Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Collegeaantekeningen Int en Europees Strafrecht (ALLES UITGETYPT) €5,49   Ajouter au panier

Notes de cours

Collegeaantekeningen Int en Europees Strafrecht (ALLES UITGETYPT)

 30 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Ik heb ALLE colleges van Internationaal en Europees strafrecht woord voor woord uitgetypt.

Aperçu 4 sur 172  pages

  • 19 janvier 2021
  • 172
  • 2020/2021
  • Notes de cours
  • Geelhoed en glerum
  • Toutes les classes
avatar-seller
Colleges Internationaal en Europees strafrecht


WEEK 1A: INLEIDING EN RECHTSBRONNEN
Opzet van het vak – leerdoelen
> u kunt beginselen van rechtsmacht, en de concrete uitwerking daarvan in het Nederlandse
strafrecht, toepassen in een gemiddeld complexe casus;  dus je moet het kennen,
begrijpen en kunnen toepassen
> u kunt beoordelen of, en toelichten hoe materieel en formeel strafrecht mag worden
geharmoniseerd;  dus moet je kunnen uitleggen
> u kunt uitleggen op welke manier Europees strafrecht doorwerkt in het Nederlandse
strafrecht;  dus moet je kunnen uitleggen
> u kunt de rol van Europese instituties in de strafrechtelijke handhaving evalueren;  moet
je ook de voor- en nadelen van kunnen benoemen en deze kunnen evalueren  werken die
instituties nou goed? Werkt de rol die instituties hebben?
> u kunt fundamentele rechten toepassen in een gemiddeld complexe casus van
internationale samenwerking in strafzaken;  dus kunnen toepassen in een casus,
bijvoorbeeld in een uitleveringszaak: welke rol heeft dan het mensenrecht als het verbod
van foltering? Op welke manier biedt dat recht een weigeringsgrond voor een uitlevering?
> u kunt in een gemiddeld complexe casus beoordelen of toepassing mag worden gegeven
aan instrumenten van internationale strafrechtelijke samenwerking, zowel wanneer die op
klassieke leest geschoeid zijn als wanneer die toepassing geven aan het beginsel van
wederzijdse erkenning;  dus of toepassing mag worden gegeven aan internationale
strafrechtelijke samenwerking, of er aan de voorwaarden is voldaan en of er eventuele
weigeringsgronden van toepassing zijn. Dat geldt tweeërlei: zowel als die klassiek zijn als op
wederzijdse erkenning gebaseerd zijn. Die uitsplitsing gaan we nog veel tegenkomen in dit
vak.

Begrippen
Internationaal strafrecht: kan verschillende dingen betekenen traditioneel gezien. Ten
eerste het internationale recht dat op het strafrecht betrekking heeft, dan hebben we het
meestal over het recht van de internationale strafrechttribunalen  Statuut van Rome, dat
is het internationale publiekrecht dat op het strafrecht betrekking heeft. Ten tweede kan het
ook betekenen: het nationale recht dat op de internationale samenwerking tussen lidstaten
is gericht. Bijvoorbeeld de Nederlandse regels over uitlevering.
Het is dus een lastig begrp, omdat je verschillende betekenissen tegen kan komen.
Europees strafrecht: betekent meestal het strafrecht van de Europese Unie (vroeger: Raad
van Europa), dus de EVRM en de samenwerkingsverdragen (van de Raad van Europa), zoals
het Europees uitleveringsverdrag.

Droit pénal international: strafrecht met een internationale dimensie, dus de nationaal
strafrechtelijke regels die betrekking hebben op internationale situaties, dus de
strafrechtelijke samenwerking.

,Droit international pénal: internationaal recht dat op het strafrecht betrekking heeft, zoals
het recht van de internationale tribunalen (internationaal strafhof en alle normen die daar
mee samengaan).

Supranationaal strafrecht: hiermee wordt meestal EU-strafrecht bedoeld, omdat de EU
wordt gezien als een supranationale organisatie. Een organisatie die boven de lidstaten staat
 geeft implicatie dat er een soort hiërarchie bestaat (nationaal- en internationaalniveau)
Transnationaal strafrecht: deze term duidt aan dat er bepaalde normen kunnen ontstaan in
één of meerdere landen en dan dat die landen ernaar streven om dit op internationaal
niveau erkend te krijgen. En dit internationale niveau moet dat weer worden
geïmplementeerd worden in andere landen die daarbij aangesloten zijn, zodat die normen
geprojecteerd op een groter gebied dan waar ze oorspronkelijk vandaan komen. Deze
normen worden niet heel duidelijk erkend in de internationale gemeenschap als heel
fundamenteel, dit zijn normen als genocide en misdrijven tegen de menselijkheid. MAAR
gaat om de normen die worden wel door heel veel verschillende landen als belangrijk gezien
worden vanuit die belangen van die landen zelf, zoals terrorisme, drugshandel en
mensenhandel. Dat zijn onderwerpen van transnationaal strafrecht.

Internationaal en Europees strafrecht: HISR minus hoofdstuk 9
Hoofdstuk 1: omdat er in het bestek van dit boek geen ruimte is voor een zoektocht naar
een alomvattende en theoretisch acceptabele definitie, wordt volstaan met een beschrijving
van de samenstellende delen van het ISR. Aangezien het ISR enerzijds raakt aan het
volkenrecht en anderzijds aan het nationale straf(proces)recht, kan het ISR in algemene zin
worden geduid als het grensgebied waar die twee rechtsdisciplines elkaar ontmoeten. Een
nadere typering kan dan telkens plaatsvinden al naar gelang de grens wordt bestudeerd
vanuit nationaalrechtelijke of internationaalrechtelijke optiek.
Het Europese strafrecht is veel meer direct verbonden met de nationale rechtsorders
dan het pure internationale strafrecht, onder andere vanwege het concept van harmonisatie
binnen de Europese Unie. Daar zie je heel duidelijk een doorwerkingsvraag tussen nationaal
en Europees niveau.




Elk land heeft zijn eigen strafrechtelijk systeem, dat wordt aangegeven met de twee
onderste blokjes binnen de stippellijnen. Nederland en België kennen bijvoorbeeld een eigen
strafrechtelijk systeem met regels over: materieel strafrecht, penetitair recht, formeel
strafrecht en nationale regels over hoe je in een internationale situatie moet handelen.

, Daarnaast kennen het ICC en de tribunalen een dergelijk systeem. Daar zie je ook
regels van materieel strafrecht (delictsomschrijving van genocide), penetitair recht
(doodstraf is niet toegestaan), formeel strafrecht (regels over procedures die strafhof moet
volgen) en ook in dit systeem heb je regels van internationaal strafrecht. Als een verdachte
terecht moet staan bij het internationale strafhof, moet hij worden overgeleverd aan het
strafhof, dus er moeten ook regels bestaan omtrent hoe het strafhof samenwerkt met alle
landen die daarbij zijn aangesloten.  Dit is een op zichzelf staand systeem en staat dus los
van de nationale systemen die je onderaan het plaatje ziet.
Buiten die nationale rechtsordes, zijn er natuurlijk ook veel regels afgesproken in
bilaterale verdragen. Als Nederland en België afspreken in een verdrag hoe we omgaan met
uitleveringen is dat een bilateraal verdrag. Daarnaast bestaat er natuurlijk nog steeds het
uitleveringsrecht in Nederland, namelijk de Uitleveringswet. Die geldt nog steeds, maar we
besluiten ook verdragen met andere staten. Die kunnen bilateraal zijn, maar kunnen ook
multilateraal zijn.
Als je een stapje hoger gaat naar de Europese Unie (27 lidstaten). Wat zien we daar
allemaal voor normen in de EU-rechtsorde: normen over de harmonisatie van nationaal
recht, bijvoorbeeld normen over de harmonisatie van delicten (richtlijnen mensenhandel
waarin lidstaten hebben afgesproken wat onder mensenhandel wordt verstaan), sancties
(richtlijn over ontneming), procesrechten (rechten van verdachten) en samenwerkingen
(regels over hoe je verdachten moet overleveren). Die regels over deze onderwerpen
worden dus geharmoniseerd door de EU. Lidstaten zijn dan vervolgens verplicht om die
regels in te bedden in het nationale strafrecht. DUS regels van het middelste verticale blok
komen dan in de twee onderste verticale blokken terecht (EU  NL & BE)!
Daarnaast zijn er ook nog regels in de Europese Unie over instituties  Europese
instituties die zich bezighouden met strafrechtelijke handhaving: Europol, Eurojust en
Europees OM.
En daarnaast hebben we ook nog het Handvest van de grondrechten, dat onderdeel
is van het Europese recht. Daar liggen een heleboel Europese rechten in, waarvan veel
betrekking op het strafrecht hebben.
Gaan we dan nog een stapje hoger dan komen we bij de Raad van Europa. Het EVRM
kennen jullie natuurlijk allemaal al. Maar ook rechtshulpverdragen zijn een onderdeel, zoals
het Europees Uitleveringsverdrag en het Europees Rechtshulpverdrag. Er bestaan ook nog
andere verdragen die zijn gesloten in het kader van de Raad van Europa, zoals over de
overdracht van straftenuitvoerlegging/strafvervolging. Die zijn voor de praktijk ook best
belangrijk, maar een heel aantal ervan is binnen de Europese Unie niet meer nodig, omdat
we in de EU een ander instrument hebben. Maar voor landen buitend de EU zijn die zeker
nog wel nodig, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van samenwerking met Rusland. Dus deze
rechtshulpverdragen hebben zeker nog duidelijk nut. En bovendien zijn ook nog niet alle
verdragen overgenomen in EU-recht, dus dan hebben deze verdragen ook nog duidelijk nut.
En dan als laatste internationaal niveau: naast dat hele strafrechtsysteem van het
ICC/tribunalen, zijn er ook nog allerlei multilaterale verdragen op VN-niveau gesloten.
Bijvoorbeeld het drugsverdrag uit 1980, daar zijn veel landen bij aangesloten. Bij VN-
verdragen zijn soms ook landen aangesloten waar Nederland op geen andere wijze mee is
aangesloten op strafrechtelijk vlak. Deze verdragen hebben een beperkte werkwijze, omdat
het vaak maar gaat om één of enkele delicten, maar er zijn wel veel landen bij aangesloten.

, Belangrijke aandachtspunten:
Wat komen we nu allemaal tegen in dat complexe normenstelsel van al die dingen die op
elkaar inwerken:
> internationalisering van de strafrechtpleging: zaken zijn vaak grensoverschrijdend en dan
heb je elkaar nodig om de zaak tot een einde te brengen. Betekent ook dat naarmate er
meer normen worden vastgesteld op Europees niveau, door RvE of VN dat rechtsvorming op
andere plekken plaatsvindt dan in de Nederlandse context.
> rechtsvorming, bronnen en actoren: normen komen niet meer alleen uit Nederland. Niet
alleen de Nederlandse wetgever, maar bijvoorbeeld ook de Europese wetgever stelt regels
op. De actoren achter de rechtsvorming en bronnen zijn anders. Je moet een andere bron
raadplegen om de goede regels te achterhalen. Je moet je losbreken van de Nederlandse
oriëntatie over hoe het recht/de wet in elkaar zit
> soevereiniteit, intergouvernementeel versus supranationaal: concepten die te maken
hebben met de structuur van de internationale rechtsvorming
- soevereiniteit: elk land is zelfstandig
- intergouvernementeel: bottom-up  landen komen bij elkaar en maken regels en daar zijn
ze dan vervolgens aan gebonden, maar komt dus van onderop
- supranationaal: top-down  je hebt een organisatie die maakt de regels en alle landen die
daarbij zijn aangesloten die zijn daar dan aan gebonden
> harmonisatie van materieel en formeel strafrecht: die rechtsordes oftewel die
verschillende lagen hebben met elkaar te maken. De nationale landen bewegen naar elkaar
toe onder invloed van harmoniserend optreden van (met name) de Europese Unie. Je ziet
dat de strafrechtstelsels naar elkaar toegroeien en naar elkaar toe gedrongen worden
eigenlijk.
> vertrouwensbeginsel en beginsel van wederzijdse erkenning: spelen een belangrijke rol bij
de internationale samenwerking en hangen samen met de aard van internationale
rechtsorde. Als je zegt dat alle landen soeverein zijn, dan kan je daaruit afleiden dat er een
vertrouwensbeginsel geldt in die internationale samenwerking. Als jij er niet mee mag
bemoeien hoe het er in een ander land aan toe gaat, dan betekent dat wanneer je een
verzoek stuurt aan een ander land, dan moet je ervan uitgaan dat ze het daar goed
uitvoeren. Dat datgene wat ze daar doen, dat het beantwoordt aan de eisen die een eerlijk
proces stellen. Als dat dan terugkomt, de uitkomst van dat onderzoek, dan moet je ervan uit
kunnen gaan dat het allemaal in orde is geweest. Vertrouwensbeginsel hangt dus nauw
samen met soevereiniteit. Aan de andere kant, als je daar de EU kijkt, dat is helemaal niet
zo’n klassiek volkenrechtelijk geïnspireerd samenwerkingsverband, daarbij past dat de
beginselen omtrent de samenwerking binnen de EU anders zijn dan die van samenwerkingen
binnen de klassiek volkenrechtelijke aard. Dat zorgt ervoor dat er in de EU een beginsel is
ontwikkeld en dat heet het beginsel van wederzijdse erkenning. Als je als land wil dat er iets
in een ander land gebeurt, dan vraag je dat niet gewoon aan dat andere land, nee je stuurt
een bevel. Je beveelt dan dat er een getuige moet worden gehoord, aangezien die getuige in
dat land zit. Dit beginsel zorgt voor een andere relatie tussen de betrokken landen in een
internationale strafzaak.
> fundamentele rechten: dit zijn dingen die ontwikkeld zijn om te gebruiken in nationale
context. Een strafproces vindt gewoon plaats in een land dat daar een bepaald proces voert.
Stel nou dat als onderdeel van dat hele onderzoek en in het buitenland één en ander is
onderzocht, en daarbij is bijvoorbeeld art. 3 geschonden, en dat onderzoeksresultaat komt
terug, dan betekent dat normaal gesproken wel iets voor de waarborging van het recht op

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur evalotte98. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80461 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,49
  • (0)
  Ajouter