SAMENVATTING
COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN II
Naar de lessen van Prof. Joris + seminaries
2021
,1. Een verhaal in meervoud:
inleidende beschouwingen
Het verhaal van communicatiewetenschappen = een verhaal van 3I’s
- Interdisciplinair (humane wetenschappen, exacte wetenschappen)
- Internationaal
- Intersectoreel
En/en benadering (niet vb. OF comwet OF sociologie): bij een goed onderzoek interessant om beide
te bekijken en implementeren.
Scientia vincere tenebras (door wetenschap duisternis overwinnen)
-> kennis, vrij onderzoek en kritisch denken
-> verlichting en humanisme
1. Verlichting, humanisme & postmodernisme
1.1 Moderniteit >>> Postmoderniteit
1.1.1 Moderniteit als historische fase
= historische periode vanaf Europese verlichtingsdenken (17e eeuw) tot ten minste jaren ‘80
- Belang rede (in plaats van geloof)
Voorheen stond geloof centraal en vragen werden met de bijbel beantwoord. Na verlichting moest
alles met rede beschouwd worden en rationeel zijn.
- Geloof in de maakbaarheid van de maatsschappij
Mensen kunnen iets bijbrengen aan de maatsschappij, God beslist niet alles. Niet alleen streven naar
een goed leven na de dood, maar we kunnen ook tijdens het leven veranderingen aanbrengen aan de
maatsschappij
- Humanisme: vrijheid, gelijkheid, verbondenheid
- Wereldbeeld verklaard door wetenschap
Sociologische processen
SOCIOLOGISCHE PROCESSEN
Secularisering
- Einde dominante religieuze autoriteit
- Werd (langzaamaan) vervangen door rationeel wetenschappelijk denken
Rationalisering
- De lopende band: proces nog sneller en controleerbaarder te laten lopen.
- Efficiëntie, voorspelbaarheid, controle over proces, berekenbaarheid…
Kapitalisme
- In tegenstrijd met een marxisme
- Winstmaximalisatie en vrije markt
Industrialisering
- Machines om mens en dier te vervangen
- Technologische ontwikkelingen: ontginnen fossiele brandstoffen, staalproductie en -bewerking…
- Landbouw neemt af in belang
- Andere manieren om geld te verdienen voor het kapitalisme
2
,Urbanisering
- Door industrialisering grootschalige verhuis van landelijk naar verstedelijkt gebied
- Door rationalisering, industrialisering --> bedrijven vinden plaats in de steden
- Toename bevolkinsdichtheid in de steden
- Meer individualisme
Bureaucratisering
- Hierarchische organisatie op basis van geschreven regels, procedures en aanspreekpunten
- Voorbeelden: onderwijs, gezondheidszorg, openbaar vervoer
- Onpersoonlijk door gestandaardiseerde procedures die in de regel geen uitzonderingen toelaten
Vb. openbaar vervoer - 1 minuut voor vertrek moet je opstappen, ook als hij de deur nog open is
Democratisering
- Inspraak en medezeggenschap van burgers (eerst mannen, later ook vrouwen)
- Parlementair stelsel
- Vrijheid van meningsuiting, vrouwenstemrecht, democratisering onderwijs…
Globalisering
- Samenlevingen bestaan minder in isolatie (veel meer contact mogelijk tussen samenlevingen)
- Mobieler (vliegtuigen…)
- Transnationale productie, handel en consumptie
- Personen zijn ook meer mobiel
Consumentisme
- Verlangen naar consumptie wordt als positief beschouwd (persoonlijke voldoening)
- Materialisme en massaconsumptie
- Streven naar gevoel van vervulling, aangewakkerd door marketingcommunicatie
- Middel om status en identiteit uit te drukken
1.1.2 Modernisme als cognitief denkkader
Verlichting en vooruitgangsdenken: klemtoon op universele, rationele en ware kennis
Wetenschap en waarheidsvinding: waarheid leidt tot vrijheid (belangrijkste gegeven tijdens verlichting)
Grote ideologieën: liberalisme, socialisme, communisme, marxisme, democratie, kapitalisme
-> allemaal gaan ze voor een andere waarheid
1.1.3 Modernisme als artistieke stroming
Kritisch en experimenteel (verlichting: kritisch kijken naar maatschappij; nieuwe zaken werden mogelijk
- ontstaan tubes verf, je kan buiten verven)
Herdefiëren van kunst en originaliteit - belang van kleur en vorm
Werkelijkheid vatten in haar kern, niet illustreren (expressie naar voor laten komen, gevoel van angst
weergeven…)
Post-impressionisme, expressionisme, kubisme en later ook abstracte kunst
1.1.4 Kritische stemmen in/over moderniteit
Rationaliteit heeft ook negatieve consequenties:
- Sociale ongelijkheden
- Gewapende conflicten (WOI & WOII)
- Milieuvervuiling, klimaatopwarming…
- Excessen van kapitalisme
De ‘waarheid’ bestaat niet: globalisering en media/ICT stimuleren een reflexieve en contigente benade-
ring in een gepercipieerde werkelijkheid.
Uniformiteit moet plaats maken voor diversiteit en pluraliteit
3
, 1.1.5 Postmodernisme als historische fase
Postmodernisme is begonnen bij de artistieke ontwikkeling. Een reactie tegen het modernisme.
Geen onderscheid tussen postmoderniisme en postmoderniteit
->. Constante wisselwerking: het cognitieve en de historische/culturele context zijn verweven
Anti-essentialisme
Essentialisme: iets dat vaststaat en niet kan veranderen (vb. relatie tussen man en vrouw, man = kost-
winner - essentialisme blijft vast voor altijd)
Postmodernisme: iets want vandaag zo is, kan morgen anders worden bekeken
1.1.5 Postmodernisme als denkkader
Einde aan het grote verlichtingsdenken, er bestaat geen absolute waarheid
Einde waarheid (Lyotard): we zien de waarheid niet, we maken de waarheid
Waarheid is een aan tijd, plaats en macht gebonden constructie
Wetenschap is een narratief (dat concurreert met andere verhalen)
Einde werkelijkheid (Baudrillard): we zien de werkelijkheid niet, enkel beelden die de media creëren
(simulacra)
Hyperrealiteit: illusie van de realiteit gecreërd door beelden
(vooral door media - vb. rechtbank, veel van ons nog nooit in een rechtbank geweest > wel een
beeld van door de media. Nl. programma de rechtbank)
Simulacrum: kopie zonder origineel (vb. vliegtuigcrash, nog nooit meegemaakt maar je ziet voor
je hoe dat gaat door beelden uit films.
DECONSTRUCTIVISTISCH POSTMODERNISME
Absolute waarheid bestaat niet meer Lyotard
Verdergebouwd op constructiedenken van Derrida = gedacht dat betekenis afhankelijk is van context:
hoe verschillende teksten in elkaar grijpen, elkaar hernemen, op elkaar voortbouwen en elkaar
verbouwen (destructie en construeren) >> absolute waarheid bestaat niet meer
Intertekstualiteit
> hoe teksten elkaar hernemen
Vb. zanger neemt liedje op waarbij hij verwijst naar ander event of mediafiguur
Vb. Artikel in HLN over Thuis
Lyotard: er zijn geen grote verhalen meer (verbonden met het idee dat er geen grote waarheid meer is)
maatschappij is verwarrend en onzeker (met geloof vroeger werd in 1 richting gekeken)
> heterogeniteit (mondernisme: homogeniteit)
<-> Habermas: maatschappijkritiek in niet gediend met relativering, er is juist behoefte aan algemene
normatieve uitgangspunten, zoals emancipatie en solidariteit (nood aan algemene waarden en normen)
PESSIMISTISCH POSTMODERNISME
Einde van betekenis, er is enkel simulatie (via beelden in de media) Jameson
Postmodernisme = nieuwe fase in kapitalisme
Vb. je koopt een zonnebril en wil een bepaald merk - heeft die zonnebril objectief geen grotere waarde
maar gebaseerd op statur, mode, prestige…
Ephemera (eendagsvlieg): iets dat geen extra waarde heeft, waarde toegekend uit mediabeelden.
Toekennen van die waarde gebeurt door beeldvorming, massamedia, informatie
(ziet het als een negatief iets)
4