Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Alle colleges van Neurofysiologie met aanvulling van het boek €5,89
Ajouter au panier

Notes de cours

Alle colleges van Neurofysiologie met aanvulling van het boek

 16 vues  2 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Dit is een compleet document met alle colleges en waar nodig aangevuld met het boek. Ik heb dit vak zelf afgesloten met een 7.8. Ik denk dat dit een compleet document is om een tentamen mee te kunnen halen

Aperçu 4 sur 52  pages

  • 14 janvier 2021
  • 52
  • 2018/2019
  • Notes de cours
  • Bakels, zijdewind
  • Toutes les classes
avatar-seller
Inleiding neurofysiologie

1e toets: 40 mc leerstof tot en met spiercontractie
2e toets: 50 mc + 5 essay leerstof: alles

College 1 Membraanpotentialen (5 februari 2018)

Membraan: bestaat uit teen dubbele lipidelaag met hydrofiele koppen naar buiten en
hydrofoob uit de binnenkant. Ionen kunnen er niet zomaar doorheen. Ionen diffunderen
door water gevulde poriën (ionkanaal).

Hoe diffunderen stoffen door een membraan
 Vetoplosbare deeltjes kunnen zo door een membraan heen
 Gefaciliteerde diffusie => door middel een transporter, kost geen energie want gaat
met het gradient mee en kost geen energie.
 Transporteiwit => pompt tegen de gradient in en kost energie.

Ionkanalen
 Non-gated (lekkanalen, altijd open)
 Gated (dicht tenzij…)
o Spanningsafhneklijk
o Transmitter geactiveerd
o Second messenger geactiveerd
o Mechanisch geactiveerd (zintuigen)

Binnenkant cel is negatief ten opzichte van de buitenkant (0) (-70 is normaal)
Depolarisatie: cel wordt minder negatief
Reporalisatie: gaat terug naar de rustwaarde
Hyperpolarisatie: cel wordt meer negatief

Natrium: buiten cel hoog binnen cel laag
Kalium: buiten cel laag, binnen cel hoog
Chloride: buiten cel hoog, binnen cel laag
Eiwitten: buiten niks, binnen hoog

Kalium: gaat volgens de concentratiegradiënt naar buiten en cel wordt steeds negatief en
gaat dan naar binnen volgens de elektrische gradiënt. Evenwicht kalium is ongv -90 mv. Als
een cel alleen kalium bevat dan is dat ook gelijk het rustmembraanpotentiaal.
Voor natrium geldt het omgekeerde: Enatrium: +40 Mv.

Zal denken de rustpotentiaal tussen die van Enatrium en Ekalium zit. Maar het
evenwichtspotentiaal zit veel dichter bij die van kalium omdat er veel meer lekkenalen (100x
zoveel) voor kalium zijn.

,Vergelijking van Nernst om evenwichtspotentiaal te berekenen (voor 1 ion)




Voor monovalent kation bij 37 graden
Ex= 61 Log (x buiten cel / x binnen cel)
Bij een kation zoals chloride draai de waardes om.

Goldman-Hodgkin – Katz vergelijking (voor hele cel)




Chloride speelt kleine cel omdat het evenwicht gelijk is aan het evenwicht van de cel.

Actieve natrium/kalium pomp
Er gaat continue een beetje natrium de cel in en kalium de uit. (lekkanalen) Met behulp van
natrium pompt hij natrium de cel uit en kalium de cel in.
Als je niks doet verwateren de verhoudingen van de ionconcentraties in de cel en gaat de
membraanpotentiaal na verloop van tijd naar nul (dood). Dit kan tegen gehouden worden
door de Na+/K+ pomp. Het is een enzym die ATP omzet in ADP, fosfaatgroep en energie. De
energie wordt gebruikt om Natrium de cel uit te pompen en Kalium de cel in. Als er meer
Natrium in de cel is dan pompt het even wat harder. Heel erg belangrijk!!!
Voorbeeld: roeiboot is niet waterdicht, als je gaat varen komt er steeds meer water in de
boot. Op een gegeven moment zink je. Dit kan je tegengaan door een pomp in de boot te
plaatsen die het water de boot uitpompt. Hoelang je kan blijven varen hangt af van de accu
van de pomp.

De evenwichtspotentiaal van Chloride is ongeveer -76 mV. Ten opzichte van Natrium en
Kalium mist er een pomp. Dus alleen bij een secundair actief transport speelt Chloride wel
een rol, anders niet. Maar het effect is niet groot want het zit al dicht bij de rustpotentiaal.
Bij een depolarisatie heeft Chloride wel een belangrijk effect, de instroom is dan heel sterk.

,Actiepotentiaal
 Actiepotentialen zijn nodig voor het transport van een signaal binnen de cel. Bijna
alle neuronen hebben een actiepotentiaal. Bij een actiepotentiaal zijn het geen
lekkanalen meer maar spanningsafhankelijke kanalen
 De spanningsafhankelijke natrium kanalen openen zich sneller dat de
spanningsafhankelijke kalium kanalen.
 Na de activatie volgt tijdsafhankelijke inactiviteit van natriumkanalen.
 Alles of niet wet
 Kenmerkende regeneratieve natriumstroom tijdens een actiepotentiaal (positieve
feedback). Als je voldoende depolariseert gaat er meer natrium naar binnen en gaan
er nog meer natrium open en depolariseert hij nog meer. Het is een destabilisatie. De
positieve feedback wordt gestopt door de inactivatie.
 Bij kalium is dat niet zo omdat kalium zorgt voor repolarisatie en dit is een remmend
effect.
 Als je minder Kaliumkanalen zou hebben dan wordt de repolarisatie veel langer
(minder steil). Als je geen inactivatie hebt van de Natriumkanalen dan heb je geen
actiepotentialen, want dan repolariseert de cel niet meer (dood). Inactivatie kan je
niet verwijderen door de membraan te depolariseren, de membraan moet
repolariseren
 Toxine tegen spanningsafhankelijke na kanalen: tetrodotoxine (TTX) => blokkeert
natriumstroom => geen actiepotentiaal

Refractaire periode
Na een actiepotentiaal lukt het niet om nog een actiepotentiaal op te wekken.
Een kanaal kan je niet openen tot dat de repolarisatie voorbij is. Je kan de drempel niet
halen omdat teveel natriumkanalen nog inactief zijn. Als je het membraan niet repolariseert
dat blijven ze inactief.

Drempel
Als de drempel niet wordt bereikt dat is er te weinig natrium instroom omdat de positieve
feedback niet genoeg gestimuleerd wordt. De natrium influx moet groter zijn dan de kalium
efflux. De drempel wordt hoger naarmate er meer natriumkanalen inactief zijn.

Een AP schiet door (voorbij de drempel) als de Natrium instroom groter is dan de Kalium
uitstroom. De drempel wil alleen zeggen: het is een depolarisatie waarbij je zoveel
Natriumkanalen opent dat de Natrium influx groter is dan de Kalium efflux. De drempel kan
men (theoretisch) verhogen door Natriumconcentratie extracellulair te verhogen waardoor
de drijvende kracht groter wordt en kan er door hetzelfde aantal kanaaltjes meer Natrium
naar binnen. Of Kaliumconcentratie extracelullair te verhogen

Voortgeleiding van een actiepotentiaal langs een zenuwcel

, Het stukje membraan naast de actiepotentiaal wordt gedepolariseerd waar de
actiepotentiaal opnieuw wordt opgewekt zonder zijn amplitude te verliezen (één richting).
Want aan de andere kant zijn de natriumkanalen inactief.
Myeline versnelt geleiding
 Minder lekstroom (weinig atp nodig)
 Een ander voordeel is dat er stukjes tussen de myeline zitten, de knoop van
ranvier, dat is de enige plek waar spanningsafhankelijke kanalen zitten, daar kan
de lading dus alleen naar buiten
 Derde voordeel is dat een klein stukje membraan (de knoop) tot de
drempelwaarde krijgen veel minder lading vereist (slechts een paar ionen). Maar
de AP amplitude neemt daar niet af, ook niet bij het niet gemyeliniseerde
membraan
Er zijn ook aandoeningen (ongare kip) waardoor de myeline aangetast wordt.

Voortgeleiding van potentiaal langs membranen
 Passieve voortgeleiding van onderdrempelige potentialen langs dendrieten:
amplitude neemt af.
 Voortgeleiding van actiepotentialen langs ongemeyliseerd: amplitude neemt niet af
 Snelle Voorgeleiding van actiepotentialen: amplitude neemt niet af

College 2 synaptische transmissie (7 feb 18)

Neuronmorfologie
Synapsen (transmissief deel)– axon(met knopen van ranvier)(conductief deel) -dendriet
(receptief deel)
Actiepotentialen worden opgewekt op de axonheuvel
In de axonen liggen microtubili (buisjes) die een soort rails vormen. Langs die rails worden
vesikels (blaasjes) getransporteerd. Tussen de blaasjes en de microtubili zitten
micromotortjes (kinesine). Anterograad transport is naar de synaps toe (zowel snelle als
langzame). Retrograad transport is terug naar het cellichaam.

Axonaal transport (verplaatsing van vooral eiwitten)
Antrograad: van cellichaam naar synaps
 Snel (400mm/dag)
 Langzaam (1mm/dag)
Retrograad van synaps naar cellichaam
 200 mm/dag

Synaptische transmissie
 Electrische synapsen
o Gap junctions: gladde spiercellen en hartspiercellen
 Directe verbanding tussen cytoplasma van pre post synaptische cel

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur estherdecoo. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,89. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

52510 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,89  2x  vendu
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté