Deze samenvatting is een combinatie van de lessen gedoceerd door Steven Eggermont en zijn cursustekst 'inleiding in de communicatiewetenschap'. Dit vak wordt gedoceerd in de eerste bachelor van communicatiewetenschappen, het eerste semester. Deze samenvatting studeren volstaat om te slagen voor het...
Hoofdstuk 2 – basisconcepten en modellen
2.1 Inleiding
“Er bestaat geen eenduidige, alles omvattende, ‘correcte’ definitie van communicatie.
2.2 Wat is communicatie?
Definities van het Van Dale-woordenboek:
Een mededeling, kennisgeving. Klemtoon op zender die een boodschap verstuurt.
Een verbinding: communicatie als transport.
Een uitwisseling van gedachten: geen eenzijdig proces.
Een definitie van communicatie is goed wanneer zij:
Bruikbaar of operationeel is binnen bepaalde wetenschappelijke visie, benadering, veld
Logisch en coherent is
Niet tegengesproken wordt door de waarneembare werkelijkheid
Toelaat het gedefinieerde nauwkeurig te onderscheiden van andere maatschappelijke
verschijnselen.
2 benaderingen of “scholen” van communicatie:
Processchool
Communicatie als transmissie van boodschappen.
Onderzoekt hoe zenders en ontvangers encoderen en decoderen.
Efficiëntie en accuraatheid.
Communicatie als proces waarbij de ene persoon het gedrag of de gedachten van de andere
persoon beïnvloedt.
Communicatiefout: het effect komt niet overeen met het bedoelde effect.
“acts of communication” (communicatieve handelingen)
Betekeniscreatie-school
Communicatie als productie en uitwisseling van betekenissen.
Verschillen in de betekenisgeving zijn geen fout, maar resultaat van culturele verschillen.
Studie van teksten: semiotiek (“tekenleer”)
Works of communication (bv. kunstwerken)
2.3 Breek- of discussiepunten in de definities van communicatie
2.3.1 Intentionaliteit als breekpunt
Er is pas sprake van communicatie wanneer de zender de bedoeling heeft om een boodschap
uit te sturen en de ontvanger de bedoeling heeft om de boodschap te ontvangen.
Bedoeld door zender/ zender Niet bedoeld door zender/
actief zender passief
Intentioneel ontvangen/ Bellen met je lief Iemand luistert het gesprek
ontvanger actief van iemand anders af
Niet-intentioneel ontvangen/ Prof zegt iets maar student let Indrukken die we krijgen van
ontvanger passief niet op anderen wanneer we op straat
lopen
Deze teleologische opvattingen zijn typisch voor de processchool: communicatieve
handelingen.
2.3.2 Geslaagdheid als criterium
Er is pas echte communicatie als die ‘geslaagd’ is.
Geslaagde communicatie = expressie + transmissie (overdracht) + ontvanger x + bedoelde
info + bedoelde uitwerking (effect)
o GC = E + T + Ox + Ib + Ub
1
,2.3.3 Eenrichtings- of tweerichtingsverkeer
Dit derde breekpunt heft betrekking op de richting van het communicatieproces.
Processchool: een eenrichtingspijltje is voldoende.
Betekiscreatieschool: communicatie is steeds een proces van wisselwerking.
Massacommunicatie = eenrichtingsverkeer
Interpersoonlijke communicatie = tweerichtingsverkeer/ circulair proces
2.3.4 Observatieniveau
Menselijke communicatie bestaat uit:
Intrapersoonlijke communicatie (binnen één persoon buiten beschouwing gelaten)
Interpersoonlijke communicatie (tussen 2 mensen)
Groepscommunicatie (een groepsgesprek)
Organisatiecommunicatie (agenda doorsturen)
Massacommunicatie (prof spreekt de aula toe)
2.4 Elementen van het communicatieproces
2.4.1 Zender/bron
Bron = de persoon die de boodschap verstuurt.
Zender = technische apparaat waarmee boodschap wordt verstuurd.
Meestal wordt enkel het begrip ‘zender’ gebruikt.
o Zender = actief, ontvanger = actief
2.4.2 Ontvanger/bestemmeling
Ontvanger: bv. de telefoonhoorn
Bestemmeling: de persoon die ontvangt
Meestal wordt enkel het begrip ‘ontvanger’ gebruikt:
o De ontvanger ontvange de boodschap, en decodeert en interpreteert die.
2.4.3 De boodschap
Boodschap = datgene dat wordt uitgedrukt door de zender en overgedragen naar de
ontvanger. De boodschap bevat een betekenis
Boodschap bestaat uit verbale en/of non-verbale tekens/stimuli:
o Signifiant (betekenaar) = concreet gerealiseerde teken (uiterlijke vorm).
Bv. paard
o Signifié (betekende) = mentale concept waarnaar de betekenaar verwijst.
Bv. het dier met 4 poten, een lange staart…
Tekens:
o Symbolen: geen natuurlijke relatie, conventie (bv.taal).
o Iconen: fysieke gelijkenis tussen betekenaar en betekende (bv.foto).
o Indices: sensorische ervaring A verwijst naar B (bv.donkere wolken zijn index van
regen)
Repertorium van tekens: code (systeem van betekenissen)
o Coderen (of encoderen) is het omzetten in een code die transmissie mogelijk maakt.
o Decoderen is het ontdoen van codes (boodschap begrijpen).
2.4.4 Signaal
Tekens worden bij transmissie omgezet in signalen.
Primaire signalen:
Natuurlijke signalen, zorgen voor face-to-face-communicatie (bv.bij gesprekken en dialogen).
Ze brengen boodschappen over via rechtstreekse zintuiglijke prikkels.
Secundaire signalen:
Technische signalen, worden gebruikt bij indirecte communicatie:
o Op mechanische wijze (werktuigen zoals een pen, penseel, fototoestel…)
2
, o Op elektrische/elektronische wijze (elektrische stroomstootjes of
pulscodemodulatie).
2.4.5 Kanaal
Bindmiddel of verbinding die scheiding tussen zender en ontvanger overbrugt.
De weg/materie waarlangs de signalen worden verstuurd.
2.4.6 Medium
Een object dat de boodschap draagt of kan dragen
Een technisch middel dat het tot uiting brengen en waarnemen van de boodschap via de
zintuigen mogelijk maakt.
Manieren om media te classificeren: controle over informatiebron (bovenaan) en controle
over tijd en onderwerpskeuze (opzij). Controle bij centrale bron of bij een individu.
Centraal Individu
Centraal Allocutie (one-way- Registratie (een centraal
communicatie) orgaan wint info in over
individuen in de periferie)
Individu Consultatie (een centraal Conversatie (individuen
beheerde databank wordt wisselen interactief informatie
geconsulteerd door een uit)
individu)
2.4.7 Ruis
Een stimulus die de ontvangst van de boodschap belemmert.
Vier verschillende categorieën van ruis:
Fysieke, mechanische of kanaalruis: storing bij de fysieke transmissie van een signaal.
o Bestrijden door signaal te versterken, signaal beter richten op doelpubliek of twee of
meer signalen gebruiken voor dezelfde boodschap.
Psychologische ruis: er zijn interne gedachten die interferen.
Fysiologische ruis: fysieke toestand van ontvanger belemmert de ontvangst van de
boodschap.
Semantische ruis: wanneer de betrokkenen verschillende codes hanteren.
2.4.8 Feedback
De informatie die de ontvanger naar de zender stuurt zodat die het communicatieproces kan
evalueren.
Dit is enkel van toepassing als je communicatie als eenrichtingsverkeer ziet.
2.5 Communicatiemodellen
2.5.1 Inleiding
Communicatiemodellen: vereenvoudigde voorstellingen die de voornaamste elementen van
het communicatieproces en hun onderlinge relaties tonen.
Deze modellen hebben verschillende functies
o Organiserende functie: ordenen en verbinden van elementen.
o Verklarende functie: informatie op een vereenvoudigde manier weergeven.
o Voorspellende functie: helpen bij het genereren van hypothesen.
Twee soorten modellen:
o Structurele modellen: ontleding van het geheel, opdelen in ‘ingrediënten’ (de
samenstellende delen).
o Functionele modellen: focus op relaties tussen onderdelen.
2.5.2 De communicatieformule van Laswell
Wie? communicator/controlestudies
Zegt wat? boodschap/inhoudsanalyse
Via welk kanaal? medium/ media-analyse
3
, Tegen wie? ontvanger/publieksanalyse
Met welk effect? effect/effectenanalyse
Kritiek:
Lijkt er van uit te gaan dat de communicator steeds de bedoeling heeft om de ontvanger te
beïnvloeden.
Veronderstelt dat er altijd effecten zijn.
Laswell zelf heeft geen oog voor feedback.
2.5.3 Het mathematische model van Shannon & Weaver
Mathematisch communicatiemodel
Wet van Shannon-Hartley: zegt dat de maximale hoeveelheid data die foutloos doorheen
een kanaal kan worden getransporteerd lineair toeneemt met de bandbreedte van het
kanaal en verder afhankelijk is van de signaal-ruisverhouding C = BW . log2 (1+S/N).
2.5.4 Verdere uitwerking van het S&W-model door DeFleur
‘Betekenis’ wordt getransformeerd in een boodschap. Boodschap informatie, verzonden
door een kanaal. Ontvanger decodeert info als een ‘boodschap’ die wordt omgezet in
‘betekenis’ door de bestemmeling.
Communicatie = overeenkomst tussen 2 betekenissen.
2.5.5 Het circulair model van Osgood en Schramm
Aandacht gaat naar de belangrijkste actoren: geen onderscheid tss bron/zender en
ontvanger/bestemmeling.
Geschikt om interpersoonlijke communicatie te beschrijven.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur KamilioK. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.