Alle mogelijke examenvragen van vastgoedrekenen 2. Zowel open vragen als meerkeuze, juist/fout, als alle mogelijke oefeningen die kunnen worden gevraagd worden hierin zorgvuldig, volledig correct en duidelijk in uitgewerkt. Met enkel dit document te studeren heb ik 16/20 behaald in 2020.
DCF methode
Discounted Cash Flow
Is een rekenmethode waarbij de waarde van een investeringsproject berekend wordt op
basis van de actuele waarde van de verwachte toekomstige inkomsten die door het project
gegenereerd zullen worden.
Nadeel: Gebaseerd op verwachte toekomstige kasstromen. Dus kans bestaat dat deze zich
toch niet voordoen dus dat ze verkeerd zijn.
Voordeel: houdt rekening met omvang en timing van alle kasstromen die aan het project
gerelateerd zijn.
Alle incrementele vrije kasstromen worden verdisconteerd tegen een
rendementsverwachting.
Goede werkwijze om onderling projecten met elkaar te vergelijken.
!! 3 stappen 1. Vastleggen beschouwperiode 2. Begroten kastromen 3. Berekenen vd NAW
vd kasstromen
NAW
Netto Actuele Waarde (NPV= Netto present value) ook wel contante of aanvangswaarde
genoemd.
De waarde die verschillende inkomsten en uitgaven (die op verschillende tijdstippen kunnen
plaatsvinden) nu vertegenwoordigt, opnieuw rekening houdend met de samengestelde
interest die tot dan opgebracht wordt. De waarde die bij aanvang van een contract
overeenstemt met het geheel van alle latere kasstroombewegingen die in de loop van dat
contract uitgevoerd zullen worden, gecompenseerd met de mogelijkheid om op dat bedrag
interesten te verwerven gedurende de looptijd van het contract.
Verdisconteringsvoet
Een verdisconteringsvoet wordt gebruikt om de huidige waarde van toekomstige kasstromen
te calculeren op basis van een bepaalde rendementsverwachting. Vaak wordt hier de WACC
voor gebruikt.
Leverage
De inbreng van vreemd vermogen voor de financiering van een investering. Dit begrip kan
zowel verwijzen naar het afsluiten van de externe financiering als naar de grootte of omvang
van de afgesloten financiering.
Vergoeding voor het gebruik van vreemd vermogen.
PI
Profitability index: De verhouding tussen de NAW van alle inkomende kasstromen en de
NAW van alle uitgaande kasstromen.
2
, CAPEX
Capital expenditure
Kosten die de investeerder “eenmalig” maakt om de kwaliteit van het onroerend goed te
bestendigen. Het betreft de grote onderhoudswerken die om de zoveel tijd (bv. om de 18
jaar) uitgevoerd moeten worden. Ze dragen bij tot het waarde behoud. De kostprijs van het
onderhoud draagt bij tot de waarde van het onroerend goed.
OPEX
Operational expenditure
De exploitatiekosten of operational expenditure zijn alle kosten die de eigenaar moet maken
om het mogelijk te maken de huurinkomsten te innen, de zgn. huurlasten. Het zijn onkosten
die uitsluitend gemaakt worden ten behoeve van het direct rendement; zij beïnvloeden de
waarde van het vastgoedobject niet.
Men onderscheidt vaste en variabele onkosten. Vast: onafhankelijk van de bezettingsgraad,
lopen door bij periode van leegstand. Variabel: Afhankelijk van bezettingsgraad. Uitgedrukt
als percentage van de bruto huuropbrengsten.
Bouwpromotie ruil
Alternatief tot grondverwerking. Ruil houdt in dat de promotor aan de grondeigenaar een
appartement levert in de plaats van de grond. Indien beide zaken niet evenwaardig zijn zal
de ruil plaatsvinden mits betaling van een oplegvergoeding. Ruil is een wederkerige
eigendomsoverdracht waarop verkooprechten (registratierechten) verschuldigd zijn. De
registratierechten bedragen 10% van de waarde van het hoogste goed dat geruild wordt en
worden in principe door beide partijen elk voor de helft betaald (tenzij anders
overeengekomen).
Frictieleegstand
Leegstand die ontstaat door huurderverloop, het wisselen van huurders. De
leegstandskosten worden berekend aan de hand van een percentage mutaties per jaar en
een gemiddelde verhuurtijd. De frictieleegstand wordt elk jaar in mindering gebracht van de
huuropbrengsten.
Aanvangsleegstand
Leegstand bij aanvang van de exploitatieperiode.Het percentage hangt af van het risico en
de lokale marktsituatie. Deze leegstand vermindert met een bepaald percentage per jaar. De
leegstandspercentages worden gekoppeld aan de huuropbrengsten op jaarbasis, in de
eerste jaren van de verhuur.
Structurele leegstand
Leegstand die ontstaat door een overcapaciteit in de regionale markten. Deze structurele
leegstandspercentages worden gekoppeld aan de huuropbrengsten op jaarbasis.Men kan bij
voorbeeld uitgaan van een geraamde periode leegstand per jaar en de gemiste
huuropbrengsten van deze periode leegstand vermeerderd met de eenmalige mutatiekosten
(zie infra) mee in rekening brengen bij de huurlasten.
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Vastgoedmakelaartje. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €14,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.