Persoonlijkheidspsychologie
Examen: schriftelijk, structuur zoals vorig jaar
H1: Kennismaking met de persoonlijkheidspsychologie
1.1 Inleiding
Wat is persoonlijkheidspsychologie?
- Psychologie = de wetenschappelijke studie van het gedrag en de mentale processen van een
individu
- Persoonlijkheidspsychologie = de wetenschappelijke studie van de persoonlijkheid en de
mentale processen van een individu. Ook wat zijn de bouwstenen (van de persoonlijkheid)? En
hoe ontstaat en groeit de persoonlijkheid tijdens het leven?
- Is een zeer ruim, bijna oneindig begrip
- In de mond vaak ‘iemand heeft een sterke persoonlijkheid’ -> is eigenlijk Stark karakter
Persoonlijkheidspsychologie zoekt een antwoord op de vraag: “Wat maakt iemand tot een
persoon?”.
Antwoord op drie verschillende manieren bekijken
1. Door zich af te vragen wat een mens een mens maakt, en dus waarin de mens verschilt van
de dieren.
2. Door zich af te vragen waarom is persoon A verschillend van persoon B?
3. Door zich af te vragen hoe zal deze persoon zich in die of die situatie gedragen? ->
voorspelbaarheid van gedrag
1.2 Het begrip persoonlijkheid
-> Hypothetisch construct
(Moeilijk om persoonlijkheid te omschrijven (is niet waarneembaar/observeerbaar))
-> Is niet rechtstreeks waarneembaar, maar wel via het uiterlijk waarneembare gedrag
• Persoonlijkheid is een geheel van kenmerken die iemand bezit/gedragingen dat
iemand vertoont.
• Is de manier waarop iemand zich voordoet en de manier waarop iemand bij anderen
over komt
-> Afhankelijk van mensvisie/stroming -> ‘Evenveel definities van persoonlijkheid als er
psychologen bestaan’
,Overeenkomsten tussen verschillende visies:
• Systeem van gedragingen: persoonlijkheid zorgt voor een logisch geheel van gedragingen.
Ze zijn op elkaar afgestemd, om hetzelfde doel te bereiken.
• Stabiel (tijd/situatie): persoonlijkheid blijft stabiel over tijd (leven) en situaties heen
- !Moet je nuanceren. Vanaf de vorming van je persoonlijkheid blijft deze ongeveer stabiel
doorheen het hele leven, maar naar ouderdom toe (rond 60jaar) kan je persoonlijkheid
terug beginnen veranderen.
- Enigszins ook wijzigingen door leerprocessen en ervaringen
- Persoonlijkheid kan wel van ene dag op andere helemaal wijzigen. Vb door hersenletsel of
een ingrijpende situatie (vb psychotrauma of traumatische ervaring) (gaat bijna altijd
gepaard met verlies van funties, dus in de negatieve zin)
- Soms heb je gevoel dat je andere persoonlijkheid hebt in bepaalde situatie (vb bij andere
mensen). Toch behoud je dezelfde persoonlijkheid steeds, maar je neemt bv een andere rol
aan. Persoonlijkheid kan je enkel waarnemen via gedrag. Daardoor krijg je indruk dat je
persoonlijkheid veranderd (omdat je gedrag anders is), maar eigenlijk zijn het je
gedragingen, en niet je persoonlijkheid (adaptief gedrag) die veranderen
• Dynamische functie: persoonlijkheid stuurt je gedrag in bepaalde richting en zet aan tot het
stellen van gedrag
- !Ook omgeving/externe factoren hebben een zeer sterke invloed op gedrag!
• Uniciteit (→ en dus identiteit): persoonlijkheid maak een mens uniek. Doordat het uniek is,
maakt het onze identiteit. Maakt ons wie we zijn. (Door combinatie van
persoonlijkheidskenmerken)
- !Moet je nuanceren, iedereen toch enigszins hetzelfde. Wetmatigheden in het gedrag.
Gedrag vaak voorspelbaar (vb sociale psychologie), -> persoonlijkheid ook in enige mate
‘voorspelbaar’
‘Giliaanse horoscoop’:
Waarzeggers gebruiken algemene kenmerken van onze persoonlijkheid, zo lijkt het waar.
1.2.1 (Mogelijke) definitie
(niet vanbuiten kennen, wel herkennen of aanvullen ofzo, lik anders)
PERSOONLIJKHEID =
Het geheel van stabiele eigenschappen die het gedrag initiëren en dat een persoon uniek maakt.
!!Definitie over persoonlijkheid is nooit helemaal af; spectrum en gebied is veel te ruim
, 1.2.2 Enkele aanverwante begrippen
Hebben iets te maken met persoonlijkheid, maar zijn zeker niet hetzelfde.
Karakter - De richting van het gedrag (wat doe je precies: vb lachen, wenen,…)
- Aangeleerd (hoe je te gedragen in een bepaalde situatie)
Temprament - De sterkte van het gedrag (vb heel hard lachen, weinig wenen,…)
- Aangeboren
Persoonlijkheidstrek - Een trek = een samenvattende beschrijving van samengaande, geobserveerde
=
gedragingen (wordt geuit in gedrag), zit op een dimensie
Persoonlijkheidseigen
schap
- Is een continue dimensie: kan je hoog (is in sterke mate bij jou aanwezig) of
= karaktertrek laag op scoren. Vb introvert vs extravert, ergens op die dementie zit jij.
- Combinatie van trekken = een geheel van het karakter
Bekwaamheid = - Vaardigheden en prestaties: hoe goed ben je in iets. Niveau van presteren
vaardigheid - Bv. intelligentie, rijvaardigheid, talenten,…
- Dit is geen persoonlijkheidstrek, maar deze twee kunnen wel elkaar
beïnvloeden (vb met intelligentie)
1.3 Ontstaan van de persoonlijkheid
1.3.1 Aangeboren of aangeleerd?
Watson:
“Geef me een dozijn gezonde en normale kinderen, en mijn eigen wereld om ze in op te voeden, en ik garandeer dat ik er willekeurig één kan uitkiezen
en hem kan trainen tot eender welke specialist naar mijn keuze: dokter, advocaat, kunstenaar, handelaar, en zelfs bedelaar en dief, wat ook zijn talenten,
karakter, en afkomst moge zijn.”
-> Impliceert nurture, persoonlijkheid ontstaat door de opvoeding: tabula rasa
Persoonlijkheid is nooit volledig nature en nooit volledig nurture
!Er is ook zelfbeschikking, je maak nog altijd je eigen keuzes, ongeacht je opvoeding of genen,…
IN DE GEDRAGSGENETICA:
Y=H+E
Y = interindividuele verschillen (mate waarin mensen onderling verschillen)
H = Heredity (erfelijkheid)
E = Environment (omgeving, opvoeding, leerprocessen, ervaringen, …)
!Bij deze formule mag H of E gelijk zijn aan nul! !maar het is nooit nu!
Maar: Y = H + E + IHxE
IHxE = interactie tussen erfelijkheid en milieu (ze beïnvloeden elkaar) (!maal)
-> H heeft invloed op E, en E heeft invloed op H want correlatie en interactie tussen beide
!Bij deze formule kan H of E gelijk zijn aan nul! (mogelijk door HxE) !idem!
, !!En: Y = H + E + IHxE + Err !! -> vanbuiten kennen
Err = foutenmarge (meetfouten in onderzoek zijn er altijd wel)
-> Err laat ook dingen als hersenbeschadiging toe -> factor die Y beïnvloed
CONVERGENTIELEER:
(H en E kunnen concerteren = samenkomen) -> gaat uit van een combinatie van de twee factoren
-> Positieve samenhang tussen erfelijkheid (H) en milieu (E)
- Oorzaak ligt zowel bij erfelijkheid als milieu (vb de vaardigheid om goed piano te spelen)
- Dus beide (H en E) hebben eenzelfde invloed
-> Reactieve samenhang tussen H en E
- (De manier van reageren) omgeving (E) wordt uitgelokt door erfelijke aanleg (H)
- Ouders die vb door aanleg voor kind het juiste milieu creëren -> omgeving stimuleert
erfelijke aanleg
-> Actieve samenhang tussen H en E
- Men zoekt actief een milieu (E) op dat past bij zijn erfelijke aanleg (H)
- Vb kind vraag door aanleg (vb goed piano spelen) aan ouders om milieu af te stemmen
piano kopen). Kind zoekt zelf naar milieu dat past bij haar aanleg
Hoeveel H of E precies spelen is niet gekend. Men denkt beide tussen 40-60%.
1.3.2 Tweelingstudies
STAMBOOMMETHODE = Methode die vroeger werd gebruikt (voor de tweelingstudies) om
erfelijkheid van persoonlijkheids- en intelligentiefactoren te bepalen
Kijken in stamboom, kijken welke eventuele persoonlijkheidskenmerken of bijzondere
gedragingen we kunnen vaststellen -> zit er een patroon in?
= Achterhaald en weinig valide
Je weet nog steeds niet of het door opvoeding of erfelijkheid was. Houdt geen rekening
met milieu-factoren
TWEELINGONDERZOEK: wordt nu nog gebruikt
- Eéneiig: 100% identiek genetisch materiaal
Zelf bij hun kun je nog verschil in persoonlijkheid waarnemen
-> 100% zeker dat verschillen komen door ervaringen, opvoeding en leerprocessen
!Ook behoefte om uniek te zijn bepaald verschillen!