Begrippenlijst sociologie
H1
Geen natuurlijke Maatschappij zit in ons, wazige grens
distantie
Socialiseren Iemand op een sociaal ritme krijgen
Ontluisteren Wegnemen glorie
The Great Franse en industriële revolutie
Revolution
Neolithische 1ste landbouwrevolutie, vormde overgang van nomadisme
revolutie (jagers/verzamelaars) sedentarisme (akker- & landbouw)
Overlevingseconomi Economie zonder handel, want konden nog niets
e conserveren (clanmaatschappij)
Animanisme Dingen hebben een eigen wil en ziel, wereld niet controleren
maar gunstig stellen adhv magie (clanmaatschappij)
Domesticatie Iets je eigen maken (landbouwmaatschappij)
Kapitalisme Wat je produceert is ondergeschikt aan creëren van kapitaal
(industriële maatschappij)
Rationeel-legaal de wetten zijn in overeenstemming met grondwet werkt
gezag gehoorzaamheid in de hand
Sociaal probleem Objectief, subjectief, collectief, oplosbaarheid, socioloog is
niet beter dan anderen, niet per se hetzelfde als wat de
overheid als problematisch ziet
Wright Mills Persoonlijke klachten vs sociale problemen, individuele vs
collectieve, eigene vs exotisch
Auguste Compte FR, grondlegger sociologie & positivisme collectiviteit,
altruïsme
Herbert Spencer UK, ingenieur, evolutiedenken, liberaal individualisme
Wet der drie stadia Theologische fase: mens gelooft in geesten, magie, ziel
metafysische fase: mens zoekt naar wezen der dingen
(Compte) regelmaat + ziet alles als zuivere/abstracte vormen
positieve fase: mens houdt zich enkel bezig met wat hij
ondubbelzinnig kan waarnemen (aka feiten)
Consensustheorie op gelijk welk niveau van sociaal leven in de samenleving
(Compte) moeten mensen het over een minimum van beginselen eens
zijn
Universele Religie: overleveringen en gewoontes zonder dat iemand er
consensus de herkomst van kent
metafysica: grote abstracte ideeën en idealen =
(Comtpte) overgangsstadium
positieve wetenschap: redelijke inzicht dat mensen elkaar
nodig hebben = stabiliteit
Structurele structuur samenleving verschilt meer en meer van elkaar
differentiatie (toename specialisatie/verscheidenheid gelijkheid
(Spencer) verdwijnt)
H2: cultuur & maatschappij
Cultuur Al wat aangeleerd is & betekenis heeft,
hogere dingen van de geest
aangeleerde manieren van handelen, denken en voelen
, symbolen, waarden, normen, materiële goederen
Materiële Materiële voorwerpen die een belangrijke plaats innemen in het
cultuur leven van een bepaalde samenleving (in materiële zaken
uitdrukken wat je belangrijk vindt waarden ingeschreven in de
dingen)
Sociale Duurzame interactiepatronen tss individuen die sociale posities
structuur bekleden
Maatschappij Structuur van interrelaties dat individuen verbindt
Evolutie Gevolg van 2 mechanismen die op elkaar inwerken (Darwin)
Genetische bij overgang van generatie naar volgende, komen organismen
variatie voor die andere eigenschappen vertonen dan hun ‘ouders’ =
gevolg van mutatie
Mutatie verandering genetisch materiaal door chemische factoren,…
Natuurlijke proces van verdringen minder aangepast door meer aangepaste
selectie organismen
Co-evolutie Verweving van culturele & biologische evolutie gebruik van
werktuigen & communicatievormen speelden belangrijke rol in
biologische evolutieproces + biologische evolutie speelt
belangrijke rol in culturele evolutie
Racisme Poging van eigen genenpool te laten te laten voortbestaan ten
koste van de ander
Instinct Complex handelingsgeheel/geheel van aangeboren
gedragspatronen = handelingssequentie, mensen hebben dit niet
want geven eigen invulling
Drift Lichamelijke behoefte/nood die je voelt en die je bevredigd wilt
zien, vervulling kan heel uiteenlopend zijn
Reflex Automatische handeling dat aangeboren is = eenvoudige
respons
Verlangen Iets wat je wenst/waar je naar streeft en wat cultureel is
ingevuld, wensen die je worden aangepraat door de cultuur
waarin we leven, komt niet vanzelf
Instituties Een complex/manieren van handelen, denken en voelen dat
(E. Durkheim) extern aan individu en moreel dwingend is
Arnold Gehlen Vroeggeboorte vertrekt dus vanuit een achterstand
anatomisch ongespecialiseerd
instinctarmoede belandt in noodsituatie onzeker
Spätkultur Cultuur biedt minder houvast dan ooit, cultuur verliest zijn
onzeker & onrustig
Dalende Van hoog naar laag afgezakt (bv. eten met een vork)
cultuur-
goederen
Stijgende Van laag naar hoog geëvolueerd (bv. volksdans)
cultuur-
goederen
Counterculture Bijzondere vorm van subcultuur die expres bepaalde dominante
kenmerken van de cultuur afwijzen (bv. hippies) deze
diversiteit leidt tot spot, racisme, …
Etnocentrisme Eigen volk staat centraal
Cultuurrelativis Het bestuderen van een cultuur in termen van zijn eigen
me betekenissen en waarden
relatief = methodologisch: adhv culturele context en inleving
absoluut: alle waarden en normen worden van gelijke morele
waarde geacht