taak opdracht:
à Tekst eerste les lezen en zoek 3 krantenartikelen (De Standaard, De Morge, knack,..)
à Schets de linken tussen de materie die erin aan bod komt (hoe auteurs elkaar aanvullen
of tegenspreken)
à 1000 woorden. (Minimaal 950 woorden, geen MAX)
à Met Naam en Studentennummer.
à Ten laatste 24 Mei indienen, met kopie van Krantenartikel. Afgedrukt eerste verdiep M
gebouw.
Hoofdstuk 2: Evolutie van de Belgische federatie: een gestructureerd overzicht
Wat is het tegendeel van een federaal systeem
o Unitaire staat
o Omdat alle macht vanuit 1 Punt komt
o 1 centraal punt van bestuur/beslissing
o Deelgebieden weinig/geen bevoegdheden: uitvoeren
o Instellingen deelgebieden door nationale staat bepaald
o Federatie
o Verschillende autonome niveuas van besluitsvorming (subsidariteit)
o Alle niveaus kunnen bindende beslissingen nemen +vertegenwoordiging
deelstaten in federale besluitsvorming
o Geen hiërachie tussen federaal en deelstaatniveau (het een staat niet
boven het ander)
o Confederatie
o Samenwerkingsverband tussen autonome staten (confederatie is geen
staat
o Beslissing bij unamiteit
o Volledige autonomie: kunnen er uit stappen
o Sommige dingen beslissen ze samen (zoals een leger opstellen samen,..)
maar buiten dat staan ze los van elkaar
à EU is een combinatie van federatie en confederatie
3
, Vormgeving federatie:
o 1970
o 1980
o 1988-9
o 1992-3
Fine tuning federatie
o 2001-2
o 2011-13
Verschillende uitgangspunten
o Vlamingen
o Emancipatie en ontvoogding (Alle elite, scholen, univs enz werden altijd
frans gesproken, vlamingen willen culturele en taal autonomiteit)
o Voor autonomie in afgebakend gebied
o Franstalige
o Vrije taalkeuze: structuren aanpassen aan socio-demografische realiteit
o Struikelblok
o Taaltellingen sinds WO1: 30% grens à Tweetalig
o Verfransing gebied om Brussel, (=Brusselse olievlek: het gebied rondom
brussel er in de loop van de tijd meer en meer tweetalige gemeentes
ontstonden, Vlaming waren als de dood dat het zodanig over heel
vlaanderen zou uitbreiden. Frans was de elite taal, daaarmee kon je
carriere maken, dus iedereen gaat in het frans verder. Nogmaals franse
overheersen stilletjes vlaanderen, en vlamingen proberen dat tegen te
houden)
o Vlaamse commotie talentelling 1960, weer 6 gemeenten zouden
toegevoegd worden aan tweetalig Brussel
o Uitbreiding stoppen door uitvoering vaste grenzen (taalgrens 1963), geen
taaltellingen meer, wel bevolkingstellingen. Vlaanderen Vlaams, Wallonië
Frans, en brussel hoofdstedelijk gewest, tweetalig Grondswetwijziging van
1970 (Politieke grenzen over taalgrenzen om delen bevoegdheden te
geven
o Legt vooral bepaalde basisprincipes vast (3 belangrijke dingen!!)
o Taalgrens wordt deelstatelijke grens
o Invoering taalgroepen en bescherming Franstaligen
o Invoering principe Gemeenschappen en Gewesten
Eerdere taalwetten
à Taalwetten: graduele erkenning NL, ook als bestuurlijke taal
o Rechtbank 1873
o Administratie 1878
o Publieke scholen 1883
o Leger 1887
o Onderwijs in het algemeen 1895
à Wet gelijke status talen 1898 en afschaffing Frans voor officiële communicatie in
Vlaanderen 1932
4