Jeroen Debleu 2 IV
Samenvatting Calamiteiten & Crisisbeheer
2020 – 2021
Pagina 1 van 54
,Hoofdstuk 1: Noodplanning en crisisbeheer
Deel 1: Algemeen kader
Regelgeving
Op lokaal niveau vallen noodplanning en crisisbeheer onder de bevoegdheid van de
provinciegouverneurs en de burgemeesters op respectievelijk provinciaal en gemeentelijk niveau.
Op federaal niveau behoren noodplanning en crisisbeheer tot de bevoegdheden van de minister. De
minister van Binnenlandse Zaken is via het coördinatie- en Crisiscentrum van de Regering (CGCCR)
belast met de nodige ondersteuning van lokale overheden voor de verwezenlijking van een
geharmoniseerde lokale noodplanning.
Civiele bescherming
De civiele veiligheid omvat alle civiele maatregelen en middelen nodig om te allen tijde personen en
hun goederen en leefomgeving te hulp te komen en te beschermen. Terwijl de civiele veiligheid
vroeger vooral gebaseerd was op het beheer van noodsituaties als die zich voordeden, situeert ze
zich voortaan in een breder kader van de risicocyclus, zoals hierna beschreven zal worden.
Risicobeheer en de risicocyclus EXAMEN
6 stappen:
- Risico-identificatie
- Preventie
- Voorbereiding
- Crisisbeheer na incident/calamiteit
- Herstel
- Evaluatie
Stap 1: Risico-inventarisatie
De burgemeester en de gouverneur dienen het geheel van risico’s, aanwezig op hun grondgebied, te
identificeren zodat een adequate noodplanning kan worden ontwikkeld. Vervolgens dienen de
risico’s geanalyseerd te worden zodat voor elk risico de geschikte behandeling kan worden bepaald
Pagina 2 van 54
,door voor elk risico preventiemaatregelen te voorzien om de waarschijnlijkheid dat een gebeurtenis
plaatsvindt te reduceren en/of voor elk risico interventiemodaliteiten uit te werken om de
schadelijke gevolgen te beperken, wanneer de noodsituatie zich voordoet.
Bij de inventarisering moet men rekening houden met de risico’s waarvoor de gemeentelijke en/of
provinciale overheden door de wetgever worden verplicht om noodplanningsmaatregelen te
ontwikkelen zoals Seveso-risico’s, nucleaire risico’s en risico’s inherent aan het gebruik van genetisch
gemodificeerde micro-organismen (GGM’s). Ziekenhuizen, tunnels, voetbalstadia, transport van
gevaarlijke stoffen… horen hier ook bij. Eigenlijk alle gebouwen, gebouwencomplexen en installaties
waarbij het uitbreken van een brand ernstige risico’s met zich mee zou brengen en waarvoor
voorafgaande interventieplannen zijn opgesteld.
Je hebt 4 categorieën van risico-objecten:
- Materiële infrastructuur: school, gemeentehuis, zwembad, sporthal…
- Transportmiddelen en -infrastructuur: station, spoorweg, busdepot…
- Milieu: moeras, eikenprocessierups, zeldzame plantensoort…
- Personen: personen die een risico vormen voor de schending van de openbare orde.
Analyse en determinerende factoren:
- Technische kenmerken van het risico-object: de ligging, de oppervlakte, het aantal rijvakken…
- Exploitatiekenmerken: de activiteit, aantal werknemers, aantal toeschouwers…
- Omgevingskenmerken: woonwijk, waardevolle monumenten, natuurdomein, …
Inschatten van schadecomponenten:
- Schachtoffers
- Natuurlijke omgeving
- Materiële infrastructuur
- Immateriële activa
Andere parameters:
- Waarschijnlijkheid
- Ontwikkelsnelheid
- Duur van de noodsituatie
- Verzwarende en verlichtende factoren. Bv. Chemiebedrijf dicht bij een woonwijk
- Prioritetsbepaling
Stap 2: de preventie
De preventie omvat het geheel van activiteiten waarvan het hoofddoel is te vermijden dat risico’s
zich voordoen
Stap 3: de voorbereiding – planning
- Organisatie van de hulpverlening
- Aankoop van materieel
- Opleiding van de intervenanten
- Noodplanning
- Informeren van de bevolking
Stap 4: het beheer
In geval van een noodsituatie zullen de bevoegde autoriteiten de eerste informatie vergaren en
controleren, de procedures starten van alarmering en oproeping tot interventie, trachten de dreiging
te neutraliseren of proberen de schade zo veel mogelijk te beperken. Deze fase beroept zich op
Pagina 3 van 54
, referentiewerken (zoals nood- en interventieplannen en monodisciplinaire interventie plannen),
technieken, maar ook op bepaalde houdingen.
Stap 5: het herstel en de nazorg
Men moet niet enkel een antwoord bieden op de directe oorzaken en gevolgen van een gebeurtenis,
maar ook acties ondernemen om de terugkeer naar het normale leven te verzekeren.
Stap 6: de evaluatie
Deze laatste stap gaat over het kritisch analyseren en van maatregelen die getroffen werden in het
kader van een oefening of noodsituatie.
Deel 2: voorbereiding op noodsituaties
Veiligheidscel – wat?
Elke gouverneur en burgemeester moet een veiligheidscel op poten zetten, die de voorbereiding op
noodsituaties organiseert.
Veiligheidscel – samenstelling gemeentelijk EXAMEN
Discipline 1: een officier van het betrokken brandweerkorps;
Discipline 2: lid van de medische hulpdiensten die in het Medische Interventieplan staat en een lid
van de psychosociale diensten die in het Psychosociaal Interventieplan (PSIP) staat, beiden aangeduid
door de Federale gezondheidsinspecteur.
Discipline 3: officier van de bevoegde politiezone en/of een officier van de federale politie
Discipline 4: een vertegenwoordiging van de bevoegde operationele eenheid van de civiele
bescherming of bij gebrek daaraan een lid van een andere dienst als logistieke ondersteuning
Discipline 5: de communicatieverantwoordelijke
- De ambtenaar belast met de noodplanning (noodplanningscoördinator)
Veiligheidscel – samenstelling provinciaal
Discipline 1: Officier van de brandweer, lid van de technische commissie van de hulpverleningszone;
Discipline 2: Federale gezondheidsinspecteur, in voorkomend geval begeleid door de psychosociaal
manager;
Discipline 3: Een verbindingsofficier van de lokale politie en een directeur-coördinator van de
federale politie;
Discipline 4: De commandant van de bevoegde operationele eenheid van de civiele bescherming;
Discipline 5: De communicatieverantwoordelijke van de gouverneur;
- Ambtenaar belast met de noodplanning (noodplanningscoördinator)
Veiligheidscel – opdrachten
- Een risico-inventaris en -analyse maken;
- Nood- en interventieplannen uit werken, bijgewerkt houden en de bestemmelingen op de hoogte
houden;
- De monodisciplinaire plannen nakijken en goedkeuren;
- De oefeningen en reële noodsituaties waarbij een fase werd afgekondigd evalueren
- Toe zien op de organisatie van de voorafgaande informatie aan de bevolking over de noodplanning
en over de risico’s
Noodplanningscoördinator – Wie?
De noodplanningscoördinator is voor deze materie de rechterhand van de burgemeester of de
gouverneur. Daarbij is hij het contactpunt van de gemeente of provincie, zowel voor de
voorbereiding als bij een noodsituatie.
Pagina 4 van 54