Geschiedenis van de Nieuwe Tijd: algemeen deel
1. De Genese van het moderne Europa
1.1 Inleiding
In het begin van de NT (rond 1450) bestaat
Europa uit zo’n 500tal staten of onafhankelijke
pol entiteiten (zwarte schapen op dat moment
zijn de gebieden langs de etnische gebieden)
Eind NT (1800): Fr, Spanje en GB = eengemaakt en
herkenbaar voor ons (onafhankelijke delen zijn
verdwenen. It en Dtsl zijn niet eengemaakt pas
later. staten niet definitief gevormd vb
annexatie van de Krim door Rusland staten zijn
nog altijd in beweging.
1.2 Staatsvorming
Staatkundige ontwikkeling staan centraal in de politieke geschiedenis van vroegmodern Europa
(afname van # staten + schaalvergroting van de staten en het verlies van de autonomie van andere
staten) kleinere territoria worden opgeslorpt door grotere
In het begin is het enkel bij de Europese staten (GB, Spanje & Fr) maar later ook bij landen uit de
Europese periferie (Pruisen en Rusland)
Geen rechtlijnige (Polen) en geen uniforme ontw (Nederlanden, Duitsland & Italië)
A. Frankrijk vb van zeer snelle territoriale integratie, geen voorbeeld elke ontw loopt anders,
niet alle gebiedsuitbreidingen zijn een lineair proces.
Heel veel versnippering, lokale hertogdommen erkennen het gezag van de vorst wel maar
zijn politiek gezien onafhankelijk (binnenlands vlak wordt frankrijk ook 1gemaakt)
Na 100 jarige oorlog : versnipperd territorium 1477-1532: verschillende gebieden
geïntegreerd in kroondomein
Manieren om rijk uit te breiden:
Provence & Anjou: geschonken aan Franse koning
Oranje gebied: via militaire agressie toegevoegd
Bretagne: opstand wordt neergeslagen en wordt in kroondomein gebracht door
huwelijk in 1532 : Dynastieke politiek
1532: staatsvormingsproces in Fr is echter nog niet gedaan : onder Lodewijk XV territorium
nog uitgebreid
B. Polen bewijs dat staatkundige ontw geen lineair proces zijn P. zwakke staat en werd
gedomineerd door ggb daardoor geen grote pol beslissingen doorgevoerd speelbal van de
1
,Geschiedenis van de Nieuwe Tijd: algemeen deel
buurlanden die wouden uitbreiden id loop vd 18e E slaagt Rusl om naar het westen op te
schuiven maar Oostenrijk wilt niet dat het buurland word dus treedt Pruisen op als
scheidsrechter (wil niet dat Rusland te sterk wordt: gevaar afwenden + zelfpreservatie)
Oost & Rus beslissen om een deel van P af te nemen om Rus te sussen : 1777: 1e x annexatie
deel van Polen : bezetten en toevoegen aan R herhaalt zich in 1793: Pruisen en Rusl
annexeren opnieuw deel van Polen 1795: genadeklap : overblijfsel van Polen wordt onder
3 grootmachten verdeeld zo wordt Polen volledig opgeslokt door 3 expansieve staten
Worden de Poolse delingen genoemd!
1.3 Gestalten van de staat
Vroegmoderne Europese staten waren geen natiestaten zoals vandaag betekent, het waren vooral
dynastiek conglomeraten verworven door huwelijk, erfenis en oorlog (dus geen natiestaten waarbij
de grenzen samenvallen met de culturele identiteit dit is omdat de naties in 1e instantie uitgaan van
de vorsten er wordt geen rekening gehouden met de inwoners, de pol is gewoon gericht op
expansie)
Dynastiek= bij troonsafstand of overlijden zetelende monarch gaan rechten en titels naar de
wettelijke erfgenaam
Conglomeraten = dynastieke staten zijn in essentie samengestelde staten
Samengestelde staat (composite state, composite monarchy, ook wel conglomerate state): de staat
bestaat uit verschillende territoria onder de soevereiniteit van 1 heer, maar het gaat om een
personele unie (enkel de vorst en zijn dynastieke rechten houden alles samen) , voor de rest staan
die niet of amper in relatie met elkaar en ze hebben ook allemaal een andere relatie tov de vorst.
2 types samengestelde staten:
Met aaneengesloten territorium: Engeland-Wales-Schotland, Castilië-Aragon, Polen-
Litouwen, Bourgondische Nederlanden ...
Met versnipperd territorium, gescheiden door zee of andere staten: Brandenburg-
Pruisen, Groot-Brittannië-Ierland-Hannover, het rijk van Karel V ...)
Vb zie kaarten
In NT geen sprake van echte ‘staat’ maar van dynstiek conglomeraat omdat vorst titels heeft op bep
territorium die bij overlijden worden doorgegeven worden aan wettelijke erfgenaam.
Andere staatsvormen:
Electieve vorstendommen (oa. kieskoningschap)
bv: Heilig Roomse Rijk, Polen, Hongarije, Bohemen
Geestelijke vorstendommen
bv: Pauselijke Staat, Prinsbisdom Luik, Keulen, Metz…
Stadstaten en republieken
bv: Hamburg (ss), Venetië, Florence, Zwitsers Eedgenootschap (r) , Republiek der
Verenigde Provinciën
Transformaties: Florence (republiek nr monarchie; Nederlanden onder 1 vorst
verenigd; GB hobbelig parcours na Glorious Revolution naar constitutionele
parlementaire monarchie)
Iberische imperium (1580-1640): Spanje, Portugal en hun kolonies
(…..)
1.4 Ingrediënten van staatsvorming in de vroegmoderne periode
2
,Geschiedenis van de Nieuwe Tijd: algemeen deel
a. Dynastieke allianties
Het merendeel van de staten worden hierdoor geleid: strategisch trouwen want het is goedkoper
dan oorlog en duurzamer (+ uitkomst oorlog is onzeker).
Giovanni Botero : uitgesproken voorkeur voor dynastieke allianties
Habsburgers waren daar heel sterk in: bijna alle territoria zijn zo verworven vandaar Latijnse
quote: laat de andere maar oorlog voeren, jij, Oostenrijk, huwt gewoon. De meeste oorlogen in de NT
zijn successieoorlogen (!!!)
b. Militaire agressie
Vroegmodern staatsvormingsproces mede op gang getrokken door de zgn. Militaire Revolutie
Term geïntroduceerd door Michael Roberts (1955): duidt op diepgaande
ontwikkelingen in militaire technologie en organisatie in periode ca. 1550-1650
Eerder evolutie dan revolutie: beweging al midden 15de eeuw ingezet
Militaire revolutie zorgt ervoor dat er:
Meer krachtige en preciezere artillerie is (voreger gwn rotsblokken die er wel vervaarlijk
uitzagen maar amper impact hadden, nu zijn er ijzeren kogels; in 15e E bestond er al buskruit
maar nu wordt de tehnologie ook op punt gezet maar dat betekent dat er ook
vernieuwingen moeten komen op vlak van defensie)
Vernieuwing is in de vestingbouw: La Trace Italienne
o 1450-1520 ontwikkeld door Italiaanse militair ingenieurs; grote verspreiding in
West-Europa
o 17de eeuw geperfectioneerd door de Franse militair ingenieur Sébastien Le Prestre
de Vauban (1633-1707). Vauban vooral belangrijk aan frans-vlaams grens ijzeren
gordel (verschillende lagen zie kaart)
o Stervormig patroon van de stad om zo elke hoek te kunnen beschermen
Oorlogen worden meer een zaak van belegeringen dan van veldslagen; van artillerie en infanterie
dan van cavalerie daardoor vindt er ook een evolutie plaats naar permanente, staande legers;
invoering ‘dienstplicht’ (bv. Frankrijk 1688) Professionalisering: training, dril, discipline, uniformen,
specialisatie compagnieën dat zorgt dus voor drastische toename troepensterkte. Rol van adel moet
aan belang inboeten want de vorst is minder afhankelijk van de adel om een staatsmacht te bouwen
want heeft eigen leger = INSTRUMENT VAN DE VORST
Ook op zee zijn er gelijkaardige ontwikkelingen bij de marine
16de eeuw: ontwikkeling gespecialiseerde oorlogsbodems
Voortuitgang in scheepsbouw: verbeterde snelheid, stabiliteit, wendbaarheid en weerbaarheid
Gespecialiseerde opleiding: van landsoldaten op zee naar getraind marinekorps ook hier
evolutie naar permanente vloot in 16de eeuw; uitbreiding vloot
c. Politieke centralisering en uitbouw staatsapparaat
(1) Ontstaan van fiscaal-militaire staat:
Onderhouden van een permanent leger slorpt heel veel geld op staat financiële
problemen(kon failliet gaan door oorlogsuitgaven) nood aan nieuwe inkomstbronnen
3
, Geschiedenis van de Nieuwe Tijd: algemeen deel
toename directe en indirecte belastingen + stijgend belang kolonies voor financiële
slagkracht van de staat zrogde voor heel protest en opstanden stijgende belastingen
zorgen voor nood aan manier om alles te organiseren en te innen + tegenstand onder
controle te brengen centralisering en hiërarchisering wetgeving zorgen voor ontstaan
bureaucratie en uitdijend staatsapparaat, toenemende overheidsinterventie in alle
domeinen van de samenleving (16e – 17e E) militaire dominantie Pruisen en Groot-
Brittannië gebaseerd op moderne en efficiënte fiscaliteit (pas in 18e E)
(2) Centralisering en territoriale integratie
Evolutie van territoriaal conglomeraat of samengestelde staat naar gecentraliseerde, geïntegreerde
staat = gebieden hangen constitutioneel samen door het gebrek aan centrale macht kan de vorst de
gebieden naar zich toetrekken die de macht naar zich toetrekt en dan de standenvertegenwoordiging
en parlement zal kunnen uitschakelen! uitbouw van het absolute, centrale staatsgezag =
ABSOLUTISME
17de eeuw, Frankrijk: succesvolle politiek in de richting van het absolute, centrale
staatsgezag
18de eeuw: politieke akkoorden in Engeland-Wales-Schotland, Castilië-Aragon en Oostenrijk-
Hongarije om meer eenheid te creëren tussen de onderdelen van de samengestelde staat
Eng & schotland worden de systemen van personele unie veranderen in systemen waarbij alles
versmelt : territoriale eenheid gebeurt ook in Spanje en Oostenrijk-Hongarije
Men gaat op dat moment heel veel nadenken over de staat en hoe die nu eig werkt:
1) Verzetsttheorie: Theoretische fundering vd burgerlijke ongehoorzaamheid
2) Absolutisme : Vorst heeft macht v god gekregen & moet aan niemand verantwoording
afleggen
3) Volkssoevereiniteit: Verlichting & ideeën qua burgerparticipatie
1.5 Verzet tegen centralisatie
Dat proces van staatsvorming stuit onvermijdelijk op verzet tegen de expansie van de staatsmacht
want die beknotten de lokale autonomie dat zorgt ook voor zware fiscale druk en de aantasting van
rechten en vrijheden oorlog tussen landen, maar ook binnenlandse oorlogen & problemen
poging van de vorst om de totale greep op de samenleving te krijgen wordt niet zomaar aanvaard
Naast krachten om het centrum te versterken zijn er ook centrifugale processen: die processen zijn
erop gericht het absolutisme tegen te houden!
Voorbeelden:
Comuneros in Castilië (1520-1522)
Gentse Opstand (1539-1540)
Revoltes in Frankrijk (1632-1642, 1658-1675)
4