Hoofdstuk I: Epitheel
Epitheelweefsel
Functie en oorsprong
Bekleden of bedekken v oppervlakken (huid: bescherming)
Stoffen(darm), prikkels(neuro-epitheel) opnemen & stoffen afscheiden(klieren)
Samentrekking (myo-epitheel)
Afkomstig v 3 embryonale kiembladen (ectoderm, endoderm & mesoderm)
Vormen van epitheelcellen
Zeer ≠, meestal veelhoekig (gevolg v dichte opeenpakking tot dunne of dikke lagen)
Classificatie v epitheelcellen
Bedekkend epitheel:
Eenlagig epitheel: slechts 1 cellaag
Eenlagig plaveiselepitheel: plat: lis v Henle
Eenlagig kubisch epitheel: bij veel klieren & kliergangen (nierbuisjes)
Eenlagig cilinderepitheel: zeer wijd verbreid: darmkanaal vanaf slokdarm
Meerlagig epitheel: meer cellagen
Verhoornend meerlagig plaveiselepitheel: huid
Niet-verhoornend meerlagig plaveiselepitheel: slijmvliezen, mond geen
hoornschilfers
Meerlagig cilinderepitheel: urethra
Overgangsepitheel: urinewegen (plat-cilindrisch: bolvormig) vorm afh vd
vulling vd blaas
Meerrijig epitheel = pseudomeerlagig: trilhaarepitheel vd luchtwegen
Neuro-epitheelcellen: sensorische functies
Myo-epitheliale cellen: mogelijkheid tot contractie
Klierepitheel: gevormd dr cellen gespecialiseerd in productie ve vloeibaar secreet
Eencellige klieren: geïsoleerd voorkomende kliercellen (slijmbekercel)
Meercellige klieren: met 1 of meer celgroepen (meest voorkomend)
Exocriene klieren: speciale klierafvoergangen
o Enkelvoudige klieren: 1 enkele onvertakte afvoergang
o Samengestelde klieren: vertakte afvoergang
o Tubulair (vorm v buizen), acinair (bolvormig), tubulo-acinair (tssvorm)
Endocriene klieren: w rechtstreeks aan bloed afgegeven
o 1e type: strengen met wijde bloedcapillairen tss
o 2e type = vesiculair type: cellen liggen rond holte (follikel)
Voeding
Geen contact tss epitheelcellen & bloedvaten voeding afh v diffusie v metabolieten
Regeneratie van epitheelcellen
Weinig statisch, cellen voortdurend vernieuwd dr mitose snelheid: uiteenlopend
Metaplasie
Dr een reeks veranderingen overgaan in een ander type epitheel (reversibel/blijvend)
,Celbiologie van de belangrijkste soorten epitheelcellen
Cellen die ionen transporteren (actief transport = E-afh proces)
Diepe invaginaties vd celmembr, talrijke interdigitaties, veel langgerekte
mitochondriën, sterke ATP-ase-activiteit & hoog zuurstofverbruik
Cellen die dmv pinocytose transporteren: transport v macromoleculen
Cytopempsis: opname via pinocytose, afgave via exocytose
Cellen die chemische boodschappers vormen: functie: boodschappers produceren
Neurocriene cellen: zenuwcel (afgave in synaptische spleet)
Paracriene cellen: mastcel (afgave aan intercell vloeistof)
Endocriene cellen: testes (afgave aan bloed)
Eiwit-synthetiserende cellen: produceren kleine hoeveelheden proteïnen
Proteïnesynthese: dr vrije of niet-gebonden polysomen (skeletspier)
Eiwitsynthese: aan membr gebonden polysomen
Secretie: product lozen in de extracell ruimte
Plasmacel: product v ER nr G-A gevoerd + direct uit cel gestoten w
APUD-cellen (Amine Precursor Uptake and Decarboxylation)
Hoge activiteit v AZ decarboxylase & weinig basofiel cytoplasma
Ophoping v bijzonder kleine, ronde secreetgranula
Vrij weinig granulair ER & zwak ontwikkeld G-A (synthesesnelheid zeer laag)
Diffuus verspreid, gedeeltelijk verenigd: celgroepen of kleine, klierachtige structuren
Glycoproteïne-producerende cellen (bv slijmbekercel in darmepitheel)
Ophoping v grote, nauwelijks kleurende secreetgranula
G-A ligt direct apicaal vd celkern & is bijzonder goed ontwikkeld
Mukeuze cellen: onderdeel ve meercellige klier
Zeer ijl kleurende cytoplasma, afgeplatte kern met opeengeplakt chromatine
Sereuze cellen: secretieproduct bestaat geheel of grotendeels uit eiwitten
Ronde celkern, fijnverdeeld chromatine, duidelijke nucleus, sterk ontwikkeld
RER & celapex vol goed kleurbare secreetkorrels
Sero-mukeuze cellen: twijfelgevallen
Myo-epitheliale cellen
Rond secretoire uiteinden vd klier (soms stervormig, soms meer langgerekt)
Centraal gelegen kern & # lange cytoplasma-uitlopers
Steroïd-secernerende cellen (endocrien, in geslachtsorganen & bijnieren)
Aanmaak & opslag v steroïden met hormonale functie
Veelhoekig-ronde acidofiele cellen, lipidedruppels rijk cytoplasma, centrale
kern, sterk ontwikkeld GER (vesikels & tubuli), ronde-langwerpige mitoch
Geen opslag v hydrofobe secreet
Hoofdstuk II: Bindweefsel
Inleiding
Tot stand brengen & in stand houden vd lichaamsvorm
Vormt een materiaal dat cellen & organen verbindt & het lichaam steun geeft
, Extracell matrix: vezels, grondsubstantie (amorf) & weefselvloeistof
Vezels
Collageen
Zoogdieren: meest voorkomende eiwit, mens: 30% v droge gewicht
Eiwiteenheid: tropocollageen: tripelhelix (kop-staart & zijdelingse interactie)
Collageen- Moleculaire Voorkomen Functie
type samenstellin
g
I (1(I))22 Dermis, bot, pees, dentine, Zeer trekvast
fasciën, sclera oog, kapsels v
organen, vezelig kraakbeen
II (1(II))3 Hyalien & elastisch kraakbeen Biedt weerstand aan
inter-mitterende druk
III (1(III))3 Glad spierweefsel, Handhaving structuur
endoneurium, arteriën, lever, bij vorm-
milt, nier, long veranderende
organen
IV (1(IV))3 Laminae basales v epitheel & Steun, hechting &
endotheel filtratie
V (A)3 - (B)3 Laminae basales v placenta, Onvoldoende
sommige bloedvaten gegevens
Collagene vezels: vrijwel niet elastisch (vorm v zeer lange onvertakte fibrillen)
Unieke combinatie v buigzaamheid & trekvastheid, golvend of kronkelend verloop
Reticulaire vezels: zeer dun
Rijke associatie v collageen type III met glycoproteïnen & proteoglycanen
Ruimtelijk complex: verleent steun aan beenmergcellen & lymfoïde organen in
nauwe samenhang met een specifiek celtype: reticulumcel
Elastine
Geeft gemakkelijk mee aan trekkrachten
Komen vr als vezels & als gevensterde membranen
Weefsels in sterke mate vervormbaar dr golvend verloop v collageen & drdat
collagene vezels ten opzichte v elkaar kunnen verschuiven
Elastische vezels:
Zijn dunner, verlopen strakker, vormen netwerk & geen dwarse bandtekening
Amorfe centrale massa (elastine) & omgeven dr dikke tubulaire microfibrillen
Grondsubstantie (kleurloos, transparant & homogeen)
Vult ruimte cellen – vezels, vormt belemmering vr binnendringen v vreemde partikels
Glycosaminoglycanen: lineaire polysachariden
o Gevormd uit disachariden & cov gebonden aan eiwitas
o Bevatten hydroxyl-, carboxyl- & sulfaatgroepen (dominant: neg lading)
o Synthese in RER, glycosylering in RER & in G-A, sulfatering in G-A
o Afbraak dr activiteit v lysosomale enzymen