Samenvatting Kwalitatieve Methoden en Technieken in de Criminologie – Decorte & Zaitch (2016)
54 vues 0 fois vendu
Cours
Criminologisch onderzoek (RGBUSTR005)
Établissement
Universiteit Utrecht (UU)
Book
Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie
Samenvatting van alle te lezen hoofdstukken uit 'Kwalitatieve Methoden en Technieken in de Criminologie – Decorte & Zaitch (2016)' voor het vak 'Criminologisch onderzoek', dat deel uitmaakt van de verplichte vakken voor de minor Criminologie aan de Universiteit Utrecht.
Kwalitatieve Methoden en Technieken in de
Criminologie – Decorte & Zaitch (2016)
Hoofdstuk 2 – Het kwalitatief onderzoeksdesign
De kwalitatieve probleemstelling
Het opzetten van een onderzoek start met een goede probleemstelling die
wetenschappelijke vragen oproept. Daarna komt de vraag: hoe moeten we
een onderzoek opzetten om een antwoord te krijgen op deze
wetenschappelijke vragen.
Soorten onderzoeksvragen
De meesten onderzoeken focussen zich op een wat-vraag. Deze kan
verkennend zijn en aanleiding zijn voor exploratief onderzoek naar
onderwerpen waar nog niet veel wetenschappelijke kennis over
beschikbaar is. Onderzoeksvormen die hierbij passen zijn de exploratieve
enquête en de exploratieve casestudy. De wat-vraag kan ook verwijzen
naar een ‘hoeveel’- of ‘hoe groot’-vraag. Dit kan het beste beantwoord
worden door een enquête of een archiefonderzoek.
In tegenstelling tot wat-, wie- en waar-vragen zijn hoe- en waarom-vragen
meer verklarend van aard. Voor het beantwoorden van deze vragen zal
eerder een beroep worden gedaan op kwalitatief onderzoek, historisch
onderzoek of het experiment. In tegenstelling tot kwalitatief en historisch
onderzoek, wordt bij het experiment gedrag gemanipuleerd, wat tevens
een basiselement is van dit soort onderzoek.
Het onderzoeksdoel
Het onderzoeksdoel formuleert in vage en algemene termen de relevantie
van het uit te voeren onderzoek en verklaart waarom onderzoek nodig is
om de betreffende vraag/het betreffende probleem te begrijpen. Twee
vragen zijn hierbij belangrijk: ‘waarom doe ik dit onderzoek?’ (motivatie)
en ‘waarom en voor wie. is dit onderzoek belangrijk?’ (relevantie).
Het formuleren van je onderzoeksdoel is de eerste stap om te komen tot
een uitgewerkte probleemstelling.
Er zijn verschillende redenen te onderscheiden waarom mensen onderzoek
doen:
Intellectuele reden: gestuurd vanuit de wetenschap, naar aanleiding
van theorieën, paradigma’s, nieuwsgierigheid. Doel hier is vaak om
een fenomeen te begrijpen.
Praktische reden: de onderzoeker wil iets bereiken met het
onderzoek, zoals het evalueren van een nieuw beleid.
Persoonlijke reden: een thema raakt de onderzoeker en maakt dat
hij intrinsiek gemotiveerd is om hier onderzoek naar te gaan doen, al
dan niet onbewust. Toch is het belangrijk dat de onderzoeker zich
wel bewust is of wordt van zijn persoonlijke connectie met het
, onderzoeksthema, omdat persoonlijke redenen, waarden en normen
een belangrijke invloed kunnen uitoefenen op het verloop van het
onderzoek en op de wijze waarop de onderzoeker omgaat met een
thema.
Het is niet alleen belangrijk dat de onderzoeker zich bewust is van de
keuze die hij maakt voor een bepaald onderwerp, maar ook om deze
keuze duidelijk te motiveren: waarom en voor wie is deze studie
belangrijk?
Uitleggen waarom je onderzoek belangrijk is, hangt vaak samen met
uitleggen wat het doel van de studie zal zijn. Het is daarom belangrijk om
eerst duidelijk te maken wat het algemene doel is van je onderzoek:
Exploratief onderzoek: doel is om te komen tot inzichten op en
domein waar tot nu toe weinig over bekend. De verantwoording van
exploratief onderzoek ligt dan ook in het ontdekken van nieuwe
domeinen of een nieuwe onderzoeksdoelgroep. Deze nieuwe kennis
kan op den duur weer leiden tot nieuwe hypothesen voor
vervolgonderzoek. Binnen kwalitatief onderzoek is dit een
veelvoorkomend doel.
Verklarend onderzoek: doel is het ontdekken van oorzaken in de
betekenisgeving van personen, door diepgaand op de geschiedenis
en de persoonlijke leefwereld van respondenten in te gaan.
Verklaren als doel is wel zeldzaam binnen kwalitatief onderzoek,
vanwege de vaak beperkte omvang van de onderzoekspopulatie.
Beschrijvend onderzoek: doel is het aanleveren van een
gedetailleerde beschrijving van een bepaalde case die bestudeerd
wordt. De verantwoording van beschrijvend onderzoek ligt in het
verkrijgen van kennis en inzichten in een bepaalde case.
Emancipatorisch onderzoek: doel is niet alleen kennis opdoen maar
samen met de onderzochten ook een sociaal probleem aanpakken.
De verantwoording van dit soort onderzoek ligt in het verwerven van
theoretische kennis en het leveren van een bijdrage in sociale actie.
Behalve het beschrijven van het belang van het onderzoek, moet de
onderzoeker ook verantwoorden voor wíe de resultaten belangrijk zullen
zijn:
Wetenschap: de onderzoeker wil met zijn onderzoek (dat nog niet
eerder uitgevoerd is) bijdragen aan nieuwe theoretische of
empirische kennis over een bepaald onderwerp.
Beleidsmakers: de onderzoeker doet explorerend of evaluerend
onderzoek om advies te geven over nieuw beleid of om bestaand
beleid te toetsen en eventueel aan te passen.
Praktische relevantie: betrokken partijen of derden verschaffen
antwoorden over het probleem om inzicht te kunnen geven in de
wijze waarop het probleem aangepakt kan worden, om tot
verbetering van een ongewenste situatie te komen.
De onderzoeksvraag
Na de omschrijving van het onderzoeksdoel dient de onderzoeker een
daadwerkelijke, gerichte onderzoeksvraag te formuleren. Deze moet
vooraf op papier staan en richting geven aan je onderzoek, maar de
,verwoording ervan zal tijdens je onderzoek verder aangepast worden. De
centrale vraag blijft echter wel hetzelfde.
Allereerst moet een onderzoeksvraag onderzoekbaar zijn: de vraag moet
te beantwoorden zijn met onderzoek door jou als sociale wetenschapper
en je onderzoek moet ethisch toelaatbaar zijn.
Daarnaast is de haalbaarheid van het onderzoek van belang: is het
onderzoek uitvoerbaar in termen van:
Tijd
Geld
Bereikbaarheid en bereidheid van onderzoeksobjecten: respons
De eerste versie van een onderzoeksvraag is vaak nog heel algemeen. De
onderzoeker werkt deze vervolgens verder uit aan de hand van
theoretisch onderzoek. Literatuurstudie kan eventuele assumpties van de
onderzoeker blootleggen of duidelijk maken of je onderzoeksvraag eerder
al beantwoord is. Sensitizing concepts zijn algemene concepten die nog
niet of slechts voor een deel zijn uitgewerkt. Ze geven richting aan
kwalitatief onderzoek.
Een goede probleemstelling bestaat uit de volgende elementen:
Situering van het onderzoeksdomein: waar zal het onderzoek over
gaan?
Verantwoording/relevantie: motivering waarom dit thema het
onderzoeken waard is (maatschappelijk/wetenschappelijk)
Onderzoeksdoel
Onderzoeksvraag
Deelvragen
Conceptueel kader: onderzoeker definieert de centrale concepten uit
zijn onderzoeksvraag en plaatst deze in een ruimer theoretisch
kader
Situering van de methode(n): kort noemen welke methoden je gaat
gebruiken (later noem je ook waarom, maar nog niet hier)
Beperkingen van het onderzoek
Kiezen voor een kwalitatieve grondvorm
Binnen kwalitatief onderzoek worden er vier hoofd-onderzoekstechnieken
(grondvormen van kwalitatief onderzoek) onderscheiden:
1. De kwalitatieve survey
met diepte-interviews: face-to-face-interview met individuen
met focusgroepen: interactief interview in groepsvorm
2. De etnografische studie: methode waarbij de onderzoeker
deelneemt aan het dagelijks leven van participanten (al dan niet
met hun medeweten) om wetenschappelijk bruikbare gegevens te
verzamelen met betrekking tot een setting.
3. De casestudy: een case kan een individu, een groep, een
gebeurtenis, een proces, etc. zijn. Elk onderzoek dat een bepaalde
case als studieobject neemt, kan gezien worden als een casestudy.
De onderzoeker probeert met een veelheid aan
dataverzamelingstechnieken een gedetailleerd inzicht te krijgen in
zijn case.
, 4. De inhoudsanalyse: het systematisch en objectief analyseren van de
inhoud van communicatie: hoe worden boodschappen
gerepresenteerd? Welke thema’s komen erin voor? Welke woorden
worden erin gebruikt? Welke diepere betekenis hebben
boodschappen?
De kwalitatieve steekproef
Voordat er interviews afgenomen kunnen worden, is het noodzakelijk dat
de onderzoeker een steekproef samenstelt van respondenten die
geïnterviewd zullen worden. Er zijn verschillende
steekproeftrekkingsmethoden te onderscheiden. Bij random sampling
worden de onderzoekseenheden toevallig gekozen zodat de steekproef
representatief is voor de onderzochte populatie en gegevens van de
participanten generaliseerbaar zijn. Dit heeft in kwalitatief onderzoek
echter niet zoveel zin, omdat onderzoekers vaak maar met één of enkele
cases werken. Er worden specifieke mensen geselecteerd die een band
hebben met het thema (purposive sampling), aan de hand van door de
onderzoeker opgestelde criteria.
Voordat een steekproef getrokken kan worden, is het belangrijk om stil te
staan bij de onderzoekspopulatie. Deze wordt omschreven in de
onderzoeksvraag en uitgewerkt in de probleemstelling. Een populatie kan
een verzameling individuen, groepen, (sub)culturen, gebeurtenissen,
handelingen of plaatsen betreffen.
Er zijn verschillende invalshoeken mogelijk die je als onderzoeker kan
gebruiken om een kwalitatieve (doelgerichte) steekproef op te stellen:
Geen selectie: de onderzoeker hoeft zijn onderzoekseenheden of
cases niet te kiezen omdat ze bij aanvang van het onderzoek al
vastgelegd zijn (bijvoorbeeld door de opdrachtgever).
De typische case: de onderzoeker wil de ‘normale situatie’ in kaart
brengen
Heterogeniteit of maximale variatie: de onderzoeker gaat opzoek
naar overeenkomsten tussen heterogene onderzoekseenheden.
Homogeniteit: mensen worden gekozen voor het onderzoek omdat
ze sterk op elkaar lijken, om zo een bepaalde groep of een bepaald
proces scherp in beeld te kunnen brengen.
Kritische case: één persoon speelt zo’n belangrijke rol in een
organisatie of groep, dat deze zeker geïnterviewd moet worden om
antwoord te geven op de onderzoeksvraag.
Bevestigende of ontkennende case: op basis van eerdere analyses
wordt gezocht naar elementen die ofwel de aanvankelijke theorie
bevestigen of die zorgen voor nieuwe informatie, waarmee de
theorie uitgebreid kan worden.
Sneeuwbalsteekproef: via één of enkele individuen krijgt de
onderzoeker nieuwe namen, en van deze mensen ook weer. Zo
groeit de steekproef. Wanneer geen nieuwe namen meer genoemd
worden, heeft de steekproef zijn maximum bereikt.
Extreme of afwijkende cases
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur anneschnitzler. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.