Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Sociologie van media en ICT - prof. Boesman - samenvatting €9,49   Ajouter au panier

Resume

Sociologie van media en ICT - prof. Boesman - samenvatting

 84 vues  2 fois vendu

Deze samenvatting is een duidelijke en volledige samenvatting van de lessen gedoceerd door Jan Boesman voor het vak sociologie van media en ICT. Dit vak wordt gedoceerd in de eerste Bachelor, tweede semester. Deze samenvatting studeren volstaat om te slagen voor het examen.

Aperçu 4 sur 48  pages

  • 13 janvier 2021
  • 48
  • 2019/2020
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (5)
avatar-seller
KamilioK
Hoofdstuk 1 – Inleiding mediasociologie
Mediasociologie: de relatie tussen media en maatschappij
 Sociologische categorieën/concepten: gezin, onderwijs, religie…
 Sociale structuur: het georganiseerde onderliggende patroon van sociale relaties en sociale
instituties die de samenleving vormen.
 Sociale instituties: duurzame, vormende eigenschappen van de sociale structuur, veruiterlijkt
door de distributie van regels en middelen binnen de samenleving.
 Sociologie bestudeert de samenleving en de complexe processen die onze samenleving
vormgeven.
 Mediasociologie spitst zich toe op het subveld waarin de relatie tussen diezelfde samenleving
en media wordt behandeld.
De rol van media in onze samenleving
 Media als vormende kracht:
o Media-inhouden hebben het potentieel om mensen te beïnvloeden in hun denken
en handelen.
o Media hebben het potentieel om de richting waarin de maatschappij evolueert te
beïnvloeden.
 Media-inhoud als afspiegeling van de samenleving:
o Media houden de samenleving een spiegel voor, ze functioneren als eenvoudig
doorgeefluik.
o De denkbeelden die reeds dominant zijn worden belicht.
 Media als representatie van de samenleving:
o Media en samenleving beïnvloeden elkaar wederzijds, en dus circulair.

De historische relatie tussen mediastudies en sociologie
 Sociologie vormde in eerste instantie de basis voor de studie van pers en propaganda ten
tijde van het Interbellum.
 Communicatiewetenschappen legde aanvankelijk de focus op de relatie tussen media en
sociale structuren naar de studie van individuele effecten.
 Sociologen die interesse in massamedia behielden:
o Nieuwe communicatiewetenschappendepartementen, tweede helft 20 e eeuw.
o Uiteendrijven van sociologie en mediaonderzoek.
o Actueel mediaonderzoek: gebaseerd op sociologische zienswijzes.

Sociologie van de moderne maatschappij
Reflexieve, ‘hoge’, ‘late’ moderniteit
 Moderniteit:
o Historische periode vanaf 17e eeuw tot ten minste jaren 80.
o Tijd van secularisering en rationalisering:
 Religieuze autoriteit vervangen door rationeel wetenschappelijk denken.
 Dogmatische ideeën vervangen door methodisch denken en het procedureel
inzetten van kennis en middelen om concrete, beoogde doelen te bereiken.
o Hand in hand met post-feodale processen, zie later.
 Postmoderniteit:
o Gebaseerd op de overtuiging dat samenlevingen niet onvermijdelijk op een
uniforme, gestructureerde wijze in dezelfde richting evolueren.
 Anthony Giddens – reflexieve, ‘hoge’, ‘late’ moderniteit.
o Zowel positieve als negatieve consequenties van de evolutie naar moderne
samenlevingen.
o Elke samenleving evolueert via een uniek parcours.

1

,Sociologische, post-feodale processen
 Industrialisering:
o Begin 18e eeuw in Groot-Brittannië en West-Europa.
o Vervangen van menselijke en dierlijke arbeid door machinatie  toegenomen en
efficiëntere productie.
o Technologische ontwikkelingen.
o Verstedelijking, organisatie van arbeid in fabrieken  fundamentele
klassenverschillen.
 Urbanisering:
o Toegenomen verstedelijking en impact daarvan op de moderne samenleving.
o Enorme bevolkingstoename einde 19e eeuw  hoge bevolkingsdichtheid in
stedelijke gebieden.
 Bureaucratisering:
o Hiërarchische organisatie op basis van geschreven, formele regels, procedures en
aanspreekpunten die kenmerkend zijn voor geïndustrialiseerde samenlevingen.
o Verbonden met complexiteit van moderne samenlevingen.
o Vrij onpersoonlijk  laten geen uitzonderingen toe.
 Kapitalisme:
o Westers economisch systeem dat steunt op winstmaximalisatie binnen een vrije
markt.
o Karl Marx en Friederich Engels: systeem van uitbuiting  de kapitalistische klasse
beschikt over het kapitaal.
o Max Weber: voedingsbodem voor zelfontplooiing, aanmoediging tot competitie en
innovatie.
 Consumentisme:
o Centrale way of life in Westerse samenlevingen waarin het verlangen naar
competitie als positief gezien wordt.
o Verspreiding naar massapubliek in de 20 e eeuw, steile toename vanaf jaren 60.
o Streven naar een gevoel van vervulling, aangewakkerd door marketingcommunicatie.
 Globalisering:
o Verkleinen van de afstand tussen geografisch verspreide populaties door ze met
elkar in contact te brengen, hetgeen schijnbaar leidt tot een eengemaakte, globale
samenleving.




2

, Hoofdstuk 2 – decompositie van media
Het traditionele communicatiemodel als startpunt
 Zender: professionele mediaproductie als industrie
 Boodschap: analyseren van mediateksten als representatie
 Kanaal: complexe technologische omgeving
 Ontvanger: studie van welke impact het heeft op (welk) publiek.
Mediasociologie: studie media als sociale instituties:
 Media als industrie – media-economie, politieke economie
 Media als inhoud – semiotiek, discoursanalyse, inhoudsanalyse
 Media als technologie – diffusie, social shaping, affordances
 Media als publiek – effect, receptie

Media als industrie
 Basis van de economie: middelen zijn schaars, hoe moeten we inzetten om ons doel te
bereiken?
o Kapitalisme als uitbuiting – Karl Marx:
 (Kritische) politieke economie.
 Studie van de machtsrelaties die aan de basis liggen van productie,
distributie en consumptie van middelen; inzet van en controle over
middelen.
o Kapitalisme als drijvende kracht – Max Weber:
 Media-economie.
 Redeneert volgens de liberale logica van efficiënte marktwerking;
welvaartscreatie op basis van vrije marktprincipes – vrijheid leidt tot
kwaliteit.
Kritische politieke economie van media:
o Subset van politieke economie, veelal volgens (neo)Marxistische school.
o Normatief, prescriptief karakter: diagnose en remedie.
o Speuren naar en problematiseren van mechanismen die vrije informatiegaring en -
verstrekking ondermijnen: informatie als publiek goed, diversiteit is prioriteit.
o Ingebakken scepsis rond vrije marktwerking: realiteit van marktsverstoring
conflicteert met visie op informatie als publiek goed.
Observatie: commercialisering van de media
 Privatisering: iets wat publiek wordt aangeboden wordt plotseling ook aangeboden door
privébedrijven.
 Liberalisering: de markt komt vrij voor iedereen.
 Deregulering: de komst van reclame.
 Verzelfstandiging: publieke omroepen proberen op andere manieren extra winst te maken.
Vrije marktwerking: theorie is niet gelijk aan praktijk – marktfalen is reëel.
 Spel van vraag en aanbod: concurrentie.
 Vrije markt door afwezigheid overheidsingrijpen (controle, licenties, standaarden).
 Competitie voor vraag leidt tot kwaliteit en efficiëntie.
Commercialisering mogelijk problematisch:
 Toegang tot, diversiteit in en kwaliteit van informatie.
 Genereert afhankelijkheid van commerciële inkomsten.
 Streeft niet naar het algemeen goed: de burger is niet gelijk aan de consument.
Mediaconcentratie
 Verschillende mediagroepen gaan samenwerken om kosten te drukken.
o Waardenketen van audiovisuele media:
 Contentproductie: het programma wordt gemaakt (Woestijnvis).

3

,  Aggregatie: er moeten zenders zijn die het programma willen uitzenden.
 Distributie: het programma moet bij het publiek geraken via een kabel of het
internet.
o Verregaande concentratie:
 Verticale concentratie: verschillende ketens van de waardenketen gaan
samenwerken (Telenet investeert in de productie van Callboys).
 Horizontale concentratie: samenwerken met bedrijven die in dezelfde keten
werken en dus hetzelfde aanbieden.
 Economies of scale: het vergroten van een marktaandeel is interessant om de marginale kost
(kost per bijkomende geproduceerde eenheid) terug te dringen.
o Vaste kosten: de facto investering om de eerste eenheid te produceren.
o Variabele kosten: kosten in functie van de bijkomende eenheden.
o Sneller voorbij break-even, sneller winst maken door additionele eenheden.
 Economies of scope: krachten bundelen impliceert lagere overheid per betrokken partij; de
creatie van een synergie
o Het is interessanter voor bedrijven om een gedeelde kost samen te delen, vermijdt
dubbele investering.
o Partijen kunnen unieke assets bij elkaar voegen (1+1=3).
o Opportuniteiten voor cross-selling en cross-promotie.
Mediaconcentratie in Vlaanderen
 5 grote bedrijven controleren bijna alle media.
 Gevolgen?
o Beperkt aantal media hebben controle over informatiedoorstroming.
o Verschraling aanbod
o Illustratie: Mediahuis eigenaar van zowel Het Nieuwsblad als Het Belang Van
Limburg.
 Kritiek op politiek-economische benadering:
o Beperkte reikwijdte en houdbaarheid van normatieve aanbevelingen.
o Economisch determinisme: vernauwen van debat tot eigendom en transacties.
o Gebaseerd op veronderstelling van impact: assumptie kettingreactie.
Politieke economie van reclame
 Vroeg onderzoek: manipulatieve karakter van reclame.
 Heropleving: praktijk om gebruikersdata te gebruiken voor online direct marketing.
o Kritische insteek is hierbij relevant: reclamebestedingen als primaire inkomstenbron
commerciële media.
 Waardeketen commerciële televisie:




 Economische meerwaarde: verkoop eyeballs

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur KamilioK. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67096 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€9,49  2x  vendu
  • (0)
  Ajouter