Kroniek van de evolutiegedachten
Predarwiniaanse evolutiegedachten
Anaximander en Xenophanes
- Dachten dat het eerst keven voortkwam uit de condensatie van ‘oer’-modder en water
- Opperde voor het eerst noties over de potentiële ‘transmutatie’ van soorten
Empedocles
- Beschreef als eerst een prototype van natuurlijke selectie
- Volgens hem bestond het leven aanvankelijk uit afzonderlijke organen die willekeurig
verenigde tot organisme
Plato en Aristoteles
- In hun ideeën was er weinig ruimte voor evolutie
- Zij worden vaak verantwoordelijk geacht voor het eeuwenlange statisch denken
Francis Bacon, Benoit de Maillet, Julien Offray de la Mettrie, Pierre Louis de Maupertuis, Denis
Diderot en Immanuel Kant
- Deze verlichte figuren uit de 16de en 17de eeuw effende het pad voor nieuwe ideeën over
levolutie
George Leclerc
- In een essay “De la dégéneration des animaux » suggereerde hij de mogelijkheid dat de
oorspronkelijk gecreëerde dieren onder invloed van omgevingsfactoren zouden
gedegenereerd zijn tot de veelheid van hedendaagse soorten
Linnaeus
- Zag wat in de hybridisatie als mechanisme om soorten te genereren uit oorspronkelijke typen
Erasmus Darwin
- In zijn “Zoonomia” schreef hij enkele passages over de mogelijkheid van transmutatie en
gemeenschappelijke oorsprong
- Zo zouden alle warmbloedige dieren ontwikkeld zijn uit een ‘levensvezel’ geschapen door
god en via de opstapeling van verworven kenmerken gemodelleerd door de inwerking van de
omgeving
Charles Lyelles
- In “principles of geologie” beschreef hij hoe hedendaagse natuurverschijnselen volstinden
om de geologische geschiedenis te verklaren
- Hij argumenteerde dat er geen nood was aan een goddelijke tussenkomst. Wat wel nodig
was, was tijd
Jean-Baptiste de Lamarck
, - In “Philosophie zoologique” schreef hij dat het leven is opgeborreld uit het slijk onder invloed
van mysterieuze ongrijpbare krachten. Deze innerlijke krachten zouden ook maken dat
nakomelingen lichtjes afwijken van hun ouders en zo ontstaan er steeds complexere
organisme
- Een tweede mechanisme dat zorgt voor een betere afstemming van organismen op hun
omgeving is de overerving van verworden karakteristieken (hij zal voornamelijk voor dit
gedeelte van zijn theorie herinnerd blijven)
- Lamarck geloofde sterk in het beeld van de ‘ladder van de natuur’ waarbij organismen
zouden veranderen op gepreprogrammeerde wijze van eenvoudig naar complex. Zijn
stamlijnen vertakte dus niet zoals die van Darwin maar liepen parallel
- De basis organisaties waren volgens hem de families en klasse. De variatie van de klassen
was volgens hem een gevolg van lokale adaptatie
- Hij beweerde ook dat alle fossiele voorlopers waren van de hedendaagse soorten
George Cuvier
- Startte de paleontologie, stichtte de vergelijkende anatomie en stelde de eerste geologische
kaarten op
- In fossiel materiaal zag hij geen enkele aanwijzing voor de overgang van 1 soort naar de
andere ook waren sommige soorten wel degelijk uitgestorven
- Volgens hem was de gedachte van transmutatie onmogelijk. Elke verandering aan 1
onderdeel zou de minitieuze samenhang tussen de componenten ongetwijfeld verstoren en
het geheel minder functioneel maken. De complexiteit van organisme maakte hen dus
onveranderlijk volgens Cuvier
Darwin en wallace
- In het midden van de 19e eeuw trekken twee Britse biologen volkomen onafhankelijk van
elkaar dezelfde revolutionaire conclusies uit de lectuur die ze doorgenomen hebben en de
ervaringen die ze opgedaan hebben tijdens hun respectievelijke reizen.
Charles Darwin
- Na zijn studies reisde hij mee met de Beagle die vertrok op 27december 1831 en terug kwam
op 2 oktober 1836.
- Gedurende zijn tocht verzamelde hij een uitvoerige collectie van planten, dieren, fossielen en
gesteente
- Het jaar na de reis sorteerde hij heel zijn verzameling uit
- De spotlijsters die hij had meegenomen van de Galapagos-eilanden brachten Darwin op het
idee van geografische soortvorming
- Na het lezen van een werk van Thomas MAlthus “Essay on the principle of population” zag
Darwin het licht en kreeg hij door welk mechanisme tot evolutie leidt
Elke afwijking, hoe klein ook, die een individu een voordeel zou geven t.o.v. een ander
individu, zou bewaard blijven in de populatie. Afwijkingen in de andere richting zouden snel
geëlimineerd worden
- Hij hield zijn ideeën lang stil tot hij in een manuscript dat hem was toegezonden door Alfred
Russel Wallace zijn theorie van natuurlijke selectie uitgelegd zag staan. Hierop publiceerde hij
snel een eigen beknopte publicatie
- Later bracht hij ook “on the origin of species by means of natural selection, or the
preservation of flavoured races in the struggle for life” uit. Hierin stonden verschillende
nieuwe ideeën
, o De idee van evolutie opzich: de wereld is niet constant, maar verandert continu en de
organisme veranderen in de tijd
o Gemeenschappelijke afkomst: elk organisme stamt uit een gemeenschappelijke
voorouderlijke soort. Uiteindelijk stamt alles af van één hetzelfde oerwezen
o Multiplicatie van soorten: het aantal soorten neemt toe door afsplitsing of knopvorming
van groepen die zich vervolgens ontwikkelen tot nieuwe soorten
o Het graduele veranderen: soorten veranderen geleidelijk aan
o Natuurlijke selectie: de enkele individuen die overleven dankzij een bijzonder geschikte
combinatie van overerfbare kenmerken leveren de volgende generatie.
- De reacties op Darwins boek waren gemengd.
o In kerkelijke en anderen niet-wetenschappelijke kringen reageerde men aanvankelijk
furieus (zijn theorie ging dan ook in tegen een aantal fundamentele overtuigingen van
die tijd). Door het Vaticaan en andere kerkelijke instanties zou de theorie van evolutie
nog lang verketterd worden. Tot dat Paus Johannes Paulus II toegaf dat de evolutitheorie
toch wel van significantie kon zijn.
o In wetenschappelijke kring werden de meeste elementen van Darwins evolutietheorie
wel vrij snel aanvaard. Vele 19e eeuwse naturalisten hielde wel een vertekende versie
van de fylogenetische stamboom volgens het unidimensionale ladderfiguur
o De idee van natuurlijke selectie als stuwend mechanisme ondervond veel meer
tegenstand doordat er nog geen overervingsmechanisme gekend was en adaptaties niet
te verklaren vielen.
William Paley had voorheen geargumenteerd dat de fijne onderlinge afstamming van de
componenten, noodzakelijk voor het normale functioneren van organisme, een
regelrecht bewijs was voor het functioneren van organismen (voorbeeld uurwerk).
Darwin beweerde nu dat dit alles ontstond door een reeks toevallige veranderingen.
Het tweede probleem was dat niet alleen het eindproduct maar ook alle intermediaire
producten fitness-voordelen opleveren.
De erkenning van Mendel en de groei van de Nieuwe Synthese
Gregor Johann Mendel
- Was geïnteresseerd in de mogelijke van de vorming van nieuwe soorten door hybridisatie en
startte daarom een grootschalig kruisingsexperiment met erwtenplanten
- Hij heeft bewezen dat bij onafhankelijke segregatie, onafhankelijke overerving en
eenvoudige dominantie-recessiviteit de frequenties van de kenmerken in de F1 en F2-
generaties voorspeld kunnen worden
- Ook heeft hij bewezen dat dat de verhoudingen van de fenotypen in de tweede generatie
respectievelijk 9:3:3:1 moet bedragen. Deze verhouding heeft Mendel er van overtuigd dat
overerving gebeurt door het doorgeven van partikels, elementen van beide ouders aan hun
nakomelingen
- Bij gebrek aan kennis over de fysische achtergrond van zijn bevindingen moest Mendel
uiterst vaag blijven over de aard van zijn ‘elementen’
- Omdat hij niet zeker was van zijn bevindingen publiceerde hij ze in een klein niet zo gekend
tijdschrift
Hugo de Vries
- Was er van overtuigd dat een organisme kon opgedeeld worden in een grote reeks
overerfbare karaktereenheden
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur marindebeule. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.