Organisme > stelsel > orgaan > weefsel > cel = van groot naar klein
Beenderenstelsel:
- Vormvastigheid
- Begeleiden van beweging
- Bescherming organen
- Gewrichten en aanhechtingsplaatsen spieren (bewegingen)
Gewrichten
Gewricht (articulatio) = een verbinding tussen 2 of meer
botstukken
Scharniergewrichten:
1 as > bijvoorbeeld een knie, kan alleen maar buigen en
strekken
Zadel of ei gewrichten
2 assen > bijvoorbeeld onder in je duim, kan naar voor
en naar achter en naar links en rechts
Kogelgewrichten
3 assen > bijvoorbeeld schouder en heup, buigen en
strekken voor achter links rechts en draaien.
Ligamenten:
Band van bindweefsel om een gewricht
- Beweging geleiden
- Kapsel verstevigen (bolling die in de gewrichtsholte komt)
- Te grote bewegingen remmen
Cardiovasculaire stelsel
Onderscheid arteriën (slagaders) en venen (aders)
Grote bloedsomloop
A: zuurstofrijk – co2 arm
V: zuurstofarm – co2 rijk
Linkerkamer > aorta > slagaders.
Als het bloed vanaf de organen weer terugkomt is het bloed weer O-
Kleine bloedsomloop
A: zuurstofarm - co2 rijk
V: zuurstofrijk – co2 arm
Rechterkamer > longslagader > longhaarvaten (daar wordt het O+) > linkerboezem
Bloedvloeistof
Bloedcellen
- Erytrocyten (rode bloedcel):
Vervoeren zuurstof, co2 en afvalstoffen
- Leukocyten (witte bloedcel):
Afweer tegen ziekteverwekkers
- Trombocyten (bloedplaatsjes):
Bloedstolling, hebben geen celkern
Zenuwstelsel
Alle zintuigen komen binnen in je hersenen en de hersenen
sturen signalen naar je spieren om een beweging te maken
of om iets uit te voeren.
Centraal zenuwstelsel: hersenen en ruggenmerg
Perifeer zenuwstelsel: verbinding CZS met spieren/ klieren
Autonoom: Dit netwerk geleidt signalen die onze inwendige organen aansturen, terwijl ze
functies uitvoeren zoals vertering, ademhaling en hartslag. Dit gebeurt zonder dat we erover
na hoeven te denken, dus onbewust.
Autonome zenuwstelsel heeft 2 onderdelen:
- Sympathische zenuwstelsel: Stimuleert het hart, de longen en andere organen in
stressvolle situaties/noodsituaties.
- Parasympatische zenuwstelsel: doet precies het tegenovergestelde. Laat het lichaam
naar de kalme en bedaarde toestand terugkeren.
Vegetatief: hier heb je zelf invloed op.
, -
Somatisch (animaal)
- Sensorische gedeelte (afferente): verbindt de zintuigen met het czs.
- Motorische gedeelte (efferente): verbindt het czs met de skeletspieren, die de
vrijwillige bewegingen mogelijk maken.
Organen
Binnen de stelsels zitten de organen.
4 soorten weefsels:
- Epitheelweefsel:
Buitenkant van de organen om de organen te
beschermen.
- Steunweefsel
Zorgt dat het orgaan de vorm heeft die hij heeft en
stevigheid heeft
(Botweefsel, kraakbeen bijvoorbeeld)
- Spierweefsel
Bewegingen kunnen plaatsvinden. Kan samentrekken en weer ontspannen.
- Zenuwweefsel
Zorgt ervoor dat er signalen doorgegeven kunnen worden.
Bouw cel
Membraan
- Scheiding intra en extracellulair = scheiding tussen het weefsel en de cel (soort van
bescherm randje)
- Het membraan is opgebouwd uit een dubbele laag van vetachtige stoffen. (vet is
namelijk moeilijk met water te mengen)
- De cel raakt via het membraan de afvalstoffen kwijt en komt aan stoffen voor de
bouw en functie van de cel. Er zitten transportpoortjes van eiwitmoleculen in het
membraam die allemaal hun eigen stof doorlaten.
- Er zijn wat kleine stoffen die zo door de vetlaag of poorten heen kunnen, maar er zijn
ook grote moleculen die niet door de transportpoortjes kunnen.
- Endocytose = grote moleculen worden door het cytoplasma in kleine pakketjes naar
binnen afgegeven.
- Exocytose = grote moleculen worden in kleine pakketjes afgevoerd naar het
cytoplasma.
Cytoplasma
Water en voedingsstoffen
Celkern
Vocht,DNA/RNA, eiwitten
DNA zit in de kernplasma, de kernplasma zit in de celkern.
In het DNA zitten 23 chromosomen
, Het DNA zit vast in bolletjes die bestaan uit eiwitbrokstukken. Die beschermen het
DNA tegen agressieve stoffen. Het kernplasma bevat ook nog dezelfde hoeveelheid
andere eiwitten.
Bacterien hebben geen celkern.
Communicatie tussen de celkern en de rest van de cel gaat via in en uitstromende
moleculen.
Celorganellen
- Ribosomen: Maken eiwitten en omzetting van eiwitten. Het RNA (kopie van het DNA)
gebruiken ze als recept om van losse aminozuren eiwitten te maken
- Endoplasmatisch reticulum:
Glad: maken lipiden voor het plasmamembraam, en steroidhormonen (testosteron &
cortisol)
Ruw: eiwitten sturen voor buiten de cel naar het golgi apparaat.
Opslag en transport van stoffen
- Mitochondriën: Soort van motor die ATP aanmaakt. ATP geeft energie om alle
processen in je lichaam te laten plaatsvinden.
In de plaatsen waar de meeste energie verbruikt wordt liggen de meeste
mitochondriën.
ATP wordt afgebroken als het zijn energie afgeeft in ADP en P. Mitochondriën maken
dit weer aan elkaar tot ATP. De mitochondriën doen dit met de energie van suiker en
vetverbranding.
- Golgi complex: assemblage van eiwitten. De ribosomen plakken aminozuren achter
elkaar in een lange ketting. Het golgi complex zorgt er dan voor dat de
eiwitproducten een 3d structuur krijgen. De eiwitten kunnen dan in een andere cel
komen, of buiten de cellen in bijvoorbeeld de spijsverteringsenzymen. Dit gaat
volgens exocytose
Ontvangt stoffen van het ER en transporteert ze weer door.
- Lysosomen: in de lysosomen zitten eiwit verterende enzymen (maakt een reactie
mogelijk of versnelt een reactie zonder daarbij zelf te worden verbruikt of van
samenstelling te veranderen) opgeslagen. De enzymen zorgen voor een snelle
afbraak en verwijdering van de celresten bij beschadiging van een cel.
- Microsomen: Afbraak van hemoglobine tot bilirubine en de afbraak van alcohol.
- Proteasomen: kleinere bouwsels zonder een membraamomhulsel. Eiwitconstructies
die de afbraak van beschadigde of verkeerd gevouwen eiwitmoleculen doen.
Alle organellen zijn omhuld door een membraan.
Epitheelcellen: bedekkende cellen, vormen de bekleding van buizen en holten (darmkanaal,
luchtwegen en urinewegen.)
Ze vormen de grens tussen het lichaam aan de binnenkant en de buitenwereld.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur eviebeulink. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.