Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting celbiologie l (Claessens) H1 - H10 VOLLEDIG €8,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting celbiologie l (Claessens) H1 - H10 VOLLEDIG

2 revues
 111 vues  2 fois vendu

Samenvatting celbiologie l (Claessens) H1 - H10 VOLLEDIG

Aperçu 4 sur 85  pages

  • 22 janvier 2021
  • 85
  • 2020/2021
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (8)

2  revues

review-writer-avatar

Par: mirtevanhorenbeek • 2 année de cela

review-writer-avatar

Par: kristinadams • 2 année de cela

avatar-seller
kasia1301
Hoofdstuk 1: DNA
Historie en inleiding


Voor een definitie van leven zul je gebruik moeten maken van verschillende
componenten, wat dus ook maakt dat de combinatie van die factoren uiteindelijk leidt
tot een goede omschrijving.

De volgende factoren spelen een rol:

 Levende organismen zijn afgescheiden van hun leefomgeving.

 Energieopname & -verbruik is noodzakelijk voor de instandhouding van het
organisme. Tevens is energie noodzakelijk (voor de voortplanting)

 Groei; elk organisme evolueert in de tijd; het neemt toe in complexiteit tot het
volwassen stadium is bereikt. Uiteindelijk zal elk organisme sterven, door
ouderdom (ruim begrip) of deling in dochterorganismen

 Voortplanting; elk levend organisme kan zich voortplanten door seksuele of
aseksuele voortplanting, wat noodzakelijk is om uitsterven te voorkomen.

 Beweging; Levende organismen kunnen op eigen kracht bewegen (let wel; dit
hoeft geen voortbewegen te zijn; planten)

 Interpretatie van prikkels; reactie op de omgeving is noodzakelijk


Genen → informatiebevattende elementen die de karakteristieken van een individu,
maar ook van een soort waartoe dit individu behoort, bevat; daarmee coderen ze voor
erfelijke eigenschappen.

De historie van de ontdekking van de genen is als volgt verlopen:

1. Mendel kwam via het experiment met de lange en korte erwten tot de volgende
wetmatigheden:
a. Waarneembare eigenschappen zijn terug te brengen tot overerfbare eenheden
b. Elke diploïde cel bevat 2 gekoppelde genen, waarbij eventueel meerdere
allelen mogelijk zijn → elke mogelijke variant van een gen.
c. Genen zijn óf dominant versus recessief óf intermediair.




1

, 2. Garrod legde vervolgens de link tussen genen en biochemische processen, via
alkaptonurie1. Hij was namelijk de eerste die voorstelde dat deze pathologie te
wijten was aan een defect gen. Dit vormde de start van onderzoek naar de
moleculaire verklaring van de erfelijkheid.


Met deze nieuwe feiten werd er meer onderzoek gedaan en kon men zo besluiten via
microscopisch onderzoek dat de chromosomen de dragers zijn van de genen;
Chromosomen → de draadvormige structuren in de cel die bestaan uit het DNA en zo de
drager vormen van de erfelijke eigenschappen.

De volgende experimenten werden uitgevoerd en in onderzoek gebruikt:

Celfractioneringstechnieken → technieken waarbij de bestanddelen van cellen kunnen
worden opgesplitst in verschillende fracties. Hiervoor bestaan verschillende methoden:

Homogenisatie: maken van een homogenaat. De cellen worden kapot gemaakt m.b.v.
detergenten (oplossen van membranen) of mechanische krachten (mixer, sonicatie)

Differentieel ultracentrifugeren:


 De cellen worden kapot gemaakt m.b.v. detergenten (oplossen van
membranen) of mechanische krachten (mixer, sonicatie) =homogenisatie

 Dit homogenaat wordt gefilterd voor brokjes

 Vervolgens vindt lage snelheid-centrifugatie plaats met als gevolg dat de
zwaartekracht wordt overtroffen door de middelpuntvliedende kracht: de
zwaarste celorganellen bevinden zich als eerste op de bodem en vormen
daar een pellet. De resterende oplossing vormt het supernatans.

 Het pellet kan worden gescheiden van het supernatans en het supernatans
kan opnieuw worden gescheiden d.m.v. een hoger toerental.

N.B. voor de scheiding van het cytoplasma van de organellen heb je een rotatiesnelheid
nodig van 50.000 rpm.




1
De urine van baby’s met dit verschijnsel kleurt zwart door een ander pigment (alkapton) door een fout in de
stofwisseling van tyrosine. De verkleuring zit eveneens in kraakbeen, trachea, ribben etc.

2

,Densiteitscentrifugatie:

 In de centrifugebuis worden verschillende lagen met een stijgende sucrose-
concentratie aangebracht (er zal géén homogeen mengsel ontstaan door
densiteitsverschillen.)

 Hier bovenop komt het celhomogenaat en dit wordt gecentrifugeerd.

 De organellen migreren richting de bodem totdat ze op een laag zijn
gekomen waarin de sucrosedichtheid gelijk is aan hun eigen densiteit: de
opwaartse druk is hier gelijk aan de neerwaartse, wat een scheiding
oplevert.

N.B. scheiding op grond van densiteit kan ook verkregen worden door homogene
oplossingen van CsCl bij hoge rotatiesnelheden te centrifugeren, omdat het CsCl naar de
bodem zal zakken en er een concentratiegradiënt ontstaat. Dit wordt vaak gebruikt om
isotopen te scheiden.

 Het experiment van Griffith. Hier werd gebruik gemaakt van 2 verschillende
stammen van de Streptococcus pneumoniae: de S-stam en de R-stam. De volgende
homogenaten werden ingespoten bij een muis:
 De S-stam → longontsteking
 De R-stam → geen longontsteking
 Een gehomogeniseerde S-stam(verwarmd) + de R-stam → longontsteking
Hij besloot hieruit dat bacteriën aan transformatie kunnen doen → het
opnemen van genen uit de omgeving

Nu moest nog gevonden worden welke stof nu in het S-homogenaat zat die dit
veroorzaakte:

Griffith besloot het S-homogenaat te scheiden in RNA, eiwitten, DNA, vetten en
koolwaterstoffen. Bij alle 5 de groepen werd de R-stam toegevoegd en deze R-stam werd
ingespoten bij de muis. Hij vond dat alleen de muizen met DNA (afkomstig van het S-
homogenaat) longontsteking kregen.

 Het Hershey-Chase experiment; bovenstaande conclusie werd opnieuw
verkregen via het volgende experiment:

a. Bacteriofaag → de virussen van bacteriën.

b. De vraag was worden de overerfbare eigenschappen overgebracht door de
eiwitten of door het DNA van de bacteriofagen?


3

, Het experiment:

a. Men bezat 2 culturen E. Coli die beiden werden besmet met bacteriofagen.
Één cultuur bevatte radioactief fosfaat (in het groeimedium) en de ander
bevatte radioactief zwavel (in het groeimedium).

Dit zwavel wordt ingebouwd in de eiwitten van de nieuwe bacteriofagen, en
het fosfaat in het DNA van de fagen. Men verkrijgt dus bacteriofagen met
gelabelde eiwitten en gelabeld DNA.

b. Deze fosfaat- en zwavelbacteriofagen werden toegevoegd aan verschillende
(schone) kolonies E. Coli voor infectie en daarna werd het contact tussen de
bacteriofagen en de bacteriën onmiddellijk verbroken(door stevig te
schudden), zodat alleen het DNA in de bacteriën terechtkwam.

c. Na centrifugatie kwamen de bacteriën op de bodem en de bacteriofagen in het
supernatans. (De bacteriën zijn besmet, en moeten dus in staat zijn nieuwe
bacteriofagen te maken omdat ze de (nog onbekende) component bevatten
die hiervoor codeert): men zag dat het pellet radioactief was door het fosfor
en het radioactieve zwavel in het supernatans was achtergebleven.

Hieruit besloot men dat dat het DNA (met radioactief fosfaat) de informatie
bevat over de bouwstenen (zowel DNA als eiwitten) van de bacteriofagen.

De structuur van DNA


Men had nu dus bewezen dat DNA de essentiële factor was in de erfelijke eigenschappen,
maar de structuur was nog lang niet opgehelderd.

 DNA bestaat uit suiker+ fosfaat+ basen ( Deoxyribonucleic acid)

 Nucleïnezuur komt in twee vormen voor nl DNA en RNA
 DNA is de drager van het erfelijkheid
 Het bestaat uit zeer lange polymeren
 DNA bevat een specifieke suiker nl deoxyribose

 DNA bevat fosfaatgroepen (die samen met de suikers de backbone van het DNA
vormen) en is gekoppeld aan het 5’ uiteinde van het deoxyribose

 DNA bevat 4 verschillende basen A, C, G & T:
 Purines → adenine en guanine
 Pyrimidines → thymine en cytosine

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur kasia1301. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

64438 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€8,99  2x  vendu
  • (2)
  Ajouter