1 Communicatiewetenschappen 2020-2021
BEGRIPPENLIJST
HOOFDSTUK 2 – BASISCONCEPTEN EN MODELLEN
Inleiding
Betekeniscreatieschool Ziet communicatie als productie en uitwisseling van
betekenissen.
• Nadruk op hoe boodschappen of teksten interageren
met mensen om zo betekenissen tot stand te brengen.
• Afwijkingen tussen zender en ontvanger niet noodzakelijk
als ‘fout’ beschouwd, maar bv. als culturele verschillen
tussen partijen.
• De centrale methode = semiotiek (leer van de tekens)
• Richt zich primair op de producten van communicatie
(boeken, kunstwerken, reclamespots…)²
Ziet communicatie als transmissie van boodschappen.
Processchool
• Nadruk op hoe zender en ontvanger encoderen en
decoderen, hoe kanalen en media efficiënt kunnen
worden ingezet
• Communicatie is een (beïnvloedings)proces
• Verschil tussen output en input = fout
• Basis: psychologie en sociologie
• Richt zich primair op communicatieactiviteiten
Controversen en breekpunten
Kan je pas over communicatie spreken als de communicatie
Intentionaliteit
ook effectief als communicatie bedoelt is?
Moet de communicatie geslaagd zijn om over communicatie te
Geslaagdheid als
kunnen spreken?
criterium
Een expressie + transmissie + ontvangen zoals bedoelt werd +
Formule van geslaagde
communicatie geïnterpreteerd zoals bedoelt werd + bepaald gedrag dat
bedoelt werd door de zender.
Eenrichting (lineair) of tweerichting (circulair)
Richting van de
Dus: Z→O (lineair) of Z→O→Z→O (circulair)
communicatie
Observatieniveau Algemeen of enkel ‘menselijke’ communicatie. Niveaus:
• Intrapersoonlijk (= conversatie met jezelf, in je hoofd)
• Interpersoonlijk
• Communicatie in (kleine) groepen
• Organisatiecommunicatie
• Massacommunicatie
→ Tellen alle niveaus of moeten we intrapersoonlijk
uitsluiten
Elementen in het communicatieproces
Allocutie Zender centraal, heeft controle over info én tijdstip waarop info
wordt gedeeld. Vb.: de tv vroeger, toen er nog geen recorder
was.
Consultatie Zender beslist over info maar de ontvanger kan meebeslissen
over het tijdstip. Vb.: bibliotheek
Registratie Info = bij het publiek dat centraal wordt verzameld Vb.:
inschrijven unief
,2 Communicatiewetenschappen 2020-2021
Conversatie Gelijkheid zender – ontvanger (interactie) → Deze was eerst de
uitzondering maar is nu de regel.
Communicatiemodellen
Modellen Zijn vereenvoudigde voorstellingen (grafisch / verbaal) die de
voornaamste elementen van het communicatieproces en hun
onderlinge relaties tonen.
Cognitieve • Mensen hebben cognities
dissonantietheorie • Tussen cognities kunnen 3 soorten relaties bestaan:
(Festinger) consonant, dissonant, irrelevant
• Mate van dissonantie hangt af van relatieve proportie
consonante en dissonante cognities, en het belang dat
aan elk van de cognities wordt gegeven
• Mensen proberen dissonantie te verminderen!
HOOFDSTUK 3 – VERBALE COMMUNICATIE
Kenmerken van de ‘natuurlijke taal’
Natuurlijke taal Talen die in een menselijke gemeenschap van oudsher
gebruikt worden voor algemene communicatie en die een
kind, opgroeiend in zo’n gemeenschap, als zijn moedertaal
leert. Vb.: Frans, Nederlands, Duits, Spaans…
Artificiële talen Formeel-wetenschappelijke talen. Vb.: de taal van de
wiskunde of de logica. Deze talen worden door de mens
gemaakt en kunnen ook door de mens veranderd worden.
Teken / signifié Datgene wat wordt opgeroepen in het hoofd van de
communicator, het concept
Signifiant De vorm waarin het idee wordt uitgedrukt, de betekenaar.
Vb.: kat = k, a, t
Experiment van Carmichael Wat we in de klas deden met de 3 tekeningetjes en daar
een woord bij. Als je erna vraagt om de tekeningetjes zelf te
tekenen, dan gaan ze vaak details tekenen die er niet
waren op hun voorbeeld MAAR die wel gelinkt zijn aan het
woord dat ze zagen
Sapir-Wolf hypothese • Linguïstisch determinisme = taal determineert wat
we zien (vb.: eskimo’s)
• Linguïstische relativiteit = we zien verschillende zaken
afhankelijk van de taal die je spreekt (is het gevolg
van ling. Determinisme) → De samenleving die we
zien, zien we dor de bril van onze taal / cultuur.
Eenzelfde fenomeen kan anders bekeken worden
door andere culturen. Vb.: het concept ‘vrouw’.
Dialecten Probleem wanneer één dialect wordt gedefinieerd als de
standaardtaal en meer status krijgt dan de andere taal
Pidgins Eenvoudige taal die bewust gecreëerd is voor mensen die
nieuw zijn in een regio (kolonisten bv), zodat ze makkelijk
kunnen communiceren met mensen die er al langer leven.
Vb.: ‘Long time no see’ is afkomstig van Chinese
immigranten toen ze aankwamen in de V.S.
Lingua franca Wanneer mensen tot verschillende taalgemeenschappen
behoren en dan een 3e taal kiezen om met elkaar te
, 3 Communicatiewetenschappen 2020-2021
communiceren. Vb.: in de wetenschap of internationale
zakenwereld is dit Engels
Jargon Het gebruik van specifieke of technische woorden bij
bepaalde beroepen.
Argot Het gebruik van woorden in een andere betekenis dan de
klassieke betekenis meestal door niet-dominante groepen in
de maatschappij die bepaalde dingen willen verbergen
voor buitenstaanders.
Vb.: wiet → gras
Bargoens Dieventaal om te verwijzen naar de geheimtaal die door
landlopers, kermisklanten,… werd gebruikt in de 1e helft van
de 20e E. Vb.: zakkenrollen → beroven
Linguïstiek Studie van de natuurlijke taal.
Systeemlinguïstiek Taal als systeem met regels (fonologie, semantiek,
syntactiek) (de regels achterhalen)
Psycholinguïstiek Taalvermogen – kennis van grammaticale regels –
acquisition en production (hoe werkt het verwerken van de
moedertaal)
Etnolinguïstiek Relatie tussen taalsysteem en samenleving / cultuur
Pragmatiek Taal in gebruikscontext
De subsystemen van taal
Fonologie Studie van het klankensysteem
Semantiek Studie van het betekenissensysteem
Lexicon Opslag van woorden in het geheugen, woordenboek
Syntaxis Studie van de structuur van de zinnen
De sociale context van taal
Pragmatiek De studie van sociale context van taal
6 functies van functionele • Emotieve: emotie aangeven (zender) t.o.v. iets Vb.
structuralisme Sorry dat ik te laat ben (spijt)
• Bedoeling om impact te hebben op de ontvanger =
conatieve ontvanger. Vb.: ‘Gordel aandoen!’
• Fatische: enige doel is contact leggen (small talk)
• Poëtische boodschap: aandacht op de taal zelf
(esthetische) → taal kan schoonheid oproepen. Vb.:
Heerlijk, Helder, Heineken
• Referentiële, cognitieve of denotatieve (nadruk,
referent, context): omgeving beschrijven. Vb.: Hij liep
gisteren nog op straat.
• Metalinguïstische (code): aandacht op de taal
maar op het feit dat taal betekenis heeft vb.:
schacht, kot (is studentenkamer in NL), gebuisd
Speech acts Theory Handelen d.m.v. taal
Pragmatische stijlen en structuren
Conversatie Meest gewone vorm van gesproken communicatie
4 regels (maximes) van Het kwaliteitsmaxime:
Grice
• Zeg alleen wat je denkt dat waar is
• Zeg alleen waar je bewijs voor hebt