Cliëntgerichte toegepaste gedragswetenschappen
Cliëntgerichte L&A
Biomedisch en sociaal model van stoornissen en hulpverlening
2 belangrijke componenten:
Methodes waarbij cliënt een zo breed mogelijke waaier van inzichten, attitudes en
concrete vaardigheden ontwikkelt waarmee hij of zij optimaal kan functioneren en
participeren.
Methodes waarbij belangrijke personen van cliënt helpende inzichten, attitudes en
vaardigheden kan verwerven of waarmee de fysieke leef- en werkomgeving van
cliënt positief w aangepast.
Biomedisch model
Statistische norm / gemiddelde: bepaald wat normaal en afwijkend is.
Veel belang aan oorzaak-gevolgrelaties.
Psychologische processen staan los van ziekteproces.
Patiënt krijgt passieve rol: gwn luisteren, antwoorden en doen.
Toepasselijk classificatiesysteem: ICD: International Classification of Diseases:
benadrukt de oorzaken van de aandoening kijkt niet naat externe of persoonlijke
factoren.
Sociaal model
Maatschappelijk probleem: door samenleving.
Grote impact op biomedisch model.
Maakt onderscheidt tussen stoornis en samenhangende problemen.
Moeilijkheden door vooral verlies of beperking van iemands kansen tot gelijkwaardige
deelname aan normaal gemeenschapsleven.
Model benadrukt de rechten van individu.
Hulp: infrastructurele aanpassingen, sensibilisering van samenleving en corrigeren
van misvattingen en negatieve attitudes.
Person-first terminologie: niet meer gehandicapten, doven, mongolen -> maar
mensen met…
Biopsychosociaal model
Medisch model nog steeds
‘dominant’.
Hoe ouders / partner de beperking
behandelen hangt af van hoeveel last
cliënt heeft.
Eigenschappen en gedrag van cliënt
hangt af van ernst van probleem.
ICF-model als leidraad
ICF = International Classification of
Functioning, Disability & Health.
Tweevoudig doel: denkkader is
holistisch (alle onderdelen) + universele
taal.
Activiteiten: individueel
Participatie: in groep / maatschappij
Methodisch handelen: samenvatting 1
,ICF-model als denkkader voor logopedist
Wanneer niet mogelijk -> niet per se stoornis weghalen, maar klemtoon op behoud of
verbetering van levenskwaliteit elk probleem is uniek want elk persoon is uniek…
Gevolgen voor diagnose:
Niet enkel kijken naar stoorniskenmerken
Uitgebreide probleeminventaris is belangrijk
Ook positieve elementen
Behandelingen die voor de cliënt relevant zijn
Gevolgen voor therapie:
Aard van klacht en noden voor patiënt
Niet enkel stoornisgericht
Statistische gemiddelde is ruwe leidraad
Hulpmiddel bij keuze van interventies en behandeldoelen
Cliëntgerichte zorg
Cliëntgerichtheid = biopsychosociale benadering en attitude die erop gericht is zorg te
verstrekken die respectvol, geïndividualiseerd en empowered is. Dit bevat de individuele
participatie van de cliënt en is opgebouwd uit een relatie van wederzijds respect,
vertrouwen, gedeelde kennis, empathie en sensitiviteit.
Cliëntgerichte zorg vertrekt vanuit een biopsychosociaal perspectief:
Vanuit holistische kijk (biomedisch, sociaal en psychologisch)
Niet enkel kijken naar beperkingen, maar ook mogelijkheden en sterktes.
Cliënt wordt bezien als mens:
Impact en persoonlijke betekenis die stoornis heeft voor cliënt.
Cliëntgerichte zorg is dus geïndividualiseerde zorg.
Ook gericht op waarden en noden van persoon person-centered care.
Bevoegdheid en verantwoordelijkheid worden gedeeld tussen cliënt en therapeut:
Informatie-uitwerking in 2 richtingen.
Zoveel mogelijk gezamelijke besluitsvorming.
Ontwikkeling van goede therapeut-cliëntrelatie:
Bouwstenen: open communicatie, persoonlijke én therapeutisch expertise,
geschikte vaardigheden en kennis vd therapeut, …
Goede band betere uitvoering van opdrachten.
Emotionele ondersteuning.
Vertouwen in proces overeenkomst over behandeling.
Ook zorgverstrekker/therapeut is belangrijk persoon:
Persoonlijke eigenschappen en subjectiviteit van therapeut hebben invloed op
hoe hij handelt en dus op het behandeleffect.
Ook contextuele elementen spelen rol:
Beschikbare tijd
Toegankelijkheid en noodzaak
Beschikbare uitrusting
EFFECTEN VAN CLIËNTGERICHTE ZORG:
o Grotere kennis en inzicht van cliënt en stoornis
o Zorg die beter aansluit aan leefwereld
o Grotere tevredenheid van cliënt
o Meer overeenstemming
o Verminderde nood aan professionele hulp
o Betere behandelresultaten + verhoogde levenskwaliteit
o Grotere werktevredenheid bij therapeut
EBP: Evidence Based Handelen
= handelen op een manier dat gebaseerd is op de best beschikbare info over
doelmatigheid en doeltreffendheid.
Veerkracht
= het vermogen van een mens om een goed bestaan te leiden en zich ondanks moeilijke
levensomstandigheden positief te ontwikkelen op een sociaal aanvaardbare wijze.
komt pas tot uiting wanneer iemand w geconfronteerd met moeilijkheden.
Methodisch handelen: samenvatting 2
, Veerkracht doen groeien vooraf …
Succeservaring in moeilijke situaties / tegenslag?
Natuurlijke neiging tot planneing en zelfreflexie.
Positieve gezinsatmosfeer en goede relaties veerkrachtige mensen rondom.
Veerkracht doen groeien na tegenslag …
Externe interventies (therapie, aanpassingen in omgeving, …)
Turning-point effect = keringspunt in leven.
Succeservaringen in andere domeinen.
TIPS VOOR L&A:
Bij diagnostisch onderzoek / assesment sowieso al krachtbronnen en veerkracht
onderzoeken.
o Mentaal: zelfreflexie, organisatie, vastberadenheid, self-efficacy, …
o Omgeving: sociaal netwerk, zorgvoorzieningen, …
o Hoe zijn cliënt en omgeving in het verleden omgegaan met crisissen en uitdagingen?
Veerkracht vergroten tijdens behandeling.
o In elke therapie positieve doelen formuleren en interventiestrategieën kiezen obv eerdere
succeservaringen van cliënt.
Cliëntgerichte zorg!
Inzetten op goede sociale relaties.
Empowerment
= proces van versterking waarbij individu meer greep krijgt op eigen situatie en
omgeving door meer controle te krijgen, bewustzijn, kritischer worden, door te mogen
participeren, …
Groei voor impowerment
Samen kennis opbouwen.
Health literacy: cliënt moet basiskennis hebben over gezondheid en zorg of info
zoeken.
Actieve participatie! Cliënt moet actief pariciperen in zorg.
Cliënt zelf initiatieven laten nemen.
Cliëntgerichte aanpak van hulpverlening.
*veerkracht is belangrijk om tot empowerment te komen!
Wat/weg met stoornisgerichte interventies?
Nog steeds noodzakelijk !
Maar niet voldoende: in combinatie met cliënt- en participatiegerichte interventie.
Stoornis ≠ beleving
Systematische gedragsverandering als overkoepelende methodiek
L&A = gedragsverandering
Cliënten helpen gedrag te veranderen, stumileren, dingen aanleren, afleren,
gewoontevorming, …
Gedrag is dan bv.:
VAARDIGHEDEN: zinnen kunnen vormen, articuleren, slikken, lezen, schrijven,
gebaren, contact maken, spreektechnieken, …
COGNITIES & EMOTIES: nadenken, plannen, piekeren, durven, ontspannen,
verwachten, zorgen maken, …
Methodisch handelen: samenvatting 3