Openbare financiën
Doel cursus:
- Ideeën en technieken aanbrengen om op gestructureerde wijze na te denken over ‘de overheid’
zoals een economist
Inleiding:
Definitie van overheidsinterventie?
Studiedomein openbare financien? = Activiteit van de overheidssector
De overheid kan op 2 manieren tussenkomen:
Directe interventie, hier gaan ze direct tussenkomen en hebben de actie ook een direct
gevolg. Dit kan op de verschillende manieren:
o Productie van goederen en diensten door overheid
o Aankoop van goederen en diensten door overheid
o Transfers naar gezinnen en bedrijven
o Regulering door middel van wetten, decreten en fiscale regels
Indirecte interventie zullen ze op een indirecte manier tussen komen, dit kan door:
o Beinvloeden relatieve prijzen zoals het verhogen van de prijs van sigaretten om
mensen aan te zetten te stoppen met roken
Idealiter: Keuzen gedreven door efficiëntie en effectiviteit
Werkelijkheid: - Vaak ideologische invloeden
- Beperkingen door EU
Vormen van overheidsinterventie?
Vier kenmerken:
Activiteiten van overheidssector
Aanbieden van overheidsdiensten en opleggen regels
Financiering via belastinggelden. Opgelet er is geen relatie tot betalingsbereidheid individu en er
is een mogelijkheid op vrijbuitersgedrag
Doel is maximaliseren van het welzijn van de gemeenschap
Doel van overheidsinterventie?
DOEL: Maximaliseren van het maatschappelijk welzijn
Cruciaal uitgangspunt: Pareto criterium -> Definitie: Een verhoging van het maatschappelijk
welzijn door een verhoging van het welzijn van individu A is enkel aanvaardbaar als niemand andere
er op achteruit gaat.
Dus elk verlies is slecht. De uitkomst is pareto efficient pas als niemand er slechter uitkomt en
minstens 1 iemand beter. <-> Soms contra intuitief want rijkste worden rijken, armste niet slechter is
ook een pareto-verbetering
We hebben pareto-optimum als er geen verbetering mogelijk is van A zonder verslechtering van B
Dit optimum kan bereikt worden via een marktmechanisme Eerste theorema van
welvaartseconomie
We hebben te maken met 2 indifferenctiecurves die het nut van persoon A en B weergeven. Hoe
verder de indifferentiecurve van de oorsprong ligt, hoe groter het nut. Het doel is dus het
maximaliseren van het nut voor persoon A en B.
We zien dus bij de eerste 2 curves geen snijpunt, daarna krijgen we 2 andere indifferentiecurves deze
hebben een groter nut. De originele verdeling geeft wel een snijpunt, maar geen optimum. Waar de
1
,2 curves elkaar net raken, hebben we een marktevenwicht dat optimaal is en spreken we een pareto
optimum
Hier heeft de overheid geen taak buiten het waarborgen van de eigendomsrechten en openbare
orde.
De vraag die dan volgt: Waarom is er dan toch een overheid?
1) 1ste welvaartstheorema vereist zeer strenge assumpties. Bv. Volledige markten, perfecte
concurrenten, rationele individuen, … Marktfaling corrigeren door overheidsinterventie
Merk wel op! Marktfaling is noodzakelijke, maar geen voldoende reden voor overheidsinterventie.
Indien kost overheidsinterventie > gevolg marktfalen, komt de overheid niet tussen
2) Pareto evenwicht is niet uniek, afhankelijk van originele verdeling.
We zitten dus eerste in de situatie met de 3 bollen, waarin we 2 evenwichten krijgen. Het bovenste
rode evenwicht is beter voor B dan voor A, terwijl het onderste rode evenwicht een verbetering is
voor A. Wel nog steeds niet optimaal, we geraken wel in het ‘optimale’ door overheidsinterventie
Hoe? Elk pareto optimum is bereikbaar door specifieke aanpassing van de originele verdeling 2de
Theorema van de Welvaartseconomie
Kan de overheid haar doel van het maximaliseren van het maatschappelijk welzijn bereiken?
Hangt af van inschatting omtrent overheidsfalen!
2 types:
o (In)Efficientie of (on)doelmatigheid
Productie-technisch: Max. productie & Min kost
o (In)Effectiviteit of (on)doeltreffendheid
Politiek-beleidsmatig: Worden streefdoelen bereikt
Bv. Armoedebestrijding
Inefficientie: Realisatie daling armoede niet tegen laagste kost
Ineffectiviteit: Transfers komen ook terecht bij niet-armen
,Omvang van overheidsinterventie?
Er zijn verschillende mogelijke maatstaven die allen de groei van overheidsinterventie op lange
termijn: Werkgelegenheid, % van overheidsuitgaven in BBP, …
Dit zijn allemaal imperfecte maatstaven:
Belastingdruk geeft weer hoeveel overheid onttrekt aan economie, maar marginale tarieven
bepalen mee de gevolgen hiervan op de economie
Elke indicator an sich geeft slecht een gedeeltelijk beeld
DUS ware omvang overheidsinterventie zeer moeilijk vatbaar in 1 getal.
DEEL 1 Functies overheid in economie:
3 taken voor overheid:
Allocatie: optimale aanwending schaarse middelen
Herverdeling: ‘Betere’ verdeling inkomen en vermogen
Stabilisatie: Beperken conjunctuurschommelingen
We zien deze best als intermediaire doelstellingen Eens geoptimaliseerd creëren ze een
maximering van economische determinanten van het totale welzijn.
Dus hoofddoel blijft: Maximaliseren van het maatschappelijk welzijn, maar deze 3 taken zouden
hiermee moeten helpen
Functie 1: Allocatie
Theorie van welvaartseconomie leert ons dat marktsysteem zeer goed werkt onder bepaalde
voorwaarden. MAAR: Voorwaarden waaronder marktsysteem werkt zijn er strikt!
a) Perfecte concurrentie
Veel aanbieders, iedereen is prijsnemer dus als iemand zijn prijs verhoogd zal die niet meer
verkopen, entry en exit zijn kosteloos, perfecte informatie, …
Maar in de realiteit:
- Kartelvorming: dus gaan prijs en hoeveelheidsafspraken maken
- Monopolistische situaties: Invloed op prijszetting
- Asymmetrische informatie: niet iedereen evenveel info
- Toetredingskosten
b) Volledige markten: Dus een markt voor elk denkbaar goed
c) Rationele consumenten en producenten: Gaan een kosten baten analyse maken voor de
producten. Je zal dus steeds een bepaalde voorkeur moeten hebben anders hebben we geen
indifferentiecurve. Er is ook transiviteit dus als A indifferent is met B en B indifferent is met C
dat A ook indifferent is met C. We hebben ook monotoniciteit en convexiteit
d) Geen oversijpelingseffecten:
Individueel nut enkel afhankelijk van eigen consumptie en productie
Productiemogelijkheden enkel afhankelijk van eigen inputs en outputs
<-> Effect van nachtvluchten of jou inentingen op mijn gezondheid
<-> Productievertraging door file die mijn wagengebruik meebrengt
<-> Imker en appelboomgaard
3
, GEVOLG: Markt lost niet alle allocatieproblemen op Marktfaling
Allocatieve taak voor overheid
A. Voorziening collectieve (of publieke) goederen
Alle goederen differentieerbaar in 2 dimensies:
Rivaliteit: Mate waarin consumptie door A consumptie door B
belet.
Uitsluitbaarheid: Mate waarin iemand van consumptie kan
worden uitgesloten.
Niet-rivaliteit: één hoeveelheid kan aan behoeften van velen voldoen
Problematisch voor marktwerking!
Reden: Waardering voor een bepaalde hoeveelheid kan verschillen over individuen, moeten
we dan werken met verschillende prijzen?
<-> Marktsysteem: één prijs en iedereen koopt naargelang preferentie
Niet-uitsluitbaarheid: Consumeren zonder betalen (vrijbuitersgedrag)
Reden: Zelfs met positieve waardering, strategisch best om niet te betalen
<-> Marktsysteem: niet betalen = niet consumeren
We zien dus dat eigenbelang botst met collectief belang
Markt genereer te weinig (of geen) collectieve goederen
Bij een privaat goed kunnen we de kwantiteit gaan veranderen dus hebben we een horizontale
sommatie.
Persoon A en B hebben elk een bepaalde hoeveelheid Qa en Qb. Dit leidt dat ze een prijs P moeten
betalen. Maar we kunnen de vraagcurves samen tot Va+b. De prijs blijft nog steeds behouden, maar
de hoeveelheid lijkt te stijgen tot Qa+b. Horizontale sommatie
Bij een collectief goed zal de kwanititeit vastliggen, dus kunnen we enkel de prijs gaan veranderen.
We hebben dus te maken met verticale sommatie. Zo zien we dat A en B evenveel zullen kopen,
maar hun betalingsbereidheid verschilt. De betalingsbereidheid van B is groter dan die van A
Overheid heeft verschillende opties om publiek goed aan te bieden:
Eigen productie, dus ze kunnen deze publieke goederen zelf gaan produceren
Uitbesteden, dus ze laten andere bedrijven deze produceren
Subsidiëren in private sector
Overheidsinterventie kan in één of meerdere ondernemingsfuncties voorkomen:
- Management
- Productie
- Financiën
- Controle
Continuüm van volledige nationalisatie tot volledige privatisering
B. Internaliseren van positieve/negatieve externe effecten
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur stuviadocs. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.