het evalueren van de onderneming en aanpassingen doorvoeren
École, étude et sujet
LOI Voedingsconsulent
Tous les documents sur ce sujet (3)
2
revues
Par: juliandegilder • 1 mois de cela
Par: petravandam1 • 3 année de cela
Traduit par Google
Also this summary looks clear and well-groomed again. Very nice to study with.
Vendeur
S'abonner
lyanvandenmunckhof
Avis reçus
Aperçu du contenu
H1 Het ondernemingsplan
Businessplan = ondernemingsplan = vaststellen of uw plan haalbaar is.
persoonlijke gegevens-het idee-de financiën-organisatie-markt bepalen
ondernemingsvormen:
* eenmanszaak = alleen eigen bedrijf
* de maatschap = overeenkomst tussen 2 of meer personen, iets gezamenlijks opstarten (50%/50%)
* de vennootschap onder firma (vof) = 2 of meer personen besloten onder een gemeenschappelijke naam een
bedrijf te voeren. Doel = de uitoefening van een bedrijf. (verschil in aandeel van bedrijf 40%/60%)
administratie = 7 jaar bewaren
H2 Marktonderzoek
Marktonderzoek = het verzamelen, analyseren en interpreteren van informatie over de markt, die kan dienen
voor de commerciële besluitvorming.
macro- en microverkenningen = macro = groot (bevolkingssamenstelling, economische positie van gemeente
of regio) micro = klein (juiste pand in juiste straat en parkeergelegenheid etc.)
vaststellen van het onderzoeksdoel–opstellen van een onderzoeksplan–uitvoeren van onderzoek– analyseren
en interpreteren van gegevens.
desk research (bureau onderzoek) (secundaire gegevens)= verzamelen en analyseren van bestaande gegevens
(achter bureau)
field research (veld onderzoek) = het verzamelen van nieuwe gegevens
Ken getallen = geven een feitelijke situatie neer
Stuur getallen = streef getallen (hebben altijd betrekking op de toekomst)
CBS (centraal bureau voor statistiek) = maandstatistieken over productie voor bepaalde branches. Bevolking,
leeftijd, geboorten, overlijden, verhuizingen etc.
instituut midden- en klein bedrijf (IMK) = verricht economisch en sociaal onderzoek voor het midden- en klein
bedrijf.
Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO) = belangrijke bron voor informatie op het gebied van
handelsmodelijkheden in eigen land en de export naar groot aantal andere landen.
Kamer van koophandel (KVK) = verschaft informatie over het bedrijfsleven (landelijk per regio)
gestructureerd interview = ligt vooraf vast op welke wijze het interview zal verlopen (vragen worden in een
vaste volgorde gesteld). half gestructureerde interview = liggen de hoofdlijnen van het interview vast
(mogelijkheden om in te spelen op bepaalde situatie). open interview = hier liggen de hoofdlijnen het minste
vast. Het doel is vast gelegd van het interview maar de weg ernaar toe is min of meer vrij voor de interviewer.
stopkracht = de eigenschap die maakt dat een klant zich ergens toe aangetrokken voelt en daardoor blijft
staan. (denk aan kleding in winkel etalage)
potentiële omzet = omzet die je kunt halen (de verwachte omzet)
Afvloeiing = dat niet alle cliënten in hun eigen gemeente aankopen doen maar ook ergens anders
Toevloeiing = het omgekeerde, dat er van buiten de gemeente consumenten komen.
jaaromzet = omzet per arbeidskracht x aantal arbeidskrachten
H3 SWOT-analyse
Swotanalyse = sterkte/zwarte kansen/bedreigingen analyse(strength, weaknesses, opportunity’s, threats).
* interne analyse – het in kaart brengen van sterke en zwakke punten van jezelf, organisatie, dienst.
* externe analyse – in kaart brengen van de kansen en bedreigingen van uw onderneming (ontwikkelingen
gebeurtenissen, invloeden vd markt etc) > voordat je dit kunt uitvoeren moet je eerst analyse maken v.d.
markt, uw cliënten, de concurrentie en omgeving etc.
6W’s van Ferrel = wie zijn huidige en potentiële afnemers ,wat doen de huidige/potentiële afnemers met
product/dienst?, Waar nemen de huidige en potentiële afnemers het product/dienst af?, wanneer nemen de
huidige/potentiële afnemers het product/dienst af?, Waarom koopt men bij uw onderneming?, Waarom koopt
men niet bij het onderneming?
Cliëntenanalyse = wie? Wanneer nemen ze dienst af? Hoe vaak nemen ze dienst af?
Concurrentieanalyse = Wie? Op welke cliënt richt concurrent zich? Wat is hun prijs, hoe reclame etc.
, H4 Doelgroep bepaling
Klantenpiramide = Doelgroep-prospects-klanten
Segmenten = het in stukken verdelen noemen we segmentatie
Segmentatie kan geschieden op de volgende criteria: geografische (land streek of stad),
demografische(samenstelling van bevolking zoals; geslacht, leeftijd, religie, gezinssamenstelling etc),
socio-economische (inkomen: welgestelden, middenklassen, de minder welgestelden, etc.)
en psycho-sociologische criteria (interesses, houding en meningen zoals persoonlijkheid, levensstijl.
Directe concurrenten = leveren eenzelfde product of dienst aan dezelfde klantenkring (markt).
Indirecte concurrenten = leveren andere producten of diensten aan dezelfde klantenkring.
H5 Begroting
Budgetteren = Het verdelen van begrotingsbedragen in bepaalde categorieën
Begroten = dat de kosten vooraf moeten worden ingeschat (inschatten kosten)
Investeringsbegroting (vaste en vlottende activa/openings- aanloop kosten) = hier worden alle investeringen
opgenomen die je wilt gaan doen, dit moet aansluiten op het financieringsplan. (10% onvoorzien)
vaste activa = goederen waarin je hebt geïnvesteerd voor een langere tijd (langer dan 1 jaar) (bijvb winkelpand,
grond, computer)
vlottende activa = goederen waarin je hebt geïnvesteerd voor een kortere tijd (korter dan 1 jaar)
* voorraden (technische voorraad = aantal stuks volgens een telling op bepaald tijdstip in magazijn)
(administratieve voorraad = aantal stuks dat bedrijf volgens administratie op bepaald tijdstip in magazijn heeft)
* debiteuren (afnemers van diensten of goederen)
* voorfinanciering btw (btw ontvang je terug van belasting, maar omdat je startende bent mag je dit pas na
kwartaal of jaar aan de belasting terug vragen dus moet je het ‘voorschieten’/financieren)
* kas en bank (liquide middelen)
Openings- en aanloopkosten = (promotie kosten voor opening, advies- of notaris kosten voor aanloopkosten)
* afsluitkosten kredieten (kosten die gedurende de looptijd van het krediet periodiek terugkeren) (niet in
investeringsbegroting maar exploitatiekosten) De kosten die gemoeid gaan met het afsluiten van een krediet
(afsluitkosten kredieten) zijn eenmalig en worden wel opgenomen in de investeringsbegroting (hypotheek)
* notaris kosten (afsluiten hypotheek, keuze van ondernemingsvorm, afspraken tussen eventu. levenspartner)
* advies kosten (commerciële, juridische, financiële en organisatorische adviezen)
financieringsplan = hier werk je uit hoe je de investeringen uit de investeringsbegroting gaat bekostigen.
* eigen vermogen (eigen geld en middelen die een ondernemer in de onderneming inbrengt) (eigen geld als;
spaargeld, verhoging hypotheek en bedrijfsmiddelen als; eigen auto, inventaris, machines etc)
* vreemd vermogen (andere schuldeisers zoals de bank, geld dat door derden ter beschikking wordt gesteld
met als doel de onderneming te financiëren)
kort vreemd vermogen = alles schulden die binnen 1 jaar moeten worden afgelost (bank, overheid etc)
* rekening- courant krediet of doorlopend bankkrediet (lopende rekening die ondernemer heeft bij de bank)
(hier spreek je af met bank dat je rekening tot een bepaald bedrag in het rood mag staan) = kredietlimiet
* leverancierskrediet (hier ontvang je krediet van leveranciers)
* kortlopende rekening
* nog te betalen kosten/belastingen
(middel) lang vreemd vermogen = Het vermogen dat ter beschikking is voor een langere periode dan 1 jaar.
* hypotheek bedrijfspand (Hypothecaire lening = aflossingsperiode tussen de 15 en 25 jaar)
*Middellange kredieten (sprake van een krediet met een looptijd van 5 tot 7 jaar.
*leasing (wordt een duurzaam bedrijfsmiddel (bijvb auto) gefinancierd d.m.v. zogenoemde objectfinanciering
één specifiek object)
* leningen (alle leningen die niet vallen onder de andere in model genoemde vormen van (middel) L.V.V. ^
Gouden balansregel = de vaste activa moeten worden gefinancierd met eigen vermogen en met (middel)lang
vreemd vermogen. De vlottende activa dienen voldoende groot te zijn om de schulden op korte termijn te
betalen.
Liquiditeitsbegroting = weergave van de te verwachten ontvangsten en uitgaven voor de komende periode.
Hier wordt voor een periode (bijv een maand) alle verwachten ontvangsten en uitgaven opgenomen. En
vervolgens voor de overige maanden dus er ontstaan feitelijk 12 liquiditeitsbudgetten.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lyanvandenmunckhof. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,09. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.