Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Kunstenbeleid En Museumkunde (A002954) €3,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Kunstenbeleid En Museumkunde (A002954)

 41 vues  1 fois vendu

Samenvatting van alle lessen Kunstenbeleid En Museumkunde (A)

Aperçu 4 sur 35  pages

  • 22 janvier 2021
  • 35
  • 2018/2019
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (2)
avatar-seller
odette_vdz
Museumkunde en Kunstbeleid

Les 1: Inleiding

1. Inleiding
• Woord Museum: Grieks woord Mousaion, 5de – 4de eeuw v.C.
Þ Was het hart van de griekse stad, in het hart vh tempelcomplex
Þ “Tempel van de muzen”
• De kunsten = ook wetenschappen, verschillende disciplines
Þ Verschillende functies
• In veel steden ook de bibliotheek
• Plek van debat en onderzoek
Þ Bv. Plato -> Academia kwam bij elkaar in het Mousaion
Þ Publiek toegankelijk
• Tempel met rituele objecten
• Open huis voor alle kunsten, waar kunst en wetenschap bij elkaar komen
Þ Begrip van Mousaion is vandaag nog steeds relevant -> gelijkend aan musea
vandaag
• In 17de – 18de eeuw opgepikt, gebruikt voor plaatsen van bewaring van
speciale objecten
• Verzamelen van voorwerpen kent een lange traditie

2. Waar komen museale collecties vandaan - de vele voorlopers
Kort overzicht van de geschiedenis van het verzamelen vanaf de late
middeleeuwen tot de Franse Revolutie

2.1 Kerkelijk en religieus kunstbezit
• Sinds het ontstaan van kerken, ca 3de – 4de eeuw, geven ze opdrachten voor
kunstobjecten
Þ Wordt in de late ME steeds belangrijker
• Kloosters, kerken, bisschoppen/prelaten/paus
• Primair functioneel religieus, secundair representatief
Þ Aangekocht vanuit religieuze functie en niet museaal verzamelen
Þ Schoonheid en representatie speelt steeds meer een rol (13de – 15de eeuw)
• Deels besloten, deels publiek
Þ In kloosters, achter het doksaal, in de ruimtes van de priesters etc = besloten,
enkel toegankelijk voor elite
Þ Kerken zijn publiek toegankelijke plekken
• 15de – 16de eeuw en vroeger: een van de weinige plekken waar een gewone
burger kunst kon zien



1

,• Processies en feestdagen komen meer in gebruik - neveneffect ‘tentoonstellingen’ en
‘kunstmarkten’
Þ 15de, 16de en 17de eeuw onstaan
Þ Zorgt voor een lichte musealisering
• Rome 17de – 18de eeuw: bruiklenen, lichte competitie tussen de kerken
Þ Meest kostbare type kunstwerk was het wandtapijt
• belangrijke rol als opdrachtgever - afnemend vanaf 17e eeuw (late 16de eeuw)
• Vanaf 16e eeuw verschillende prelaten (bisschoppen, ...) die grootschalig en
doelbewust verzamelen
Þ overlap vorstelijk en adellijk bezit
• Kwamen vaak uit de zelfde families als adel
• Kerkinterieur als ‘museum’
• Vanaf Franse Revolutie veel werken naar musea/openbare collecties (1779)
Þ Splitsing kerk en staat => onteigeningen en confiscatie van kerkelijk bezit
• Kerk zette enkele (symbolische) stappen richting musealisering
Þ Sixtus V (1471) maakt paleizen toegankelijk om antieke sculptuur te tonen
Þ Julius II (1506): belangrijk kunstmecenas, maakte Vaticaanse paleizen publiek
toegankelijk
Þ Eerder zeldzaam

2.2 Vorstelijk en adellijk kunstbezit
• Soevereine vorsten, hoge adel, hoge bestuursadel, hoogste regentenklasse (overlap
geestelijke collectionneurs)
Þ Steden als handelscentra
Þ Steden hebben eigen kunstbezit
• Door stadsbestuur bestelde kunstobjecten
Þ Primair en in oorsprong representatief, symboolwaarde, prestige
• Macht uitstralen, over rechtspraak, boodschap meegeven, ...
Þ Meestal door de belangrijkste/gekendste kunstenaars gemaakt
• Collectie vormt meestal de kern van de collectie van de stedelijke musea
• Vorstelijk en adellijk kunstbezit
Þ In eerste instantie meestal niet uit kunstliefde, maar met representatieve functie -
> rijkdom tonen
Þ Concurrentie, kopieergedrag en internationale wisselwerking
• Bepaalde hoven gaven het voorbeeld (bv. Di Medici, Habsburgers)
Þ Zijn de kern van grote, nationale galerijen
• Bv. Louvre = koninklijke kunstverzameling
• Veelal besloten
Þ Bij feestelijke momenten en processies zichtbaar voor groter publiek
• Bv. Dynastieke huwelijken (bv. 1468, Karel de Stoute x Margreta van York)
• Werd soms ook muziek voor geschreven


2

, Þ Feestdagen, huwelijken, intredes, etc. als publieke momenten - neveneffect
tentoonstellingen en ‘kunstmarkten’
• Belangrijke rol als opdrachtgevers, vanaf 17e eeuw steeds meer expliciete
verzamelaars
Þ Worden belangrijker dan de kerkelijke macht

2.3 Doelgerichte verzamelaars
• Naast bovenstaande, burgerij, kooplieden, lagere adel
• In opkomst vanaf 16e eeuw, daarna steeds sterker
Þ Actief verzamelen van actuele en oudere meesters
Þ Ontstaan in de steden (Lage Landen en Italië eerste)
• De handelselite
Þ Bv. Antwerpen -> noemen dit ‘kunstkabinet’
Þ Boeken over “hoe verzamelen”
• Deels stedelijk, samenhang opkomst steden, vanaf 17e eeuw, ook steeds landelijk
(gentrification)
• Enerzijds kunst- und wunderkammer; encyclopedische verzamelen: wetenschap,
natuur en kunst
Þ Verzamelaars beginnen met encyclopedische verzamelingen
Þ Niet in eerste instantie aan kunst geweid, maar naturalia (schelpen, mineralen,
etc)
Þ Ook kunstwerken, gedrukte boeken, miniaturen, ...
Þ Grote variatie aan objecten, zeldzaamheid = kostbaarheid
Þ Komt vanuit het concept microcosmos (wereld) - macrocosmos (God)
• Anderzijds specialisatie in verzamelgebied (kunstkabinetten, ‘atlas’, prent en
tekening verzamelingen)
Þ Begin 17de eeuw, mid 16de eeuw
Þ Verzamelen van een bepaald medium (schilderijen, kaarten, prenten, ...)
• Regelmatig semi-openbaar, vrij goed toegankelijk
Þ Vooral voor de elite toegankelijk
• Kenmerkend: gebonden aan de persoon
Þ Verzamelingen worden bij overlijden meestal geveild
• Vanwege belastingen die erop betaald moesten worden of vanwege
nabestaanden die er geen interesse in hadden
Þ Gevolg: zijn relatief tijdelijke verzamelingen
Þ Ontstaan kunsthandel en kunstveilingen
• Gespecialiseerde veilingen ontstaan vanaf 17de eeuw
Þ Tentoonstellingen en catalogi
• Begrip ‘publiek belang’ speelt nauwelijks een rol tot late 18e eeuw
Þ Stedelijk kunstbezit in beperkte mate wel
Þ Publiek belang = bekijken van kunst


3

, Þ Kunsttoerisme komt toch steeds meer op (vnml bij de hogere klasse)
• Opkomst ‘kunst’ reisgidsen
• Gaan bekijken in kerken of bij privéverzamelaars
• Zorgde in sommige gevallen ook voor schade
• Veelal na een/twee generaties ontbonden, situatie verandert in de 19e eeuw,
ontstaan band verzamelaar en musea

2.4 (Kunst)onderwijsverzamelingen
• Rol gildes (15e - 18e eeuw)
Þ Zijn dus erg oude verzamelingen
Þ Typerende voor de Lage Landen
Þ Gilde had een sociale en protectionistische functie
Þ Hadden een belangrijke functie in het vastleggen van de opleidingen
• Stelden vereisten op, kwaliteitsbewaking, interne opleiding
• Schilders = Sint-Lucasgilde
Þ Hierbinnen ontstaan kunstverzamelingen
Þ Vnml giften van schilders/familie van schilders die uit de gilde afkomstig zijn
Þ Semi-toegankelijk
• Rol kunstacademies (vanaf midden 17e eeuw)
Þ Hof maakte zich zorgen over de kwaliteit van de opleidingen van kunstenaars
Þ Parijs, Frankrijk, mid 17de eeuw, vanuit de overheid georganiseerde
beroepsopleiding voor kunstenaars
• Verspreid zich snel over Europa (1663, Antwerpen)
Þ Gildes verliezen draagvlak -> 2de helft 18de eeuw meesten ontbonden
• Verzamelingen gemengd met die van de academies
Þ Hebben al snel een grote collectie
• Schenkingen, oa van oud-leerlingen
Þ Primair in kader van onderwijs
Þ Beperkt toegankelijk
• Regelmatig kern stedelijke musea vanaf 19de eeuw
• 1677: Universitaire collecties als eerste echt publiek toegankelijk
Þ Eerste = Oxford -> schenking van Lord Ashmol
• Onderwijscollectie -> boeken, naturalia, kostbare voorwerpen, archeologische
voorwerpen, ...
• Noemde zich als “museum”
Þ Schenkingen van professors aan de faculteiten waar ze werkzaam zijn



2.5 Geschiedenis en functie van tentoonstellingen tot aan Franse Revolutie
• Intochten en processies
• Rondom academies


4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur odette_vdz. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

57114 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€3,49  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter