Diervoeding Voedergewassen
o Welke eigenschappen heeft het voedergewas?
o Wat gaat het dier eigenlijk ermee doen? -> verteringsfysiologie
o Wat is het praktische gevolg hiervan?
Voedergewassen
o Basisprincipe: herbivoren
o Voederconversie: dieren selecteren op vlak van productie
Gebeurt niet bij paardenµ
Voeding paard
o Enorm afhankelijk van paard
Vragen uit praktijk kunnen beantwoorden!
Hoofdstuk 1: hoofdeigenschappen plantaardige voedermiddelen
Plantaardig versus dierlijk
o Bepaald door % ruwe celstof
Uitzonderingen: o.a. melasse -> komt van plantaardig materiaal, maar heeft
geen ruwe celstof
Plant heeft celwand -> hoe meer stoffen in celwand, hoe meer ruwe celstof
(lignine, cellulose en hemi-cellulose)
o Dierlijke producten -> ruwvezelvrij (bv. biergist)
Droge stof en water
Organische stof zeer belangrijk voor voederwaarde, 2 de na water -> eiwit, vet,
suikers, zetmeel
o Van verse stof (droge stof + water) naar droge stof -> 80-85% water is 15-20% droge
stof
o Werken in rantsoenberekingen enkel met droge stof
Verschillende voeders met elkaar op deze manier vergelijken
Voedert meer kuil dan hooi om dezelfde ds-gehalte te krijgen
Mager maar heet (fris) paard bij voordroog
Want in voordroog zit veel meer energie, maar minder droge stof
Ruwvoeder versus krachtvoeder
o Luzerne krachtvoeder of ruwvoeder?
Ruwvoeder en krachtvoeder
o Ruwvoeder -> ruwe stof rijk, weinig vermalen en verkleind
Veel vocht t.o.v. krachtvoeder
Weinig ds waarvan veel RC
Bv. luzernekorrels
Economisch belang
o Basisvoeding paard en herkauwers
o Belangrijke bedrijfsrendabiliteit
Transportkosten
Teeltkosten
Grote hoeveelheid
o Belangrijk kostenplaatje
o Belangrijk gezondheid en prestatie
, Zeer teer darmstelsel
o Goedkoop = vaak slechte koop
Hoofdstuk 2: Ruwvoeders
Verse ruwvoeders
Vers verstrekken = groenvoeders
o Op weide grazen, gras maaien
o Typisch bedrijfsruwvoeders -> versheid
o Gramineeën
Grassen
Snijgranen (bv. mais)
o Leguminosen/ vlinderbloemigen
Klavers, luzerne
o Cruciferen (kruisbloemigen)
Koolsoorten(?)
o Waterrijk
o Eiwitrijk
o Groen en vers vervoederd -> zeer eiwitrijk
o Samenstelling
Afhankelijk seizoen en weersomstandigheden
Eiwit
RC
Eiwit
Ouder -> meer gelignificeerd en onverteerbaar -> jong gras <-> oud
o Minder bereikbaar, waarde daalt eiwit en lignine
RC ongeveer gelijk aan 1/RE
o Blad -> eiwit
o Stengel -> RC
o Netto-energie groenvoeders
EVPA-waarde bij paarden
Energie die beschikbaar komt voor het dier voor onderhoud en productie
Melkgift, topsport, …
Niet herkauwers
Eerder laag t.o.v. herkauwers
Laag zetmeel en hoge RC-gehalte
Afhankelijk verteringsfysiologie
Herkauwers
VEM
Kunnen veel beter celwand verteren
Lignificatiegraad (=ouderdom) -> energie daalt
Maar DS-opbrengst/ha is groter met ouderdom
o Max VEM-opbrengst/ha
Afhankelijk van oogstmoment
GRAFIEKEN OP EXAMEN!!! Op slides, zet in kleurtjes
Ouderdom binnen snede
o Eerste keer maaien -> 1ste snede
, o 2de keer maaien -> 2de snede
o 3de keer maaien -> 3de snede
Grasland ouder -> meer droge stof
o Maar in 1 kg droge stof daalt eiwit en energiegehalte, vooral
eiwit
o Aarvorming ideale oogstmoment bij koeien
o Liever later bij paarden
Anders te veel energie en eiwit in het voer
Liefst niet te straf eten geven
Mineralen
Grote verschillen
o Bodemtype, bemesting, weer, plant, (soort, deel leeftijd)
o Algemeen klavers en kruiden meer mineralen van grassen
o Sporenelementen sterk afhankelijk bodem (bemesting) en
pH
o Fe normaal nooit problemen
o Verontreiniging kan toxisch zijn: Mo, F en Pb
VRAAG PRAKTIJK
o Paard op weide zonder krachtvoeder?
o Voederbehoefte paard afhankelijk en wat er op de weide
staat
o Als het paard geen arbeid verricht/ niet drachtig is/ geen
melk moet geven normaal gezien geen probleem
o Wel arbeid -> krachtvoer nodig
o Nooit bemest gekregen -> mogelijks te weinig
sporenelementen
Vitaminen in groenvoeders
Rijk aan Vit E, B, K
Geen vit A, maar wel caroteen (=pro-vit a)
Vit D -> zeer schaars, pas na het maaien opgenomen -> door UV
Krijgt mijn paard voldoende vit D als het enkel gras eet?
o Buitenloop of op stal?
Stal -> niet voldoende -> zongedroogd RV hooi of
voordroog of krachtvoeder bijgeven
Vers gras niet geven als op stal, eerst vit D laten
opnemen -> anders problemen -> vit D nodig voor
opname calcium uit darm
Buitenloop -> kan vit D zelf opnemen -> ok
o Grassen
Zeer belangrijk
Goedkoopste ruwvoeder
Extensief uitgebate weides
Gras + klaver + kruiden
Intensief
Uitsluiten grassen
o Hoge bemestingsgraden, vooral N
, Vers gras
Vnl. rijk aan Eiwitten en mineralen, zeker gemengd (klaver en
kruiden iets hoger Ei, Ca en Mg), rijk aan beta-caroteen + vit E
o Correct bemest -> voldoende Ca, P, Mg, Na
o Te veel K -> slappe mest
Opname door dieren
o Afhankelijk kwaliteit, aanbod, samenstelling, weer, smaak,
kroonroest
Groeistadia
o April-mei
o Tot augustus september
o 2 groeipieken (GRAFIEK)
1 grote en 1 kleine
Grote -> meeste al gegroeid-> 60% in eerste 6 weken
Afhankelijk van weer!
o Afhankelijk weer (temperatuur en neerslag) en bemesting
Vers groeiend gras
o EI-rijk en RC-arm
Nauwe E/Ei verhouding (VEM/DVE)
Relatieve overmaat EW
Bijvoederen voedermiddelen hoge VEM/DVE
Bv maïs
o Zeer belangrijk
o Kwaliteit en aanbod erg afhankelijk
Tijdstip, weer, mest
Intensief en extensief
Verschillende beweidingsschema’s
2 doelen
o Beperken belasting/schade grasland -> garanderen
voederwaarde
o Controle opgenomen hoeveelheid
Standweide
o 1 enkele weide hele seizoen
o +- 1 mei tot 30 oktober
o Groeipiek al 4 weken bezig
Te vroeg erop -> gras te rijk en dit si negatief voor
paarden
Zijn ook korte grazers -> eten groeipunten op -> gras
zal nooit herstellen
o Overbegrazing
Lessen paard
o Wormen
o Gestresseerd gras
Gras maakt fructaan aan door zonlicht -> gebruiken
om te groei -> verschillende elementen -> 1 valt weg
-> grote opslag van suiker in plant -> te veel suiker
opnemen paard