Les 1: Psychologie van de adolescentie
•Doelstellingen
•Situering
– in onderwijs
– in ontwikkelings-psy
•Terminologie
– leeftijd
– adolescentie - puberteit
– begin en einde
•Beeldvorming
– hoe ruim verspreid?
– drie vragen
– conclusie
•Ontwikkeling
– ontwikkelingsperiode
– continu en discontinu
– individu en omgeving
•Besluit
1. DOELSTELLINGEN
1) De adolescentie kunnen situeren in de levensloop
2) De term adolescentie correct leren gebruiken en ondeerscheiden van termen zoals puberteit
3) Opvattingen (stereotypen) over adolescentie kritisch kunnen bespreken (vb. de adolescentie is
een moeilijke leeftijd)
4) Het begrip ontwikkeling adequaat kunnen omschrijven en gebruiken (als dynamisch proces dat
vanuit meerdere invalshoeken bestudeerd kan worden)
2. SITUERING
ð Begin en einde puberteit is niet duidelijk! We
baseren ons niet op de leeftijd om dit te duiden.we
baseren ons op fenomenen!
ð Maar binnen het onderwijs zijn de grenzen wel
duidelijk. (secundair en hoger onderwijs)
ð Midden adolescentie: quasi volwassen lichaam,
experimenten met rollen, identiteit, …
,3. TERMINOLOGIE
LEEFTIJD
Leeftijd
ð NIET een waterdicht criterium voor de definitie van adolescentie
ð WEL enige maatstaf voor status in maatschappij!
(verantwoordelijken zijn gekoppeld aan leeftijden)
o Politiek (stemrecht)
o Rechtsysteem
o Films
o Seksueel
2 TENZENDEN
à Verlagen van leeftijdsgrens in het begin (wordt steeds vroeger, nu al begin in lagere school)
à Verhogen van leeftijdsgrens op het einde (steeds later, vroeger dacht men 18j, nu 25j?)
à Adolescentie lijkt alsmaar langer te worden
} Moffit (1993) : Maturity gap! – leidt tot probleemgedrag
(= hiaat in de ontwikkeling, begint zeer vroeg, jongeren worden geconfronteerd met ‘ik ben geen
kind meer’, maar soms zijn ze hier cognitief nog niet rijp voor, en pas op latere leeftijd worden
jongeren pas zelfstandig, die fase tussenin wordt zodanig lang dat jongeren hier last van beginnen
krijgen)
} Arnett (2007) : Ruimte om te experimenteren! – verlengde adolescentie, keuzes uitgesteld
Emerging adulthood (20-25j)
à nieuwe levensfase ontwikkelen = opkomende volwassenheid met eigen ontwikkelingstaken,
zoeken en uitproberen, vinden wat bij jou past (les 9)
à ook in de gezondheidszorg is hier aandacht voor: nieuwe afdeling voor deze doelgroep:
transitional care (15j-24j) – we merken dat deze doelgroep een andere soort aandacht nodig
heeft.
ADOLESCENTIE - PUBERTEIT
Puberteit (geen TIJD, maar kijken naar fenomenen)
à 1950: periode van lichamelijke veranderingen, waarin geslachtsrijpheid intreedt en ook
persoonlijkheid opgebouwd wordt, met de blik naar binnen (12-16jaar)
à Nu: Proces van lichamelijke veranderingen en geslachtrijping in begin van adolescentie, inclusief
hormonale ontwikkeling + pubergedrag
Adolescentie
ð Overgangsperiode tussen kindertijd en volwassenheid
, ð Levensloopvisie
Geen kind meer, maar ook geen
volwassene
Let op!
o Hormonen leiden tot gedrag, maar ook omgekeerd
o Ook al in puberteit zijn jongeren zich bewust van de veranderingen. Ook dan al wordt er gewerkt
aan de identiteit.
BEGIN EN EINDE
BEGIN: ‘biologie’
- Biologische veranderingen
- Verandering in sociale status
- Veraderingen in denken
ð Duidelijk omschreven (12jaar)
Einde: ‘cultuur’
- Einde van fulltime scholing
- Bereiken van volwassenheid
- Zelfstandigheid, zelfbepaling, verantwoordelijkheid (wanneer voelen jongeren zich
volwassen?):
◦ Financieel
◦ Gedragsmatig
◦ Emotioneel
◦ Waarden en normen
ð Minder duidelijk (Arnett)
+ culturele en geslachtsverschillen (ook hier rekening mee houden!) – is dit voor alle culturen
hetzelfde? Is dit voor beide geslachten hetzelfde? (bij meisjes sneller dan bij jongens, zie les 2)
4. BEELDVORMING
Populaire visie
- De adolescentie is een moeilijke leeftijd
- Emotionele beroering – sturm und drang
(hormonen die druk creëen naar ontwikkeling)
-> alle remmen los
- Emotionele onrust – sturm und stress
- Gedragsproblemen en opstandigheid
“de APE-JAREN”
70% van de moeders vindt puberteit +
adolescentie de moeilijkste fase
, Vaak bestreden
- Te veel aandacht voor oppervlakkige,
observeerbare aspecten (waarom doen jongen
die domme dingen? Deze vraag wordt te weinig
gesteld)
- Media: probleemjongeren krijgen te veel
aandacht (zo krijg je fouttief beeld over
jongeren) – te vaak negatief!
o Meeste jongeren proberen dingen in
hun puberteit (joint) maar de meeste
geraken hier door zonder problemen
- Wetenschap: onterechte veralgemeningen
(1) Depressieve gevoelens
(2) delinquent gedrag (3) alcohol, roken
In werkelijkheid
- Periode die voor iedereen wel wat stress opleverd, maar waar bijna iedereen goed doorheen
komt
- Sommige jongeren hebben wel grote problemen tijdens de adolescentie
à positieve beeldvorming over
jongeren is heel belangrijk! (op
het nieuws zie je enkel
negatieve)
Hoe ruim zijn Strum und stress verspreid?
à Een jongere die plots stil is? Slecht scroort. Heb hier aandacht voor!!! Stel je vragen!
3 vragen
1) Eenmalige stemmingen/problemen ó langdurige patronen
◦ Veel uitproberen/experimenteren, weinig echte delinquenten
◦ Veel wisselende stemmingen, weinig echt depressieven
◦ Nieuwe uitdagingen in ‘emerging adulthood’, maar weinig depressieve jongvolwassenen
ð Negatieve beeldvorming klopt niet
2) Spanningen bij nieuwe taken ó spanningen als signalen van gestoorde ontwikkeling.
◦ Stress bij eerste verliefdheid is geen chronische stress
◦ Chronische stress gaat niet vanzelf over