Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
College aantekeningen Psychofarmacologie VU 3e jaar Bachelor Psychologie €5,49
Ajouter au panier

Notes de cours

College aantekeningen Psychofarmacologie VU 3e jaar Bachelor Psychologie

3 revues
 118 vues  12 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Hierbij een samenvatting van alle hoorcolleges + mijn aantekeningen!

Aperçu 4 sur 94  pages

  • 24 janvier 2021
  • 94
  • 2020/2021
  • Notes de cours
  • Siri noordermeer
  • Toutes les classes

3  revues

review-writer-avatar

Par: sarisegers • 1 année de cela

review-writer-avatar

Par: samyahyga • 3 année de cela

review-writer-avatar

Par: supereer • 3 année de cela

avatar-seller
Week 1
Hoorcollege 1
1. Definitie & classificatie

Definitie
 Farmacologie = kennis over drugs of medicijnen; de kunst van het bereiden van
medicatie
 De wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van de
wisselwerking, of interacties, tussen farmacologische stoffen en
fysiologische processen
 De interactie van iets wat je in het lichaam stopt en hoe het lichaam
daarop reageert
 Farmacon = medicijn/farmaceutisch product

Definitie “drug”
 Engels => Farmacologisch actieve substantie
 Medicatie of andere substantie met een fysiologisch effect. Of;
 Psychoactieve substantie voor misbruik, verdovend of stimulerend
 Nederlands => Psychoactieve substantie voor misbruik
 Genees-/genotsmiddel met een meer of minder 'drogerende' werking, die tot
afhankelijkheid (verslaving) kan leiden.
 Drug heeft een negatieve betekenis in het Nederlands.

Classificatie
 Verschillende gronden
 Werkingsmechanisme
 Ideaal, maar te weinig van bekend over werkingsmechanismen
 Chemische structuur
 Interessant, maar dezelfde structuur kan verschillende
uitwerkingen/effecten hebben
 Gedrag effecten
o Makkelijkste (en wat we dus ook doen)
▪ Voor ons, psychologen, het meest relevant; je wilt over het
algemeen bepaald gedrag beïnvloeden d.m.v. medicatie.

Chemisch -> verschillende effecten bij verschillende mensen. En medicatie met verschillende
structuren kunnen hetzelfde effect hebben bij verschillende personen.

Classificatie
 Centrale Zenuwstelsel (CZS) onderdrukkers
 Angstdempende medicatie (anti-anxiolytica)
 Anti-epileptica
 Stimulanten
 Antidepressiva
 Stemmings stabilisatoren (mood stabilizers)
 Narcotische pijnstillers


1

,  Antipsychotica
 Psychedelica & Hallucinogenen

Je hoeft niet al deze classificaties te weten en welke medicatie het beste bij welke
classificatie past. De belangrijkste worden nog besproken.

Classificatie
 Centrale Zenuwstelsel (CZS) onderdrukkers
o Barbituraten (kalmeringsmiddelen)
 Heel erg bekend, maar wordt niet echt veel meer gebruikt vanwege
het grote effect
o Ethylalcohol
 1 stof maar veel verschillende werkingen. Als je veel ervan toedient;
kalmeringsmiddel, weinig; oppeppend.
o Anesthetica
• Angstdempende medicatie (anti-anxiolytica)
o Bij angsten gebruikt
o Benzodiazepines
 Valium / Librium
 Worden niet zo vaak gebruikt vanwege de bijwerkingen
o Non-benzodiazepines
 Zolpidem / Buspiron
• Anti-epileptica
 Benzodiazepines
 Zorgen niet alleen dat angst gedempt wordt, maar ook dat het brein
gedempt wordt. Wordt ook soms voor pijndemping gebruikt.
 Wordt gebruikt bij zowel anti-anxiolytica als anti-epileptica.
 Heeft veel effect op centrale zenuwstelsel.
 Heeft veel bijwerkingen.
 Clonazepam
 Clorazepaat
• Stimulanten
 Cocaïne
 Amfetamine (speed)
 Methylfenidaat
 Voor ADHD
 Geven wat stimulerends, zodat het remmende gebied in het
brein gaat werken
 Stimuleert inhibitory system.
 Cafeïne
 Nicotine
 Antidepressiva
 Tricyclisch (imipramine)
 Drie cyclussen bezit het.
 Serotonine specifieke heropname remmers (SSRI)




2

,  Als je neuron serotonine eruit gooit; dan gooi je ze weer terug
(automatisch, = heropname). SSRI stopt die heropname, als je wilt dat
die serotonine langer in het systeem van iemand blijft geef je SSRI.
 Monoamine oxidase remmers (MAOI)
• Stemmings stabilisator (mood stabilizers)
 Lithium
 Narcotische pijnstillers
 Opioïden
 Morfine
 Codeïne
 Heroïne
• Antipsychotica (voor schizofrenie)
 Chlorpromazine
 Risperidon
 Haloperidol
 Psychedelica & Hallucinogenen
 LSD
 Marihuana
 Hasj
 Mescaline
 Peyote & San Pedro cactus
 Niet verslavend, je bouwt wel tolerantie op
maar je hebt het niet “nodig”.
 Veel bijwerkingen zoals diarree en duizeligheid.

Barbiturates worden niet meer vaak gebruikt
Benzodiazepines worden niet vaak meer gebruikt. Veel bijwerkingen.
Stimulanten: voor sommige mensen meer drugs dan medicijn
Veel stimulanten zijn erg verslavend. Methylphenidate -> als je geen symptomen hebt van
ADHD kan het verslavend werken (werkt dan net als speed), maar als je het gebruikt als je
ADHD hebt wordt het juist beschermend aangezien voor verslavingen. Het ligt aan de status
van het persoon aan het begin van het gebruik.
Als iemand depressief is, dan is er te weinig serotonine. Je inhibiteert de reuptake van
serotonine. Dus meer serotine in de hersenen verkrijgen is het doel.

2. Toediening
4 belangrijke fases

Opname -> Absorptie
Verdeling in het lichaam -> Distributie
Omzetting door het lichaam -> Metabolisme
Uitscheiding -> Excretie

Opname: in het bloed.
Absorptie: via mond, naald etc.
Metabolisme: als je lichaam iets inneemt wat ie niet kent, is apart.
Uitscheiding: de drugs gaan uit het lichaam.


3

, Farmacokinetiek: hoe verwerkt het lichaam de medicatie?
Absorptie Afhankelijk van toediening
Distributie Hangt af van kenmerken medicatie; lipide oplosbaarheid
Eliminatie Metabolisering en excretie

Farmacodynamiek: hoe beïnvloedt de medicatie het lichaam?

Opname




Oraal: door de buik, is veilig, werkt niet meteen.
Parenteral: via bloedstroom. Let goed op of een persoon allergisch is. 66% blijft actief in het
lichaam.
Mondslijmvlies: drugs tegen migraine. Die moeten namelijk snel werken.
Parenteraal: via injectie. Gelijkertijd in bloedstroom. Sommige individuen kunnen allergische
reactie erop krijgen. Moeilijk om effect terug te draaien als je erachter komt dat iemand
allergisch is.
Intraveneus: meteen in ader, meteen in bloedstroom
Intramusculair: meteen in spier, als je meer wilt injecteren en meer effect wilt.
Subcutaneously: onder de huid
Inhalatie: bijv. als je astma of bronchitis hebt. Werkt meteen.

Distributie/opname
 In het bloed (medicijn verbindt zich met albumine)
 Verdeling
 Extracellulair (bloedplasma)
 Intracellulair (water in cellen in het lichaam)
 Afhankelijk van vetoplosbaarheid medicatie
→ Beter oplosbaar = betere/snellere distributie

• De snelheid van verdeling hangt af van de oplosbaarheid van lipiden
o Door membranen via passieve diffusie die concentration gradient volgt
▪ Het moet door verschillende membranen gaan dus hoe sneller dat
gaat, hoe sneller de verdeling is
o Hogere oplosbaarheid in lipiden -> betere / snellere verdeling
▪ Voorbeeld: heroïne versus morfine

3. Farmacokinetiek & farmacodynamiek


4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur celine0991. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

55628 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,49  12x  vendu
  • (3)
Ajouter au panier
Ajouté