Samenvatting MREU (2019-2020)
I. Inleiding
1. Wat bestuderen wij?
- EU recht min EU institutioneel recht → dus niet:
- EU instellingen & hun interne werking
- hoe EU recht tot stand komt
- materieel & institutioneel recht zijn niet volledig te scheiden (want mensen gaan altijd vragen wat
hun rechten zijn & waar ze deze kunnen afdwingen) → dus wel:
- soorten EU rechtsinstrumenten verwacht dat je dit kent (zie
- afdwinging & aanvechting van EU recht zelftest op Toledo om te kijken
- relatief gewicht van het materieel en institutioneel recht in de praktijk hoe het met de kennis staat)
- maximaal 5% van de tijd is iemand bezig met institutioneel recht (tenzij
u in zo een instelling gaat werken) & 95% van uw tijd besteedt aan materieel recht
- vreemd is dat men dit aan de universiteit omgekeerd doet
Wat gaan we hier dan wel bestuderen?
landbouw – harmonisatie van wetgeving – ruimte van vrijheid, veiligheid & rechtvaardigheid, incl. migratie –
burgerschap – klimaatbeleid – handelspolitiek – gemeenschappelijk buitenlands & veiligheidsbeleid –
vennootschapsrecht – mededinging – conflicterende wetgeving – consumentenbescherming – cultuur – douane-
unie en het gemeenschappelijk douanetarief – ontwikkelingshulp – economisch en monetair beleid – economische,
sociale & territoriale samenhang – onderwijs, opleiding, jeugdzaken & sport – energie – milieu – EU-begroting –
extern optreden – fraudebestrijding – voedselveiligheid – vrij verkeer van kapitaal – vrij verkeer van goederen –
vrijheid van vestiging – vrij verkeer van personen – vrij verkeer van diensten – mensenrechten – industriebeleid –
informatietechnologie – intellectueel en industrieel eigendom – justitie en binnenlandse zaken – beginselen van EU
recht – visserijbeleid – media – volksgezondheid – publieke aanbesteding – regionaal beleid – regulering van
chemische stoffen (REACH) – onderzoek & ontwikkeling – sociaal beleid – sociale zekerheid voor migrerende
werknemers – ruimte – staatssteun – belasting – toerisme – transport – digitale ontwikkeling
probleem is dat al het bovenstaande materieel recht is → men moet dus een selectie maken, maar hoe
maak je deze?
- methode 1: de 4 vrijheden (doen wat iedereen dus doet)
- methode 2: datgene waaraan de EU zijn geld besteedt → hiervoor kijken naar de begroting:
- het meeste geld naar ‘smart & inclusive growth’: wat is dit?
- economic, social & territorial cohesion (= cohesie-/structuurfondsen : regionale en
sociale ontwikkeling)
- competitiveness for growth and jobs (= alle steun aan research, energie)
- dat wordt gevolgd door ‘sustainable growth: natural resources’ (= landbouw)
→ proberen om daar ook iets over te zeggen
- methode 3: niet spreken over de dingen die in andere vakken al aan bod komen
1
,→ tussenmethode zoeken om alles samen te brengen:
- hoofdzakelijke de 4 vrijheden maar met de vrijheid ‘burgerschap’ erbij
- daarnaast aandacht voor harmonisatie van wetgeving
- sommige elementen zijdelings aan bod laten komen
Het programma
1. algemeen deel
- aflijning + inleiding tot het interne marktrecht
- rol van niet-economische belangen en waarden
2. vier vrijheden
3. geselecteerde beleidsdomeinen (bv. douane-unie, landbouw, beperkende maatregelen zoals
economische sancties)
4. ius commune
- wisselwerking / interactie tussen EU en nationaal materieel recht
- wij denken te veel dat het een eenrichtingsverkeer is (EU gaat ons nationaal recht
opleggen) → maar het omgekeerde is ook waar want het EU-recht komt uit nationaal recht
2. Hoe bestuderen wij dat?
- 80% van het verhaal gaat over rechtspraak HvJ (veel minder aandacht voor wetgeving, soft law,
rechtsleer en casussen)
- reden? is veel gemakkelijker op die manier
- in de praktijk gaat men natuurlijk veel meer bezig zijn met regelgeving
→ belangrijk om te werken met concrete situaties & het is dus ook belangrijk dat u op het examen
een oplossing kan bieden voor concrete problemen
Voorbeeld: ticketverkoop Tomorrowland
- de eerste reeks tickets waren voorbehouden voor Belgen
- is dat wel legaal?
3. Waarom bestuderen we dit?
- economisch = de interne markt is een zwaar gewicht
- we zijn in staat om met relatief weinig mensen een relatief groot product te creëren
- dit is door de Brexit wel wat verslechterd
- juridisch = interne marktrecht + mededingingsrecht
- geen ander soort recht is krachtiger dan dit, zelfs geen Grondwet
- als u uw zin wilt krijgen, dan is dit de beste manier (dit wilt niet zeggen dat dit goed is)
- niet-economisch =
- steeds afweging tussen economische (vrijmaking, vrij verkeer, deregulering) & niet-
economische aspecten (menselijke waardigheid, milieu) → in bijna alle zaken die in dit
vak worden besproken, wordt deze afweging gemaakt
- betwisting of het een te grote of een te kleine rol speelt
2
,4. Eén element van historiek: Europese eenheidsakte (1986)
- een kleine copernicaanse revolutie
- werk van Jacques Delors (laatste krachtige commissievoorzitter)
- heeft de interne markt (EMU) tot gevolg gehad
- als je een eenheidsmarkt wilt maken, dan kan dit op 2 manieren:
- allemaal eengemaakte regels neerschrijven (zeer tijdrovende methode die niet lukte!)
- elkaar vertrouwen en elkaars regels erkennen = wederzijdse erkenning (we gaan een
minimum harmoniseren, en de rest gaan we van elkaar aannemen)
5. Interne markt – basics
= ruimte zonder binnengrenzen, waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en
kapitaal is gewaarborgd en die een regime omvat dat verzekert dat de mededinging niet wordt
verstoord
vrijehandelszone =
- we breken de tarieven af tussen de lidstaten maar we doen niets aan de buitengrens (enkel
binnengrenzen vrijgemaakt)
- is maar een heel beperkte verbetering
- bv. VS heeft bedrag met België waarin product A wordt uitgevoerd van België naar VS,
onderworpen aan een tarief van 5%
- VS heeft een verdrag met Frankrijk waarin product A onderworpen wordt aan een
heffing van 10%
- bij vrijmaken van enkel binnengrenzen gaat Frankrijk een omweg maken naar de VS via
België (eerst zonder tarief naar België en dan van België naar VS tegen 5%)
- kan niet dus oplossing? certificaten van oorsprong (zeggen dat het een Frans goed is en
dus heffing van 10%)
douane-unie =
- meteen deze stap genomen (vrijehandelszone heeft België overgeslagen)
- ook buitentarieven geharmoniseerd (certificaten van oorsprong niet meer nodig)
interne markt =
= aan douane-unie een volledige vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal koppelen
EMU =
= interne markt + een eengemaakt begrotingsbeleid en een eengemaakt monetair beleid
3
, Stappen om casus over interne markt op te lossen
Stap 1. Welke vrijheid?
Welke van de 4 vrijheden is op mijn zaak van toepassing? (sommigen vallen nog in delen uit elkaar)
- goederen (art 28, 30, 34, 35, 36, 37, 110 VWEU)
- personen = natuurlijke en rechtspersonen
- vrije werknemersverkeer (art 45, 46, 48 VWEU) basisartikel
- vrije vestiging (art 49, 51, 52, 54 VWEU)
- diensten (art 56, 57, 58, 62 VWEU)
- kapitaal en betalingen (art 63, 64, 65, 66 VWEU)
- burgerschap van de Unie? (niet zeker dat dit een 5de vrijheid is maar sommigen vinden van wel)
let op!!
- verschil tussen werknemers en vestiging
- werknemer = werkt onder leiding en gezag van iemand
- vestiging = zelfstandigen
- verschil tussen vestiging en diensten (continuüm, niet of of)
- vestiging = meer permanent, vereist meer infrastructuur in het gastland
- dienst = meer tijdelijk, minder infrastructuur in gastland
- diensten formeel als restcategorie (art 57 TFEU) maar… (staat in verdrag maar die wordt niet
toegepast, diensten is de belangrijkste categorie)
geen hiërarchie maar meestal kiest Hof van Justitie 1 vrijheid (op basis van dominantie, terwijl ze dit
soms beter niet doen)
Stap 2. Restrictie? (is er eentje? welk soort?)
principieel verbod gericht aan lidstaten (art 49):
In het kader van de volgende bepalingen zijn beperkingen van de vrijheid van vestiging voor
onderdanen van een lidstaat op het grondgebied van een andere lidstaat verboden…
4