Uitgewerkte slides en eigen notities van het vak Immunulogie in de 3e bachelor diergeneeskunde.
Met deze samenvatting en de voorbeeldexamenvragen die hij in de laatste les overloopt heb ik in eerste zit een 17/20 behaald.
Vragen die hij vaak op het examen stelt zijn aangeduid.
(Foutjes v...
,Herhaling
De humorale afweerreactie (= extracellulaire componenten) is onderdeel van de
specifieke immuunrespons. Over het algemeen heeft de humorale afweerreactie de overhand
bij bacteriële infecties. Humoraal wilt zeggen dat de reactie plaats vindt via lichaamsvocht
(bloed, lymfe). B-cellen zijn de hoofdrolspelers van de humorale afweerreactie. De reactie
verloopt in 3 fases:
1) Antilichaam-respons
Er is een bacteriële infectie, de bacterie wordt herkend door een antigeenpresenterende cel.
Deze APC zal de bacterie fagocyteren dmv lysosomen die hydrolasen bevatten en de epitoop
(deel van de macromolecule die herkend kan worden door het immuunsystem) bindt met een MHCII-
molecuul en vormt zo een MHCII-complex dat gepresenteerd wordt aan het oppervlak van de
APC.
MHCII-complex wordt herkend door een T-helpercel. Kenmerkend voor een T- helpercel is
dat zij een CD4-receptor hebben + een receptor die de epitoop herkent. De binding van het
MHCII-complex aan de CD4-receptor van de T-helpercel zorgt ervoor dat de APC het cytokine
interleukine-1 gaat vrijstellen en dat de T-helpercel daardoor interleukine-2 gaat uitscheiden.
2) T-celactivatie
Het vrijgestelde interleukine-2 bindt op receptoren op het T-helpercel oppervlak waardoor deze
zich gaan delen: proliferatie. Hoe meer T-helpercellen hoe meer cellen die de bacterie kunnen
herkennen en hoe eerder de bacterie dus verwijderd kan worden.
3) Effectorfase
Deze fase begint wanneer een B-cel (die een IgM-receptor op zijn celoppervlak heeft die specifiek is voor
het opgenomen antigeen) bindt met het antigeen dat initieel gefagocyteerd werd door de APC.
De bacterie wordt via receptor gemedieerde endocytose opgenomen en verwerkt door een
lysosoom. Het epitoop van de bacterie vormt dan weer een complex met het MHC-II dat
gepresenteerd wordt aan het oppervlak van de B-cel.
Nu gebeurt er weer hetzelfde als eerst. De T-helpercellen met de CD4 receptoren en de
specifieke receptoren voor de bacterie binden met het MHCII-complex op de B-cel en
cytokines worden door de T-helpercel vrijgesteld (interleukine 2).
Dit interleukine 2 stimuleert de B-cel om zich te gaan delen en prolifereren in identieke B-cel
kopieën. Deze kopieën differentiëren zich vervolgens tot B-geheugencellen en
antilichaamproducerende plasmacellen. De plasmacellen stellen dan antilichamen vrij die
specifiek zijn voor de receptoren van de oudercellen. Deze antilichamen binden in een lock
and key manier aan de bacterie waardoor het makkelijker wordt voor de natural killercellen
om de bacterie te vernietigen doordat deze gefagocyteerd wordt en er vervolgens proteïnen
worden uitgestuurd die de bacteriën direct verwijderen. Simultaan wordt een bloedcomponent,
complement genoemd, gesignaleerd om de bacterie aan te vallen en gaatjes te prikken.
De cellulaire afweer (intercellulaire componenten) is onderdeel van de specifieke
immuunrespons. Over het algemeen heeft de cellulaire afweer de overhand bij virusinfecties.
De hoofdrolspelers in deze afweer zijn de T-lymfocyten. De reactie verloopt in 3 fases:
Florizoone L. 2
,1) Antilichaam respons
Er is een virale infectie, het virus wordt herkend door een antigeen presenterende cel: zal het
viruspartikel fagocyteren dmv lysosomen die hydrolasen bevatten. Het virus wordt afgebroken
en de epitopen (deel van de macromolecule dat herkend kan worden door het immuunsysteem) vormen een
complex met het MCHII. Zal gepresenteerd worden aan het oppervlak van de APC.
MHCII-complex wordt vervolgens herkend door een T-helpercel. Kenmerkend voor de T-
helpercel is dat zij een CD4 receptor bevatten + een tweede receptor die het virusepitoop
herkend. Binding van het MCHII-complex aan de CD4-receptor van de T-helpercel zorgt ervoor
dat de APC interleukine-1 gaat vrijstellen en dat de T-helpercel interleukine-2 gaat vrijstellen.
2) T-cel activatie
Het vrijgestelde interleukine-2 gaat op receptoren van de T-helpercel binden waardoor deling
van de T-helpercel gaat toenemen. Hoe meer t helpercellen hoe meer cellen die het virus
herkennen en dus kunnen bestrijden.
3) Effector fase
Parellel aan deze gebeurtenissen worden er ook cytotoxische T-cellen geactiveerd.
Cytotoxische T-cellen hebben dezelfde T-cel receptor als de T-helpercel en herkennen het
epitoop dus ook.
Deze cellen bevatten alleen geen CD4 receptor maar een CD8 receptor. Deze receptor kan
niet binden met MHCII, maar enkel met MHCI. Dit MCHI wordt gevonden in alle kernhoudende
cellen in het lichaam. Het MCHI wordt gepresenteerd samen in complex met het epitoop door
geïnfecteerde cellen. Door de binding van een cytotoxische T-cel aan het MCHI-complex op
een geïnfecteerde cel zal de cytotoxische T-cel perforines gaan vrijstellen. Deze perforines
zullen de celmembraan doorboren waardoor de cel uiteindelijk afsterft. De cytotoxische T-cel
zal uiteindelijk inactief gemaakt worden door regulator/supressorcellen maar er blijven dan
wel T-geheugencellen achter.
,H0. Basic Concepts
Wat is het immuunsysteem?
Het immuunsysteem beschermt ons tegen infecties. Het bestaat uit cellen die
geprogrammeerd zijn om antigenen aan te vallen.
Belangrijkste toepassing van het immuunsysteem = vaccinaties: programmeren het
immuunsysteem zodanig dat het goed kan reageren op een infectie zodat je niet ziek wordt
1) Waarom hebben we een immuunsysteem?
- Om ons te beschermen tegen lichaamsvreemde zaken, vnl infecties met bepaalde
pathogenen en zorgen dat we ons beter kunnen reproduceren
Survival of the fittest: degene die het meest aangepast is aan de omgeving heeft
het meeste kans om te overleven
- Essentieel om ons te beschermen tegen pathogenen, toxinen en allergenen.
Het immuunsysteem is getraind, al voor de geboorte, om het eigen lichaam niet aan te vallen,
maar het lichaamsvreemde wel aan te vallen.
Het immuunsysteem heeft het vermogen om het self/non-self te onderscheiden. Hier bestaan
verschillende systemen voor.
2 GROTE MECHANISMEN: Innate vs. Adaptive Immunity
INNATE = aangeboren mechanisme; onmiddellijk aanwezig
ADAPTIVE = verworven mechanisme: als je met een bepaald pathogeen in aanraking komt
voor de eerste keer, dan zal initieel enkel het innate mechanisme werken en vanaf dan begint
je adaptief mechanisme zich te ontwikkelen
, Allergenen: voorbeelden: huisstofmijt en pollen (hooikoorts)
= normale omgevingsfactoren waarbij ons immuunsysteem normaal gezien tolerantie
voor moet vormen. Dit is echter niet altijd het geval. Bij sommige mensen werkt dit niet goed.
Zij ontwikkelen hier geen tolerantie voor. Een verklaring hiervoor kan gevonden worden in het
feit dat mensen te schoon leven. Je moet tolerantie namelijk ontwikkelen; kinderen moeten
meer blootgesteld worden aan deze allergenen zodat de tolerantie ook beter ontwikkeld kan
worden.
(vnl. bij mensen van toepassing, minder bij dieren)
2) Waar vinden we het immuunsysteem, waar is het van belang?
Het immuunsysteem is overal nodig; pathogenen kunnen nl overal aanwezig zijn
1. Fysische barrières = wat de buitenkant van de binnenkant onderscheidt:
- Huid: bescherming tegen infecties
- Mucosale oppervlaktes: verschillende oppervlaktes die elk hun eigen soort immuunsysteem
hebben. In de mucosale oppervlakten heb je ook uitwisseling van stoffen (zuurstof
bijvoorbeeld). Daardoor moet de uitwisseling selectief zijn want pathogenen, toxinen en
allergenen mogen bijvoorbeeld niet naar binnen
2. Lymfoïd weefsel, lymfoïde organen
Komen voor in het hele lichaam, onderscheid tussen de
belangrijke en minder georganiseerde lymfoïde
weefsels:
Lymfevaten en knopen vloeien vloeistof van de weefsels af
(kunnen pathogenen in meekomen).
In lymfeknopen zitten de immuuncellen.
INDELING A:
Major lymphoid organs: hebben belangrijke functies
maar zijn ook zeer sterk georganiseerd:
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur DIERGNSK. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €14,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.