Aanvankelijk schrijven...............................................................................................................................................2
1. Inleiding didactiek AS en LVB................................................................................................................................2
Spelling......................................................................................................................................................................5
1. Het spellingsysteem..............................................................................................................................................5
2. Het spellingsproces...............................................................................................................................................7
3. Geletterdheid bij kleuters......................................................................................................................................9
4. Doelstellingen en leerstofordening.....................................................................................................................13
5. Instructie..............................................................................................................................................................15
6. Werkvormen en hulpmiddelen...........................................................................................................................17
7. Toetsing en evaluatie..........................................................................................................................................20
8. Omgaan met verschillen bij spelling...................................................................................................................23
9.De werkwoordspelling.........................................................................................................................................25
Taalbeschouwing.....................................................................................................................................................27
1. Het proces van taalbeschouwing........................................................................................................................27
2. instructie bij taalbeschouwing............................................................................................................................29
3. Werkvormen en hulpmiddelen...........................................................................................................................31
4. Evalueren bij taalbeschouwing...........................................................................................................................32
5. Omgaan met verschillen bij taalbeschouwing....................................................................................................33
6. Grammatica onderwijs........................................................................................................................................34
7. Lessen TBS...........................................................................................................................................................36
Taalspel en poëzie...................................................................................................................................................37
1. Taalspel................................................................................................................................................................37
2.Poëzie...................................................................................................................................................................41
Stellen......................................................................................................................................................................44
1. Het schrijfproces..................................................................................................................................................44
2. De instructie........................................................................................................................................................47
3. Werkvormen en hulpmiddelen...........................................................................................................................51
4. Evaluatie..............................................................................................................................................................54
5. Omgaan met verschillen in schrijfvaardigheid....................................................................................................55
6. Stelonderwijs.......................................................................................................................................................59
1
,NEDERLANDS SCHRIJVEN
AANVANKELIJK SCHRIJVEN
Aanvankelijk schrijven is het domein waarin aan de handschriftontwikkeling van de leerlingen wordt gewerkt.
1. INLEIDING DIDACTIEK AS EN LVB
1.1 SCHRIJFVOORWAARDEN
ALGEMENE SCHRIJFVOORWAARDEN
1. taalbeheersing: verwerken van instructies + ruimtelijke begrippen (omhoog, omlaag, groot, klein, dun,
dik, links, rechts, …)
2. zintuigen: gebruik oren + ogen, inwendig spiergevoel
3. emotioneel/ geestelijk evenwicht
4. motivatie om te leren
5. concentratie
SPECIFIEKE SCHRIJFVOORWAARDEN
1. grove motoriek: stilzitten, rechtop zitten
2. fijne motoriek: samenspel tussen zenuwen en handspieren
3. ruimtelijke oriëntatie: kennis ruimtelijke begrippen
4. vormonderscheidingsvermogen, kritische waarneming: verschillen of ‘fouten’ herkennen
5. oog-handcoördinatie: samenwerking van ogen en schrijfhand
6. lateralisatie: voorkeur schrijfhand
7. automatiseren van bewegingen
VOOR JE BEGINT MET SCHRIJVEN, MOET JE AANDACHT BESTEDEN AAN 3 DINGEN:
1. GOEDE POTLOODGREEP
Goede potloodgreep: ‘driepuntsgreep’
2. SCHRIJFHOUDING
Voorwaarden voor ontspannen + correcte schrijfhouding
voeten plat op de grond + naast elkaar
stoel goed aangeschoven + niet te hoog/ te laag
rug tegen rugleuning
bovenlichaam licht voorovergebogen
afstand tussen ogen + schrijfoppervlak = ongeveer 30 cm
blad of oefenschrift onder hoek van 20°
niet-schrijvende hand ligt op papier
3. BLADLIGGING
Blad schuin leggen in de tegenovergestelde richting dan de hand waarmee je schrijft.
2
,1.2 LEERLIJN – DOELSTELLINGEN
1. VOORBEREIDEND SCHRIJVEN (LAATSTE KL EN L1)
ontwikkeling van spieren in hand en vingers
overgang van grote schrijfbewegingen naar fijn motorische oefeningen
aanbod schrijfrichting
ontwikkeling schrijven voorkeurhand
oefenen voorbereidende schrijfbewegingspatronen
aanleren correcte schrijfhouding, potloodgreep en bladligging
2. BEGINNEND SCHRIJVEN (L1 EN L2)
schrijven met correcte potloodgreep, schrijfhouding en bladligging
aanleren van letters en hoofdletters en hun verbindingen
aanleren van cijfers
3. VOORTGEZET SCHRIJVEN (L3 E.V.)
schrijven met correcte potloodgreep, schrijfhouding en bladligging
automatiseren letters en hun verbindingen
afbouw schrijven met hulplijnen: schrijven op een grondlijn
schrijven zonder voorbeeld
sneller schrijven (tempo ↑)
begeleiding naar persoonlijk handschrift
1.3 VERSCHILLENDE HANDSCHRIFTEN
1. Schneider
2. D’Haese
3
, 1.4 EVALUATIE
1. het schrijfproduct
hoe ziet de neerslag op het blad eruit, wat kunnen we lezen?
2. het schrijfproces
hoe komt het product tot stand?
welke houding wordt aangenomen?
zijn de potloodgreep en de bladligging goed?
3. de snelheid
schrijft het kind vlot en snel of gaat het stroef en langzaam?
1.5 DE LESVOORBEREIDING
1. introductie: je zorgt ervoor dat je de aandacht van de kinderen trekt
2. instructie: je maakt de lln duidelijk wat er van hen verwacht wordt en wat ze gaan kunnen. Bij aanvankelijk
schrijven ga je aandacht besteden aan de manier waarop een letter geschreven wordt, zonder dat de lln
meedoen. In de instructie moet je de kern aanbieden. Je oefent het schrijven klassikaal met de lln.
3. Inoefenen: de lln doen klassikaal mee aan het oefenen aan de letter? Wanneer de lln bezig zijn loop je rond
en kijk je naar de lln. Je geeft constant feedback en stuurt bij.
4. Verwerking: de lln zijn individueel aan het werk om de letter te oefenen. (Werkblaadjes)
5,. Reflectie: je gaat na of je doel bereikt is. Doe dit op een speelse of ludieke manier. (Niet alleen de vragen
stellen ‘wat ging moeilijk, wat ging er goed,…)
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur marjolieslegers1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €15,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.